Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019042035 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV Amanu Invest met als adres Zorgvliet 17 te 2860 Sint-Katelijne-Waver |
Gegevens van de exploitant: |
NV Amanu Invest met als adres Zorgvliet 17 te 2860 Sint-Katelijne-Waver |
Ligging van het project: |
Twee Netenstraat 55-59, Samberstraat 42 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 7sectie G nrs. 295L2, 295N3, 295P3 en 298Z3 |
Inrichtingsnummer: |
20190406-0004 (BarnZ) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen en exploiteren van innovatieve woonvormen gecombineerd met commerciële functies en bijhorende voorzieningen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 10/04/1981: vergunning (18#61592) voor verbouwingswerken;
- 25/06/1990: vergunning (86#900392) voor het aanpassen van magazijnen, binnenverbouwing;
- 16/12/2016: stedenbouwkundig attest (201611) voor de nieuwbouw van ateliers en woningen (vervallen);
- 16/02/2018: vergunning (20172895) voor functiewijziging van een magazijn naar een (tijdelijk) polyvalent eventcenter.
Vergunde/vergund geachte toestand
- het perceel grenst aan de Samberstraat en de Twee Netenstraat en is volledig dichtgebouwd door verschillende magazijnen;
- de zijde van de Samberstraat bestaat uit 3 magazijnen: een gebouw van 2 bouwlagen onder plat dak (links), een loods onder schuin dak met de nok haaks op de straat, en een loods van lagere bouwhoogte met schuin dak met de nok haaks op de straat (rechts);
- de zijde Twee Netenstraat bestaat uit loodsen van uiteenlopende breedte met schuine daken haaks op de straat.
Huidige toestand
- conform laatst vergunde/vergund geachte toestand.
Gewenste toestand
- meergezinsgebouw met commercieel gelijkvloers en gemeenschappelijke ruimtes van 4 tot 5 bouwlagen met zadeldak;
- de gelijkvloerse verdieping is over de volledige diepte van het perceel bebouwd en bevat 2 grote, semi-publieke buitenruimtes van circa 600 m² en 480 m², die respectievelijk grenzen aan de Twee Netenstraat steeg en de Samberstraat;
- de bebouwing boven het gelijkvloers bestaat uit 3 balkvormige volumes, evenwijdig met de straat;
- de gelijkvloerse verdieping bestaat uit “colive/cowork” ruimtes met wasserette, fietsatelier en kantoorfunctie; 4 commerciële ruimtes; 3 (duplex)appartementen en 2 semi-publieke buitenruimte;
- op de bovenliggende verdiepingen bevinden zich studio’s en appartementen;
- op de eerste verdieping bevinden zich 2 collectieve daktuinen
- in totaal worden er 103 woningen voorzien:
- 36 studio’s met een netto-vloeroppervlakte van circa 28m²;
- 29 studio’s met een netto-vloeroppervlakte van circa 35 tot 56m²
- 6 éénslaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 60 m²;
- 25 tweeslaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 77 m² tot 126 m²;
- 7 drieslaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 111 m² tot 151 m²;
- de gemiddelde netto-vloeroppervlakte bedraagt 57,18 m²;
- de gevels worden opgebouwd uit een gelijkvloerse betonnen plint met grote raampartijen en bovenliggend donkere bakstenen volumes met verticale raamgeleding in aluminium schrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- nieuwbouw van meergezinsgebouw met op gelijkvloers detailhandel, kantoren, collectieve voorzieningen
- inrichting:
- 36 studio’s met een netto-vloeroppervlakte van circa 28m²;
- 29 studio’s met een netto-vloeroppervlakte van circa 35m² tot 56m²;
- 6 één-slaapkamerappartementen met een gemiddelde netto-vloeroppervlakte van 60,68 m²;
- 26 twee-slaapkamerappartementen met een gemiddelde netto-vloeroppervlakte van 82,29 m²;
- 7 drie-slaapkamerappartementen met een gemiddelde netto-vloeroppervlakte van 144,98 m²;
- 4 commerciële ruimtes met een netto-vloeroppervlakte van 197,22 m² tot 519,73 m²;
- fietsatelier, wasserette en gemeenschappelijke werkruimte/kantoorfunctie.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
Het betreft de bouw en exploitatie van een appartementsgebouw.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
175,00 kW |
43.1.1°b) |
het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; |
400,00 kW |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
AQUAFIN NV |
16 mei 2019 |
1 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
16 mei 2019 |
17 juni 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
16 mei 2019 |
25 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie |
16 mei 2019 |
18 juni 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) |
16 mei 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
16 mei 2019 |
24 mei 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
PROXIMUS |
16 mei 2019 |
5 juni 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
16 mei 2019 |
16 mei 2019 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
16 mei 2019 |
21 juni 2019 |
stadsbeheer/ stadsreiniging - sorteerstraatjes |
16 mei 2019 |
7 augustus 2019 |
stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ bouwprojecten |
16 mei 2019 |
28 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
16 mei 2019 |
6 juni 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
16 mei 2019 |
28 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
16 mei 2019 |
11 juni 2019 |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers |
16 mei 2019 |
27 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ ruimte (advies inzake grond- en pandendecreet) |
23 juli 2019 |
24 juli 2019 |
stadsontwikkeling/ ruimte (advies inzake SOK) |
16 mei 2019 |
27 mei 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgende punten:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
§1 stelt dat een zelfstandige woning een netto-vloeroppervlakte moet hebben van minimaal 35 vierkante meter. 36 studio’s, gelegen in blok A en blok B, hebben een netto-vloeroppervlakte van circa 28m²;
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 17/01/2019.
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.
Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag voorziet 19,5% open ruimte op het perceel, wat een beperkte afwijking vormt van artikel 27 van de bouwcode. Deze ruimte wordt echter deels gecompenseerd door de aanleg van daktuinen op +1. Hierdoor kan gesteld worden dat er voor dit artikel een afwijking kan worden voorzien.
Er is geen aanleiding om het college te adviseren om af te wijken van de overige geldende voorschriften.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het project voorziet een dense bebouwing van 5 bouwlagen met schuin dak aan de Twee Netenstraat en 4 bouwlagen met hellend dak aan de Samberstraat. Het binnengebied wordt eveneens voorzien van een bouwvolume van 5 bouwlagen.
Het weefsel van Den Dam is erg wisselend qua bouwhoogte. Het bouwblok zelf bevat magazijnen van 1 of 2 bouwlagen met al dan niet hellend daken, afgewisseld met woongebouwen van 2 of 3 bouwlagen met plat, dan wel hellend dak. Aan de overzijde van de Twee Netenstraat bevinden zich hogere gebouwen. Rekening houdend met de beperkte straatbreedte (11,80 meter) en de bouwhoogte van de aangrenzende panden van het project kan deze bouwhoogte geen argument vormen om ook de overzijde van de straat te voorzien van hogere bebouwing. Dit zou de draagkracht van de straat in het gedrang brengen. Bovendien grenst het project praktisch aan het RUP Slachthuissite - Noordschippersdok – Lobroekdok. Dit RUP voorziet voor ‘bouwveld 109’, dat zich ten noordoosten van de aanvraag bevindt, maximaal 4 bouwlagen in de Samberstraat en 3 in de Twee Netenstraat. De bouwhoogte in de Twee Netenstraat dient aan te sluiten op de bouwhoogte van dit RUP, waardoor gesteld kan worden dat 5 bouwlagen niet toelaatbaar is. De bouwhoogte van de bebouwing langs de Samberstraat dient aan te sluiten met de bouwhoogte uit het RUP en de bestaande, aangrenzende bebouwing van de Samberstraat gelegen tussen het project en ‘bouwveld 109’. Dit is momenteel niet voorzien. Het project zou daardoor licht en zicht ontnemen van de aangrenzende woningen. Bijgevolg zijn 4 bouwlagen onder plat dak het maximaal aanvaardbare aantal.
Het project voorziet een balkvormig volume van 5 bouwlagen in het midden van het binnengebied. Het bouwblok waar het project in gelegen is, bevat reeds bebouwing in binnengebied. Gezien de maat van het bouwblok en de context is bebouwing in binnengebied toegelaten. Echter dient deze ondergeschikt te zijn aan de bebouwing uit de bouwblokschil, wat zich vertaalt in een lager aantal bouwlagen. Dit is niet het geval in het voorliggende project.
Hieruit wordt geconcludeerd dat het voorgestelde aantal bouwlagen voor alle bouwdelen uit het project te hoog is, wat strijdig is met artikel 6 en 10 van de bouwcode. Dit standpunt wordt overigens bevestigd in het advies van de stedelijke dienst ‘Stadsbeheer bouwprojecten’.
Omwille van deze strijdigheden wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
Woningmix
Om een mix op vlak van stedenbouwkundige-, maatschappelijke- en woonkwaliteitseisen te garanderen is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakteverhoudingen tussen de verblijfsruimten binnen deze woningen anderzijds. Om de kwaliteit van een appartementsblok te garanderen dient er een mix van verschillende slaapkamerappartementen te zijn. Het stedelijk beleid hanteert voor nieuwe meergezinsgebouwen daarom een gemiddelde netto vloeroppervlakte voor zelfstandige woningen van minimaal 80 m². Het project van in totaal 103 woningen, bevat 65 studio’s en 6 eenslaapkamerappartementen, wat een gemiddelde van slechts 57m² oplevert. Dit wijst op een eenduidige woningaanbod van kleine wooneenheden. De aanvraag motiveert de hoeveelheid kleine woningen door de aanwezigheid van de co-workingruimten en co-livingruimten. Deze co-ruimten zou het potentiële gebrek aan woonoppervlakten compenseren. Deze motivering kan slechts beperkt gevolgd worden. Aansluitend op het advies van de stedelijke dienst Ruimte zijn deze ‘co-‘ ruimten op het gelijkvloers publiek toegankelijk. Er kan bijgevolg niet gegarandeerd worden dat deze optimaal door de bewoners kunnen gebruikt worden. Deze voorzieningen kunnen in geen enkel geval het aantal kleine woningen ten volle compenseren.
Daarnaast genereert het hoge aantal wooneenheden een grote druk op de omliggende straten, waaronder ook een significante stijging van het aantal autobewegingen, zoals ook aangehaald in een bezwaarschrift dat tijdens het openbaar onderzoek is ingediend.
Omwille van het eenzijdige woonaanbod van kleine appartementen en het grote aantal wooneenheden in het algemeen wordt daarom voorgesteld om de aanvraag te weigeren.
Functionele inpasbaarheid
De verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een stedelijk gebied. De aanvraag betreft een grootschaliger project waarin diverse functie worden voorzien zoals wonen, detailhandel en gemeenschapsvoorzieningen. Deze functiemix wordt gewaardeerd. Een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan echter voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Gelet op de functie van de aanvraag werd er advies ingewonnen bij de stedelijke dienst business en innovatie van de stad Antwerpen:
“Op de ingediende plannen (niveau 0, nieuwe toestand) staan vier commerciële ruimten ingetekend: één aan zijde Samberstraat (>500m²) en drie aan zijde Twee Netenstraat (één >500m² en twee kleiner dan 300m²). De units >500m² moeten via het addendum W1 Kleinhandelsvergunning worden toegelicht en beargumenteerd. Op basis van de toegestuurde bijlage W1 worden volgende opmerkingen geformuleerd:
Het is wenselijk om bijkomende informatie aan te leveren over de assortimenten voor beide ruimten > 500m² waaruit duidelijk wordt hoeveel m² er netto wordt voorzien met welke aanbodcategorie en dit per winkelunit. Er is bovendien een tegenstrijdigheid tussen dit document en de mobiliteitsstudie, die spreekt van 1445m² buurtsupermarkt. Deze valt onder categorie A “voeding” en niet onder categorie D “andere producten” en de oppervlakte is afwijkend van 1681m² in het toelichtingsdocument.
Het dossier bevat aldus teveel onduidelijkheden en tegenstrijdigheden om voor deze handelsruimten een gunstig advies op te nemen.”
Dit advies wordt bijgetreden door het advies van de stedelijke dienst “Ruimte”. Dit advies stelt dat het niet duidelijk is hoe de inbedding van het project in de buurt gebeurt. Uit de motiveringsnota wordt niet duidelijk welke functies al dan niet worden open gesteld voor de buurt en hoe de buurt hier gebruik van kan maken. Gezien de voorgestelde woonformule van ‘short’-, ‘very short’- en ‘long stay’-huur is het project eerder gericht op tijdelijk wonen. Ook worden de gemeenschappelijke functies uitbesteed aan private partners. In het advies wordt dan ook de vraag gesteld in hoeverre de principes van co-living kunnen gegarandeerd worden.
Het advies van de stedelijke diensten Business- en innovatie en dan van Ruimte worden vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd. Gelet op de vermelde onduidelijkheden en strijdigheden wordt de functionele inpasbaarheid ongunstig beoordeeld en wordt geadviseerd om op basis daarvan de aanvraag te weigeren.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 164 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de verschillende functies van de nieuwbouw: - Commerciële ruimtes (1.445m²): 3,3 parkeerplaatsen/100m² = 48 parkeerplaatsen - Appartementen (# 103): 116 parkeerplaatsen
- In het project wordt ook ruimte voorzien voor co-living en co-working. Dit houdt in dat er een aantal gemeenschappelijke werkoppervlakten worden voorzien en een aantal gedeelde services zoals eten, drinken, ontspanning, poets, administratie… In totaal gaat het om 1466 m² BVO voor co-working en 1.112 m² voor co-living. Deze diensten zijn gericht op de bewoners zelf of op bewoners van de directe omgeving. Hiervoor moeten geen bijkomende parkeerplaatsen voorzien worden.
|
De plannen voorzien in 170 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen in de ondergrondse parking.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 170.
Dit aantal is toereikend. |
Conform artikel 30, §3, 3° dient de eerste 5 meter van de in- en uitrit uitgevoerd te worden met een maximaal helling van 4%. De plannen maken niet duidelijk of de in- en uitrit hieraan voldoet. Daarnaast bevatten de plannen te weinig informatie of er elektrische oplaadpunten beschikbaar zijn, conform artikel 30 §3, 5° van de bouwcode. Indien de aanvraag vergund zou worden, zou in voorwaarden moeten opgenomen worden dat de aanvraag zich conform moet stellen aan voornoemde artikels.
Fietsvoorzieningen:
In totaal moeten 285 fietsenstallingen voorzien worden:
- Commerciële ruimtes (1.445m²): 38 fietsenstallingen
- Appartementen (# 103): 247 fietsenstallingen
De fietsenstallingen worden geclusterd in verschillende zones. In totaal worden er 323 fietsen voorzien waardoor het project zou voldoen aan het minimaal aantal noodzakelijk fietsstalplaatsen. Echter kunnen een groot aantal van deze fietsenstallingen niet in rekening worden gebracht omdat zij niet voldoen aan de inrichtingsvoorwaarden (situering, schikking, bereikbaarheid) zoals geformuleerd in artikel 29 van de bouwcode. De fietsenstalplaatsen zoals voorzien in de 3 zones (respectievelijk 55, 46 en 48 fietsenstallingen) in de ondergrondse parking (verdieping -1) veroorzaken mogelijks een veiligheidsrisico voor de gebruikers. Deze fietsstalplaatsen zijn enkel toegankelijk via een in- en uitrit die gedeeld wordt met het autoverkeer. Er moet een fysieke afscheiding op deze helling komen tussen de zone voor fietsers en voor auto’s. Het is ook aangewezen om een fietslift te voorzien. Daarnaast interfereren de zones voor fietsenstalplaatsen teveel met de autoparkeerplaatsen en -circulatie. De zones liggen immers achter parkeerplaatsen voor auto’s, langs de rijweg of langs de hellingsbaan. De fietsenstallingen moeten duidelijk afgescheiden worden van de autoparkeerplaatsen en –circulatie, zodat de auto’s niet te dicht bij de fietsenstallingen kunnen parkeren en de fietser zijn fiets veilig kan stallen.
Op het maaiveld wordt een fietsenstalling voor 45 fietsen ingericht. Deze is echter niet voorzien in een aparte, overdekte en afgesloten ruimte.
Gelet op bovenstaande argumentatie dient er een nieuwe inrichting te worden voorgesteld voor de fietsstalplaatsen op verdieping -1 en op het gelijkvloers, conform artikel 29, §2 van de bouwcode. Daarom wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
Daarnaast wordt er opgemerkt dat op de plannen geen elektrische oplaadpunten staan opgetekend. Bij het afleveren van vergunning zou moeten worden opgenomen dat deze moeten voorzien worden conform artikel 29 §2 4°.
Laden en lossen:
Laden en lossen voor de commerciële ruimtes moet op eigen terrein gebeuren, conform artikel 31 van de bouwcode. Het voorzien van inpandige laat en loszone wordt ook vanuit de lokale verkeerspolitie als voorwaarde opgelegd. De aanvraag biedt onvoldoende informatie over de wijze waarop het laden en lossen zou plaats vinden, waardoor aan het college wordt voorgesteld deze aanvraag te weigeren.
Visueel-vormelijke elementen
Het voorgestelde materiaalgebruik bestaat uit architectonisch beton, donkerkleurige lange gevelsteen en zwarte kleien dakpannen. Deze materialisatie past binnen de omliggende, stedelijke context.
Cultuurhistorische aspecten
Het project werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd vanuit de stedelijke dienst archeologie. Indien de aanvraag zou worden goedgekeurd dient het project rekening te houden met de geformuleerde voorwaarden uit dit advies.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In een groot aantal studio’s wordt de vloer van het slaapgedeelte verhoogd. Hierdoor wordt de plafondhoogte beperkt tot 2,30 meter, waardoor de slaapruimte niet in aanmerking kan komen als verblijfsruimte, conform artikel 21 van de bouwcode. Dit leidt er toe dat 36 studio’s gelegen in blok A en B een netto-vloeroppervlakte hebben van circa 28m², wat afwijkend is van de minimaal vereiste 35m² (bouwcode artikel 22). Aangezien hierdoor onvoldoende woonkwaliteit kan gegarandeerd worden, wordt geadviseerd om de aanvraag te weigeren.
Het concept van de verhoogde vloer wordt ook toegepast bij de private buitenruimten van alle woningen in het project. Hierdoor hebben alle privatieve buitenruimten slechts een vrije hoogte van circa 2,15 meter waardoor deze niet in aanmerking kunnen komen als buitenruimte. Overigens wordt opgemerkt dat de maatlijnen op de gevelplannen “BA_TNA15_GB_N_05_Blok C -West gevel.pdf” foutieve hoogtes vermelden voor de buitenruimten van de vierde verdieping.
De buitenruimte van de meeste studio’s is daarenboven kleiner dan 4m² (circa 1,5m²), wat strijdig is met artikel 28 van de bouwcode. Echter zouden, conform de bouwcode, de private buitenruimten ook gekoppeld mogen worden tot een collectieve buitenruimte. Dit is van toepassing voor de woningen die grenzen aan de collectieve daktuinen op de eerste verdieping. Omwille van de afwezigheid van een vlotte bereikbaarheid tot deze ruimte voor de woningen op de hoger gelegen bouwlagen en het mogelijke privacyconflict dat het gebruik van de daktuin door deze bewoners tot gevolg kan hebben, kan deze ruimte niet in aanmerking komen als buitenruimte voor de overige woningen. Ook de buitenruimten op de gelijkvloerse verdiepingen kunnen, omwille van hun publieke karakter, niet beschouwd worden als collectieve buitenruimte voor de wooneenheden.
Het gebrek aan de nodige buitenruimte voor de woningen is een reden om te adviseren de aanvraag te weigeren.
De slaapkamers die worden ingericht onder het hellend dak, zijn voorzien van niet-opengaande dakvlakramen. Deze ramen situering zich tussen circa 2,60 meter en 3,40 meter boven het loopvlak van de verblijfsruimte. Artikel 24 van de bouwcode stelt echter dat elke verblijfsruimte openingen dient te hebben voor de toetreding van daglicht en zicht. Dakvlakramen in schuine daken mogen hiervoor meegeteld worden indien ze zich tussen 1 en 2 meter boven het loopvlak van de verblijfsruimte bevinden. Dit is niet het geval voor alle verblijfsruimten (slaapkamers) van alle wooneenheden gelegen onder hellend dak. Deze ruimten kunnen bijgevolg niet beschouwd worden als verblijfsruimten waardoor geadviseerd wordt om de aanvraag te weigeren.
Bijkomend wordt opgemerkt dat ook andere verblijfsruimten (leefruimten en slaapkamers) geen opengaande ramen hebben. Indien een vergunning verleend zou worden, zou in de bijgevoegde voorwaarden opgenomen moeten worden dat deze ramen moeten kunnen opengaan, conform artikel 24 van de bouwcode.
De aanvraag is ook afwijkend van artikel 14 ‘Insprongen en openingen aan voorgevels’ van de bouwcode. De insprong aan de Twee Netenstraat ter hoogte van het fietsatelier, alsook de toegankelijke zone voor de brandweer langs de Samberstraat, moeten ’s nachts afgesloten kunnen worden. In functie van veiligheid en het voorkomen van overlast, zoals sluikstort, moeten deze insprongen verlicht worden. Dit zou als voorwaarde opgenomen moeten worden, indien een vergunning zou verleend worden.
De aanvraag voorziet geen centrale stookruimte, conform artikel 37 van de bouwcode, met een minimale grootte van 37m² en een minimale hoogte van 3m. Deze centrale stookruimte zou als voorwaarde opgenomen worden, indien een vergunning zou verleend worden.
Er wordt opgemerkt dat de aanvraag afwijkt van artikel 20 van de verordening toegankelijkheid. Bij het afleveren van een vergunning zou in voorwaarde moeten worden opgelegd dat het project zich in overeenstemming brengt met deze verordening.
Er werd advies ingewonnen bij de stedelijke dienst Stadsbeheer – sorteertstraatjes.
“Voor de opvang van het huishoudelijk afval van dit bouwproject met 103 wooneenheden, voorzien in sorteerstraat-zone DAM, is de aansluiting op het systeem sorteerstraten aangewezen. De projectontwikkelaar dient hiervoor bij te dragen in de kosten voor de aanleg, de uitbreiding en het onderhoud van de sorteerstraten in deze wijk. De bijdrage staat in verhouding tot het aantal bewoners.”
Bij het afleveren van een vergunning dient dit als voorwaarde opgenomen te worden.
De bijgevoegde voorwaarden van Aquafin, brandweer, Fluvius, ASTRID veiligheidscommissie en Proximus zouden integraal overgenomen moeten worden bij het afleveren van een vergunning.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, § 3 van het DABM betreffende verbods- en afstandregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Het project omvat de bouw van een appartementsgebouw tussen de Twee Netenstraat en de Samberstraat. In totaal zullen in het project zo’n 103 woonunits gerealiseerd worden, gaande van ruimte voor individuele bewoners (studio’s) tot grotere duplex appartementen. Het volume langsheen de Samberstraat heeft vier bouwlagen, terwijl het volume aan de Twee Netenstraat vijf bouwlagen hoog is. Op het gelijkvloers wordt een ruime, semi-publieke en doorwaadbare gemeenschapsruimte en vier commerciële ruimtes en ateliers voorzien.
De semi-publieke gemeenschapsruimte heeft een netto oppervlakte van 1.035 m² en wordt door de aanvrager ingevuld met retail, co-living, co-working en service. Het project focust onder andere op duurzaam en leefbaar wonen. In dat aspect kan geen bezwaar gemaakt worden tegen deze activiteiten, aangezien het gebouw hiervoor aangepast is, er een beperkt bijkomend publieksaantrekkend effect zal zijn en er geen of weinig risico op geluidshinder of afgeleide hinder zal zijn.
Het project omvat verder twee ondergrondse verdiepingen voor parkeergarages. Voor de bouw hiervan zal een bronbemaling noodzakelijk zijn. De aanvraag hiervan zal in de aanloop van de realisatie van het project gebeuren en maakt nu geen deel uit van de aanvraag.
In de omgeving zijn er verschillende oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken uitgevoerd. De ondergrond in de omgeving is door voorgaande activiteiten en handelingen verontreinigd met arseen, zink, koper, lood, minerale olie, tetrachlooretheen en trichlooretheen. Bij de opmaak van het vergunningsdossier met betrekking tot de bronbemaling zal hier rekening mee gehouden moeten worden.
Het oppompen van grondwater dient zoveel mogelijk beperkt te worden, enerzijds omdat de grondwatertafel in heel Antwerpen onder druk staat en anderzijds door het risico dat bij het oppompen van grotere debieten een verspreiding van de bodem- en grondwaterverontreiniging kan plaatsvinden. De bouwheer dient hiervoor maximaal gebruik te maken van de beschikbare technieken zoals secanspalen, soilmixwand of evenwaardige alternatieven.
De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000m³ op jaarbasis of een bemaling dieper dan 4m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten (zie richtlijnen bemalingen 2009).De aandacht van de initiatiefnemer wordt er eveneens op gevestigd dat de opstart van de bemaling dient aangekondigd te worden bij aanvang. Deze aankondigingsplicht geldt ook voor die bemalingen waarvoor geen bemalingsstudie wordt gevraagd (dus als de bemaling lager is dan 30.000 m³ op jaarbasis en minder diep dan 4m –mv).
In de bemalingsstudie worden naast de zettingsberekeningen, debieten, fasen tenminste ook volgende aspecten beschreven en gemotiveerd:
- Een beschrijving van de resultaten van het vooronderzoek (o.b.v. DOV, bodemkaarten, hydrogeologische kaarten, studie 2015 infiltratiegevoeligheid, …);
- Een beschrijving van het uitgevoerde grondonderzoek (sonderingen, boringen, metingen grondwaterpeil, pompproeven, doorlatendheidsproeven, …);
- een risico-inschatting (wat betreft verdroging, verzilting, verontreiniging en zettingen);
- een motivatie van de hydraulische parameters (via pompproef, putproef of bestaande literatuurgegevens);
- een beschrijving van het bemalingsconcept;
- een beschrijving van de afschermende maatregelen
- verticale waterremmende wanden (bv. berlinerwand, bentonietwand, secanspalen, …), al dan niet tot in een waterremmende grondlaag
- horizontale waterremmende laag
- retourbemaling of oppervlakte-infiltratie
- beperken duur van de bemaling;
- als geen retourbemaling mogelijk is: grondige motivatie en alternatief voorstel, een aanduiding van het lozingspunt, lozing op oppervlaktewater, toelating van Aquafin bij lozing op riolering van > 10m³/u;
- berekende grondwaterstanden voor en tijdens bemaling, inclusief de invloedstraal van de bemaling (op plan getekend - formule van Sichardt mag niet gebruikt worden voor de berekening van de invloedsstraal) en de bemalingsdebieten;
- een beschrijving van het monitoringprogramma.
De verwarming en productie van warm water zal gebeuren met een systeem op basis van de boorgat-energie-opslag techniek (BEO-veld), aangevuld met een klassieke stookinstallatie van 400 kW. Het BEO-veld zal gevormd worden door 70 boringen tot op een diepte van 145 meter. Het dieptecriterium op die locatie bedraagt 150 meter, waardoor de boringen niet vergunnings- of meldingsplichtig zijn.
Op het gelijkvloers zal een transformator geplaatst worden, in beheer van Fluvius. Zij zullen zelf instaan voor de melding hiervan.
De wasmachines die collectief voorzien worden, staan niet ter beschikking van derden en zijn dus evenmin ingedeeld als IIOA.
Een hemelwaterput van 40.000 liter wordt gevraagd in afwijking op de hemelwaterverordening. Deze zal gebruikt worden voor het sproeien van de tuin, 6 toiletten en 3 urinoirs. Een tweede put van 64.000 liter wordt gebruikt om te dienen als buffer voor de vertraagde afvoer van overtollig hemelwater.
Advies aan het college
Aan het college wordt voorgesteld om de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening.
Standpunt college
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Wat betreft artikel 6 en 10 van de bouwcode, de beoordeling van bezwaar 1 en 3, en de beoordeling van de schaal –ruimtegebruik – bouwdichtheid:
deze beoordeling wijkt af van het in 2016 afgeleverde stedenbouwkundig attest. Ten opzichte van de toenmalige beoordelingscontext is er een aanzienlijke wijziging van de ruimtelijke visie. Het recent goedgekeurde RUP slachthuissite, dat paalt aan de site, voorziet in een veel kleinschaliger afbouwen van het bouwblok dan het toenmalige Masterplan in opmaak. Dit kan niet genegeerd worden voor wat betreft de schaal van de bebouwing in de Samberstraat en Twee Netenstraat. Gelet echter op het afgeleverde attest, de atypische bestaande volumes in het bouwblok, kan niet zomaar gesteld worden dat de bebouwing in binnengebied ondergeschikt moet zijn aan die van de randen. Dit moet het onderwerp zijn van nieuw ontwerpend onderzoek in functie van de gewijzigde ruimtelijke ontwikkelcontext.
Wat betreft artikel 28: gelet op de grote collectieve (dak)tuinen moet de kwaliteit van de individuele buitenruimtes samen beoordeeld worden met de collectieve buitenruimtes. Zoals het verslag stelt, is een vlotte toegankelijkheid ervan noodzakelijk, alsmede een voldoende privatief karakter.
Wat betreft artikel 21 van de bouwcode: het betreft een interieuringreep (verhoogde vloer), geen constructieve ingreep. Dit kan eenvoudig aangepast worden door dit niet uit te voeren, of in een nieuw ontwerp de bouwhoogtes aan te passen. Casco voldoen de 36 studio’s dan aan artikel 22.
Wat betreft woninggrootte en –mix: gelet op bovenstaande kloppen de opgesomde oppervlaktes per type, en de gemiddelde opp. niet (meer). We verwijzen bovendien naar de recent goedgekeurde “BGO woninggrootte, woningmix …” van 24 juni 2019. Deze laat afwijkingen toe op de oppervlaktes en mix tot 15% NVO. De aanvraag kan vanuit deze BGO opnieuw en anders gemotiveerd worden. De conclusies in de beoordeling houden hier geen rekening mee. Er kan niet zomaar gesteld worden dat het aanbod éénzijdig is, als er studio’s van 56m² en meer worden aangevraagd. De terminologie is ondergeschikt aan de feitelijke oppervlaktes.
Er moet echter duidelijkheid komen over de collectieve ruimtes: welke zijn commercieel, en bijgevolg niet exclusief voor de gemeenschap? Welke zijn werkelijk gegarandeerd voor de gemeenschap? De functie van de ruimtes dient aangevraagd worden - cfr. de vergunningsplichtige functiewijzigingen - als ofwel;
andere ruimtes dan wonen kunnen niet in rekening worden gebracht als collectieve ruimte zoals gesteld in de BGO Wonen.
Wat betreft artikel 37, gelet op het feit dat een collectief energiesysteem wordt voorzien (BEO-veld), is er met andere woorden al sprake van een aangepast collectief technisch lokaal. Een afwijking kan worden toegestaan in zoverre dit het volledige project bedient.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
24 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
16 mei 2019 |
Start openbaar onderzoek |
26 mei 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
24 juni 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
29 augustus 2019 |
Verslag GOA |
7 augustus 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens en Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
26 mei 2019 |
24 juni 2019 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
DRAAGKRACHT
1. Draagkracht: Het bezwaar dat het aantal aangevraagde woningen en het bijhorende bouwvolume de draagkracht van deze plaats overschrijdt. De schaal van het project stemt niet overeen met de kenmerkende korrel en inrichting in deze omgeving. Het project voorziet een groot aantal studio’s en 1-slaapkamerappartementen (bijna 70%).
Beoordeling: Het project voorziet inderdaad een dens woonprogramma met veel kleinere woongelegenheden. Er worden 65 studio’s en 6 eenslaapkamerappartementen voorzien in een woonproject met in totaal 103 woonentiteiten. Dit vertaalt zich in dichtbebouwd project wat een negatieve impact heeft op de omgeving en de draagkracht ervan overschrijdt. Het bezwaar is gegrond;
PARKEREN
2. Onduidelijkheid over het aantal parkeerplaatsen: het bezwaar dat de MOBER onduidelijkheid heeft over het aantal parkeerplaatsen in functie van de retail.
Beoordeling: Het aantal parkeerplaatsen dat wordt voorzien zijn conform de parkeernormen uit de bouwcode (artikel 30) die ook een aandeel voor bezoekersparkeren voorzien. De volledige parkeerbehoefte wordt op eigen terrein opgevangen. De inspanningen om parkeerplaatsen te voorzien zijn daarmee toereikend voor dit project. Het bezwaar is ongegrond;
3. Verdubbeling van het aantal autobewegingen: Het bezwaar dat door het aangevraagde project het aantal autobewegingen in de Twee Netenstraat bijna verdubbeld.
Beoordeling: In het kader van het masterplan van Antwerpen Dam werd een huidige intensiteit profiel op gemaakt. De hoge woondensiteit genereert een parkeerbehoefte van 164 parkeerplaatsen. Dit heeft een grote impact op het aantal autobewegingen in de Twee Netenstraat en de omliggende straten. Hierdoor wordt de draagkracht van de straat en de omgeving overschreden. Het bezwaar is gegrond;
4. Onduidelijkheid berekening MOBER: Het bezwaar dat er onduidelijkheid bestaat over de voorgestelde modalsplit ( 30% autoverkeer – 70% andere vervoer).
Beoordeling: De gekozen modalsplit is steeds afhankelijk van de omliggende omgeving en het bereikbaarheidsprofiel. Het perceel van de aanvraag is gelegen in een dens stedelijk weefsel. Vanuit de stedelijke dienst mobiliteit werden geen onregelmatigheden vastgesteld wat betreft de modalsplit. Het bezwaar is ongegrond;
5. Laden en lossen: Het bezwaar dat de aanvraag strijdig is met artikel 31 van de bouwcode. Voor functies anders dan wonen en met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 500 vierkante meter moet laden en lossen op het eigen terrein voorzien worden, wat niet voorzien wordt in het project.
Beoordeling:De aanvraag biedt onvoldoende informatie over de wijze waarop het laden en lossen zou plaatsvinden. Het bezwaar is gegrond;
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij:
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.