Terug
Gepubliceerd op 26/08/2019

2019_CBS_06746 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019097465. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 23/08/2019 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_06746 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019097465. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_06746 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2019097465. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2019097465

Gegevens van de aanvrager:

B.A.S.F. Antwerpen N.V. met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

B.A.S.F. Antwerpen N.V. met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 600 2040 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 20 sectie A nrs. 5F2 en 5M

Inrichtingsnummer:

20170607-0017 (BASF Acrylzuur)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

Aanpassing van een installatie door uitbreiding en wijziging

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 Relevante voorgeschiedenis

-        Op 17 december 1992 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (**/-92/633/B/ - 199217895) voor het bouwen van een acrylzuur- en methylacrylaatfabriek.


Inhoud van de aanvraag

-          Afbreken en nieuw opbouwen van een kolom;

-          Uitbreiden van een installatie.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 16 oktober 2014 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor de hernieuwing en uitbreiding van een productie-eenheid voor acrylzuur en methylacrylaten, voor een termijn verstrijkend op 16 oktober 2034.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een aantal beperkte aanpassingen aan de Methylacrylaten-installatie en de Acrylzuur-installatie.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.1.1.1°a)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 800 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

350 kVA

16.3.2.3°a)

inrichting voor het fysisch behandelen van gassen gelegen in industriegebied, andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c, met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 1.000 kW;

+281 kw

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

+400 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2;

+1.263 ton

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

8,50 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+990 ton

17.3.6.3°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-1.043,90 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+1.035,10 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-871,60 ton

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

15 ton

39.2.1°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter;

43.092 liter

39.2.2°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

-42.092 liter

43.3.2°

het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer;

+0,28 MW

43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval.

+0,28 MW

 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen - milieu

8 augustus 2019

 /

Geen advies uitgebracht.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de Scheldelaan ten noorden van de aanvraag  – Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Over dit gebied loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Parallel aan de Scheldelaan bevindt zich de bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur. Over dit gebied loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen, Bufferzone en Bestaande waterwegen.

 

Het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek is tevens van toepassing binnen de straal van 500 meter. Volgens dit GRUP gelden de overdrukken Hoogspanningsleiding, Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen en Op te heffen hoogspanningsleiding.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag. De aanvrager geeft aan dat het hemelwater dat valt op de betonverharding wordt beschouwd als verontreinigd.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Op een ontwikkeld blokveld gelegen in het noorden van het terrein van een groot chemisch bedrijf wordt een bestaande installatie aangepast. De werken omvatten:

-        De afbraak van een schouw met een hoogte van circa 17 meter;

-        Het plaatsen van een nieuwe schouw met een hoogte van circa 23,5 meter op dezelfde locatie;

-        Het aanpassen van de bestaande staalstructuur aan de nieuwe schouw;

-        Het uitbreiden van de installatie aan de oostzijde met een oppervlakte van 22,5 meter. De hoogte bedraagt circa 11 meter. In de nieuwe structuur worden verschillende toestellen geplaatst.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De uitbreiding wordt tot 6 meter boven maaiveld gerealiseerd in beton. Daarboven wordt de constructie uitgevoerd in staal.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Bij BASF Antwerpen wordt acrylzuur in verschillende zuiverheden aangemaakt. Het ruwe acrylzuur vormt de basis van waaruit zuiver acrylzuur en methylacrylaat wordt gemaakt. Het geproduceerde ruw acrylzuur wordt geleverd aan de interne installaties voor methylacrylaat en zuiver acrylzuur en aan de vrije markt.

 

Het voorwerp van onderhavige aanvraag betreft in de eerste plaats de milieutechnische aspecten van de debottlenecking voor de Methylacrylaten-installatie. Deze technische debottlenecking is eerder van operationele aard en gebeurt binnen de reeds vergunde capaciteit voor de productie van methylacrylaat (90.000 ton/jaar). Op milieutechnisch vlak betreft het de uitbreiding van het vermogen van een compressor met 1 kW en één bijkomend stoomvat met een waterinhoud van 1.000 liter. Er vindt tevens een correctie plaats van de indeling van de reeds vergunde stoomvaten.

 

Met onderhavige aanvraag worden ook enkele veranderingen aangevraagd voor de Acrylzuur-installatie:

- De uitbreiding met een extra koelcompressor van 280 kW die tijdelijk (op huurbasis) zal ingezet worden als één van de bestaande koelcompressoren in gebruik is. Voor deze koelcompressor wordt er een generator (350 kVA, 0,28 MW) en een dieseltank van 8,5 ton voorzien. De tank zal dubbelwandig zijn en voorzien van een permanente lekdetectie. De vergunde noodstroomdiesel met een vermogen van 69,50 kW wordt niet langer gebruikt en kan uit de vergunning geschrapt worden;

- de uitbreiding van de opslag van gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten (stikstof, lucht en diverse kalibratiemengsels) met 400 liter tot een totaal van 1.000 liter;

- de opslag van 15 ton superabsorberende polymeren (kunststoffen).

 

Verder zijn er voor de opslag van gevaarlijke stoffen veranderingen op indelingsrubriekniveau ten gevolge van:

- nieuwe gevaareigenschappen van reeds vergunde gevaarlijke stoffen;

- een correctie van de inhoud van de vergunde tank B3620 voor de opslag van stabilisator (44,1 ton in plaats van 39 ton);

- een uitbreiding van de opslag van katalysatoren met 30 ton (vaste stof).

 

De aanvraag betreft een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een e-mail van het team Externe Veiligheid van het departement Omgeving waarin gesteld wordt dat er voor de aangevraagde aanpassingen geen veiligheidsnota of omgevingsveiligheidsrapport moet worden opgesteld.

 

Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

12.1.1.1°a)

inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 800 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

350 kVA

16.3.2.3°a)

inrichting voor het fysisch behandelen van gassen gelegen in industriegebied, andere dan onder 16.3.1 en 16.9.c, met een geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 1.000 kW;

+281 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

+400 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2;

+1.263 ton

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

8,50 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+990 ton

17.3.6.3°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

-1.043,90 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+1.035,10 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-871,60 ton

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

15 ton

39.2.1°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter;

43.092 liter

39.2.2°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

-42.092 liter

43.3.2°

het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 50 MW of meer;

+0,28 MW

43.4.

installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval.

+0,28 MW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

5 augustus 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

4 september 2019

 

Onderzoek

De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.