Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019114660 |
Gegevens van de aanvrager: |
Provincie Antwerpen met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
B.A.S.F. Antwerpen N.V. met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 20 sectie D nrs. 14H, 14G, 166T2, 166X2 en 166Z2 |
Inrichtingsnummer: |
20190913-0047 (caprolactam) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van het verzoek: |
Chemisch bedrijf - productie-eenheid voor caprolactam. Verzoek bijstelling milieuvoorwaarden door POVC nav GPBV-evaluatie. |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
Op 24 december 2004 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2004/B/0099) voor C301-C310-C312: sanering, capaciteitsuitbreiding en as-built van caprolactam.
Voorgeschiedenis milieu:
Op 26 maart 2015 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor caprolactam en polyamide horende bij een chemisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 29 maart 2035.
Inhoud van de aanvraag
De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden van de productie-eenheid voor caprolactam en polyamide naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
5 november 2019 |
2 december 2019 |
gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Insteekdok 4 – Gebied voor waterweginfrastructuur. De Scheldelaan op circa 260 meter ten zuiden van het goed heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met de Scheldelaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Op circa 370 meter ten zuiden van het goed loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.
De dichtstbij gelegen ruimtelijk kwetsbare locatie op Vlaams grondgebied is het natuurgebied langs de Schelde op circa 1,4 kilometer. Het dichtstbij gelegen woongebied op Vlaams grondgebied is de woonkern van Zandvliet op circa 1,3 km.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld.
Het voorwerp van het verzoek tot bijstelling betreft de productie van 400.000 ton/jaar caprolactam, 925.000 ton/jaar ammoniumsulfaat en 95.000 ton/jaar polyamide.
De BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’ (LVOC) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installaties. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 7 december 2017 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Tevens is de horizontale BREF-studie (Common Waste Water and Waste Gas, CWW) van toepassing. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 3 september 2019 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd.
De productie-eenheid bestaat uit twee eenheden C301 en C310 voor de productie van caprolactam en één eenheid C333 voor de productie van polycaprolactam (polyamide). Caprolactam is een voorproduct voor de fabricatie van nylonvezels en wordt geproduceerd uit cyclohexanon en hydroxylamine. 20% van het geproduceerde caprolactam wordt in de eenheid C333 verder tot polycaprolactam verwerkt, het resterende deel is voor verkoop bestemd. Als hulpreagentia worden oleum en ammoniak gebruikt, waardoor ammoniumsulfaat als nevenproduct bekomen wordt. Dit wordt als meststof verkocht.
Via de beluchtingen van de oximeringsinstallaties en de ontluchtingen van de sulfietsystemen wordt methaan geëmitteerd. Voor 2018 werd een emissie van circa 156 ton methaan gerapporteerd. Methaan is aanwezig in het gebruikte ammoniak. De methaanemissie werd ingeschat op basis van onder meer informatie van continue procesdebietsmetingen, resultaten van periodieke methaanconcentratiebepalingen en het aantal bedrijfsuren. Methaan is een belangrijk broeikasgas, emissies worden gereguleerd via het EU ETS.
Volgens BBT 9 van de BREF LVOC is het BBT om procesafgasstromen met een voldoende calorische waarde naar een verbrandingseenheid te sturen. Op de caprolactaminstallaties is geen thermische naverbrander actief. De polycaprolactameenheid omvat echter wel 2 diphylunits van 1,2 MW die aardgas verbranden. Om de methaanhoudende reststromen te kunnen inzetten als brandstof in de diphylunits, zouden de diphylunits aangepast of vernieuwd moeten worden volgens de POVC. De huidige, oude branders zijn immers nog uitgerust met een mechanische regeling. Bovendien is extra studiewerk noodzakelijk voor het beoordelen van de gerelateerde veiligheidsaspecten en de opname van gepaste tegenmaatregelen.
De POVC acht het aangewezen dat het afleiden van de methaanhoudende restromen naar de diphylunits verder bestudeerd wordt. Een shutdown van de polycaprolactameenheid is voorzien in 2023, terwijl een volledige stilstand van de caprolactaminstallaties voorzien is in 2025. Indien een haalbare oplossing gevonden wordt, kunnen voorbereidende werken uitgevoerd te worden tijdens de shutdown van de polycaprolactaminstallatie in 2023 en kan de uiteindelijke inbinding van de restgasstromen van de niet-geleide emissiepunten uitgevoerd te worden tijdens de shutdown van de caprolactaminstallaties in 2025.
De POVC stelt dan ook voor om de volgende bijzondere voorwaarde op te leggen: ‘Er wordt een studie uitgevoerd met betrekking tot het intakken van de beluchtingen van de oximeringen en de ontluchtingen van de sulfietsystemen op de diphylunits van de polycaprolactameenheid, teneinde de methaanemissies te valoriseren. Het rapport van deze studie wordt uiterlijk op 7 december 2021 bezorgd aan de vergunningverlenende overheid, die dit ter evaluatie bezorgt aan de Afdeling GOP – Milieu Antwerpen. Indien een haalbare oplossing gevonden wordt, worden voorbereidende werken uitgevoerd tijdens de shutdown van de polycaprolactaminstallatie in 2023 en wordt de definitieve intakking van de restgasstromen van de beluchtingen van de oximeringen en van de ontluchtingen van de sulfietsystemen op de diphylunits van de polycaprolactameenheid uitgevoerd tijdens de shutdown van de caprolactaminstallaties in 2025.’
Het is aangewezen dat het rapport van de studie ter informatie aan de stad Antwerpen bezorgd wordt.
Advies van het college
Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven om de gevraagde bijstelling te verlenen.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
de opgeleverde studie dient door de vergunningverlenende overheid eveneens ter informatie aan de stad Antwerpen bezorgd te worden. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
30 oktober 2019 |
Start openbaar onderzoek |
8 november 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
7 december 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
19 december 2019 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
8 november 2019 |
7 december 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek, onder volgende voorwaarde:
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarde
1. |
de opgeleverde studie dient door de vergunningverlenende overheid eveneens ter informatie aan de stad Antwerpen bezorgd te worden. |
Het college geeft opdracht aan:
dienst | taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |