Art. 57 §3, 3° van het Decreet over het lokaal bestuur (DLB) bepaalt dat het college bevoegd is voor het financieel beheer, met behoud van de toepassing van de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Art. 57 §3 van het DLB, bepaalt dat het college bevoegd is voor het vertegenwoordigen van de gemeente in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslissingen over het in rechte optreden namens de gemeente, behalve in geval van toepassing van art. 297,§1, tweede lid DLB.
Art. 297 §1 van het DLB bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen de gemeente vertegenwoordigt in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslist om op te treden in rechte namens de gemeente.
Art. 17 van de Wet op het Politieambt bepaalt dat bij ramp, onheil of schadegeval, in de zin van de wetgeving op de civiele bescherming, de politiediensten zich ter plaatse begeven en de bevoegde bestuurlijke en gerechtelijke overheden waarschuwen. In afwachting dat deze overheden optreden, treffen zij in onderling akkoord alle maatregelen om de in gevaar verkerende personen te redden, het evacueren van personen en goederen te beschermen en plundering te voorkomen. Te dien einde kunnen zij de medewerking van de bevolking vorderen die hieraan gevolg moet geven en in voorkomend geval de nodige middelen moet verschaffen. Zij verlaten pas de plaats van de ramp, het onheil of het schadegeval na hiervan een officier van bestuurlijke politie te hebben ingelicht en zich ervan te hebben vergewist dat hun aanwezigheid niet langer vereist is om opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie te vervullen.
Na de ontploffing was de site aan en rond de getroffen gebouwen nog gevaarlijk. Om een aantal constructieve en andere veiligheidsrisico's te beperken of weg te werken, werden een aantal maatregelen getroffen. Door de stadsingenieur, de wachtverantwoordelijke van de dienst Maatschappelijke Veiligheid/Milieu-Iinterventie en vanuit de commandopost operaties (CP-OPS) werden een aantal noodzakelijke maatregelen geadviseerd om de openbare veiligheid zo snel als mogelijk opnieuw te waarborgen en om de licht beschadigde gebouwen maximaal te redden en te behouden.
Zo werd onder andere de firma SPS Benelux door de politie opgevorderd voor het afsluiten van de panden Ridderveld 9 en Ridderveld 13. De firma Aertsen (via OA Stabil) werd opgevorderd voor afbraakwerken gevolgd door schoringswerken en het afdichten van scheimuren. Verder werden er nog kosten gemaakt in kader van milieu (asbest, luchtmetingen) bij onder andere Oesterbaai en Fibrecount en opruimingskosten door onder andere Smet Aannemingen en de dienst Stadsontwikkeling/Beheer en Onderhoud (SW/B&O).
De stad wenst de gemaakte kosten terug te vorderen van de partij die verantwoordelijk is voor de ontploffing. Er werd een proces-verbaal met nummer AN.48.LB.100925/2019 door Politiezone Antwerpen opgemaakt. Het gerechtelijk onderzoek wordt geleid door onderzoeksrechter De Hous en is nog lopende. Met een collegiale brief aan de Procureur des Konings legt de stad Antwerpen een verklaring van benadeelde partij neer.
Op dinsdag 3 september 2019, omstreeks 12.20 uur deed zich een zware ontploffing voor aan Ridderveld te Wilrijk. Als gevolg hiervan werden er drie panden volledig vernield (Ridderveld 10, 11 en 12) en werden enkele andere gebouwen beschadigd.
Onder andere onderstaande opdrachten werden uitgevoerd:
Omschrijving prestatie/kost |
Uitvoerder |
Bedrag |
Afbreken/ ruimen van puin (prestaties + inzet materieel), schoren scheimuren, plaatsen perceelsafsluiting |
AERTSSEN |
35.130,82 EUR excl. btw |
Inbraakwerend afsluiten getroffen woningen en huur stalen panelen |
SPS Benelux |
824,44 EUR excl. btw |
Analyse en adviesverlening asbestrisico, luchtmetingen, opruimen asbest |
Oesterbaai |
5.130,10 EUR excl. btw |
Vervoer puin + logistieke ondersteuning |
SW/B&O |
7.037,30 EUR |
Het college neemt kennis van de werken van ambstwege welke reeds uitgevoerd werden naar aanleiding van de ontploffing op het Ridderveld te Wilrijk op 3 september 2019.
Het college keurt de collegiale brief goed waardoor de stad Antwerpen een verklaring van benadeelde partij neerlegt bij de Procureur des Konings.