Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019097465 |
Gegevens van de aanvrager: |
B.A.S.F. Antwerpen N.V. met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
B.A.S.F. Antwerpen N.V. met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Scheldelaan 600 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 20 sectie A nrs. 5F2 en 5M |
Inrichtingsnummer: |
20170607-0017 (BASF Acrylzuur) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Aanpassing van een installatie door uitbreiding en wijziging |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Op 17 december 1992 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (**/-92/633/B/ - 199217895) voor het bouwen van een acrylzuur- en methylacrylaatfabriek.
Inhoud van de aanvraag
- Afbreken en nieuw opbouwen van een kolom;
- Uitbreiden van een installatie.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 16 oktober 2014 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor de hernieuwing en uitbreiding van een productie-eenheid voor acrylzuur en methylacrylaten, voor een termijn verstrijkend op 16 oktober 2034.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft een aantal beperkte aanpassingen aan de Methylacrylaten-installatie en de Acrylzuur-installatie.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
12.1.1.1°a) |
inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 800 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
350 kVA |
16.3.2.3°a) |
inrichting voor het fysisch behandelen van gassen gelegen in industriegebied, andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c, met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 1.000 kW; |
+281 kw |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
+400 liter |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
+1.263 ton |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
8,50 ton |
17.3.5.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; |
+990 ton |
17.3.6.3°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
-1.043,90 ton |
17.3.7.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; |
+1.035,10 ton |
17.3.8.3° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
-871,60 ton |
23.3.1°a) |
opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
15 ton |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; |
43.092 liter |
39.2.2° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; |
-42.092 liter |
43.3.2° |
het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer; |
+0,28 MW |
43.4. |
installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval. |
+0,28 MW |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
8 augustus 2019 |
/ |
Geen advies uitgebracht. |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de Scheldelaan ten noorden van de aanvraag – Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Over dit gebied loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Parallel aan de Scheldelaan bevindt zich de bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur. Over dit gebied loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen, Bufferzone en Bestaande waterwegen.
Het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek is tevens van toepassing binnen de straal van 500 meter. Volgens dit GRUP gelden de overdrukken Hoogspanningsleiding, Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen en Op te heffen hoogspanningsleiding.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag. De aanvrager geeft aan dat het hemelwater dat valt op de betonverharding wordt beschouwd als verontreinigd.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Op een ontwikkeld blokveld gelegen in het noorden van het terrein van een groot chemisch bedrijf wordt een bestaande installatie aangepast. De werken omvatten:
- De afbraak van een schouw met een hoogte van circa 17 meter;
- Het plaatsen van een nieuwe schouw met een hoogte van circa 23,5 meter op dezelfde locatie;
- Het aanpassen van de bestaande staalstructuur aan de nieuwe schouw;
- Het uitbreiden van de installatie aan de oostzijde met een oppervlakte van 22,5 meter. De hoogte bedraagt circa 11 meter. In de nieuwe structuur worden verschillende toestellen geplaatst.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Visueel-vormelijke elementen
De uitbreiding wordt tot 6 meter boven maaiveld gerealiseerd in beton. Daarboven wordt de constructie uitgevoerd in staal.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Bij BASF Antwerpen wordt acrylzuur in verschillende zuiverheden aangemaakt. Het ruwe acrylzuur vormt de basis van waaruit zuiver acrylzuur en methylacrylaat wordt gemaakt. Het geproduceerde ruw acrylzuur wordt geleverd aan de interne installaties voor methylacrylaat en zuiver acrylzuur en aan de vrije markt.
Het voorwerp van onderhavige aanvraag betreft in de eerste plaats de milieutechnische aspecten van de debottlenecking voor de Methylacrylaten-installatie. Deze technische debottlenecking is eerder van operationele aard en gebeurt binnen de reeds vergunde capaciteit voor de productie van methylacrylaat (90.000 ton/jaar). Op milieutechnisch vlak betreft het de uitbreiding van het vermogen van een compressor met 1 kW en één bijkomend stoomvat met een waterinhoud van 1.000 liter. Er vindt tevens een correctie plaats van de indeling van de reeds vergunde stoomvaten.
Met onderhavige aanvraag worden ook enkele veranderingen aangevraagd voor de Acrylzuur-installatie:
- De uitbreiding met een extra koelcompressor van 280 kW die tijdelijk (op huurbasis) zal ingezet worden als één van de bestaande koelcompressoren in gebruik is. Voor deze koelcompressor wordt er een generator (350 kVA, 0,28 MW) en een dieseltank van 8,5 ton voorzien. De tank zal dubbelwandig zijn en voorzien van een permanente lekdetectie. De vergunde noodstroomdiesel met een vermogen van 69,50 kW wordt niet langer gebruikt en kan uit de vergunning geschrapt worden;
- de uitbreiding van de opslag van gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten (stikstof, lucht en diverse kalibratiemengsels) met 400 liter tot een totaal van 1.000 liter;
- de opslag van 15 ton superabsorberende polymeren (kunststoffen).
Verder zijn er voor de opslag van gevaarlijke stoffen veranderingen op indelingsrubriekniveau ten gevolge van:
- nieuwe gevaareigenschappen van reeds vergunde gevaarlijke stoffen;
- een correctie van de inhoud van de vergunde tank B3620 voor de opslag van stabilisator (44,1 ton in plaats van 39 ton);
- een uitbreiding van de opslag van katalysatoren met 30 ton (vaste stof).
De aanvraag betreft een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een e-mail van het team Externe Veiligheid van het departement Omgeving waarin gesteld wordt dat er voor de aangevraagde aanpassingen geen veiligheidsnota of omgevingsveiligheidsrapport moet worden opgesteld.
Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
12.1.1.1°a) |
inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 800 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
350 kVA |
16.3.2.3°a) |
inrichting voor het fysisch behandelen van gassen gelegen in industriegebied, andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c, met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 1.000 kW; |
+281 kW |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
+400 liter |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
+1.263 ton |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
8,50 ton |
17.3.5.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; |
+990 ton |
17.3.6.3°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
-1.043,90 ton |
17.3.7.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; |
+1.035,10 ton |
17.3.8.3° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
-871,60 ton |
23.3.1°a) |
opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
15 ton |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; |
43.092 liter |
39.2.2° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; |
-42.092 liter |
43.3.2° |
het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer; |
+0,28 MW |
43.4. |
installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval. |
+0,28 MW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
5 augustus 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
4 september 2019 |
De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |