Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019117037 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
CNH INDUSTRIAL BELGIUM met als adres Léon Claeysstraat 3A te 8210 Zedelgem |
Ligging van het project: |
Wilmarsdonksteenweg 32 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 15, sectie D, nrs. 79S3, 79W3, 79T3, 271/8A en 271/8B |
Inrichtingsnummer: |
20180907-0031 (CNHi-Antwerpen) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Inrichting voor de productie van tractoronderdelen: hernieuwing na verandering |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
De inrichting is hoofdzakelijk stedenbouwkundig vergund of vergund geacht.
Voorgeschiedenis milieu
Op 18 november 1999 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren van een bedrijf voor de productie en assemblage van tractoronderdelen, voor een termijn verstrijkend op 18 november 2019. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft de hernieuwing na uitbreiding van een bedrijf voor de productie en assemblage van tractoronderdelen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
600 m³/jaar |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
2 m³/uur |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
14.300 m³/jaar |
6.4.2° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; |
148.300 liter |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
11.1.1°a) |
inrichtingen gelegen in industriegebied voor drukken in ruimste zin, hoogdruk, vlakdruk, diepdruk, flexodruk, zeefdruk, uitvlokken, fotokopie, microfilm, planafdruk, gedrukte schakelingen, elektronische druk, op papier, metaal, glas, plastic, weefsel en alle andere metalen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
34 kW |
12.1.1.1°a) |
inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 800 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
262,50 kVA |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
400 kVA |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
13 x 1.600 kVA 2 x 2.500 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
14.976 VAh |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
545 kW |
15.1.2° |
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
140 voertuigen |
15.2. |
werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (inclusief carrosseriewerkzaamheden), andere dan bedoeld in rubriek 15.3 en 15.5; |
1 schouwput |
16.2. |
inrichtingen voor het niet-huishoudelijk scheiden, langs fysische weg, van gassen (uitgezonderd cokesgas); |
201 Nm³/uur |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
1.150 kW |
16.4.1° |
inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06; |
4.850 liter |
16.9.c) |
aardgas: niet voor publiek toegankelijke aardgasaflevereenheden ("homecompressors") met een totale capaciteit tot en met 20 Nm³/uur aanzuigzijdig debiet; |
2,8 Nm³/uur |
17.1.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; |
500 liter |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
5.286 liter |
17.1.2.2.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
17.050 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
65 ton |
17.3.2.2.1° |
ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; |
790 kg |
17.3.3.1°a) |
opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton; |
0,2 ton |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
8 ton |
17.3.5.1°a) |
opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
205 kg |
17.3.6.2°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
35 ton |
17.3.7.2°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
38 ton |
17.3.8.2° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; |
2 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
5.000 kg |
24.2. |
geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; |
1 labo |
29.5.2.2°a) |
smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; |
10.264 kW |
29.5.3.3°a) |
inrichtingen voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van meer dan 1.000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
5.224 kW |
29.5.4.1°a) |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied; |
51 kW |
29.5.5.3° |
oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit meer dan 5.000 liter bestaat, voor een andere installatie dan de installatie, vermeld in punt 4; |
21.400 liter |
29.5.5.4° |
oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit de volgende volumes bestaat: meer dan 30.000 liter inhoud van alleen de behandelingsbaden (exclusief spoelbaden); |
67.965 liter |
31.1.1°a) |
stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; |
550 kW |
39.1.3° |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; |
9.000 liter |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; |
1.277 liter |
42.1. |
automobielfabrieken en assemblagebedrijven en fabrieken van automobielmotoren (transportmiddelen, zoals personenwagens, autobussen, tractoren, opleggers); |
25.000 stuks |
43.1.3° |
stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW. |
16.894 kW |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
6 november 2019 |
/ |
geen advies |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Leopolddok, het Albertdok en de Verbindingsgeul tussen het Albertdok en Leopolddok – Gebied voor waterweginfrastructuur. De Noorderlaan, Wilmarsdonksteenweg en Oosterweelsteenweg hebben als bestemming Gebied voor Verkeers- en vervoersinfrastructuur. Aan de westzijde en parallel aan de Noorderlaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Ten noorden, westen en zuiden van de aanvraag geldt voor enkele spoorwegen de bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur. Ten noorden loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een hernieuwing en verandering van een lopende milieuvergunning. Er zijn geen stedenbouwkundige handelingen aangevraagd.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan er gunstig geadviseerd worden.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
CNH Industrial is gespecialiseerd in de productie en assemblage van tractoronderdelen. Het bedrijf is opgesplitst in twee afzonderlijke units:
- Plant 1 gelegen aan de Wilmarsdonksteenweg 32, 2030 Antwerpen;
- plant 2 gelegen aan de Noorderlaan 600, 2030 Antwerpen.
In het verleden beschikten plant 1 en plant 2 over een aparte milieuvergunning. De eindtermijn van beide vergunningen is 18 november 2019.
Met onderhavige aanvraag wenst men een hernieuwing van de milieuvergunningen te bekomen. Tevens worden een aantal zaken geactualiseerd. Men wenst één omgevingsvergunning voor de beide plants.
De eindtermijn van de lopende vergunningen (18 november 2019) is inmiddels overschreden. De aanvraag tot hernieuwing had eigenlijk voor 18 november 2018 moeten ingediend worden.
Tijdens een bezoek ter plaatse op 18 november 2019 deelde de exploitant mee dat de huidige activiteiten van plant 2 in 2020 zullen geïntegreerd worden in plant 1. Het is nog niet duidelijk wat er met plant 2 zal gebeuren. Er zal alleszins een update van de vergunning moeten aangevraagd worden naar aanleiding van deze veranderingen.
Op de site worden er tractoronderdelen zoals tandwielen geproduceerd. Men vertrekt van aangekochte ruwe smeedstukken die verspaand worden om de gewenste assemblagestukken te verkrijgen. Deze onderdelen ondergaan verschillende bewerkingen zoals draaien, frezen, boren, slijpen en oppervlakte- of thermische behandelingen. De stukken gaan dan, na eventueel nog gefosfateerd te worden, naar de assemblage of naar externen (verkoop). Grote gietstukken kunnen eveneens aangekocht en vervolgens verspaand worden alvorens in de assemblage terecht te komen. Er kunnen afgewerkte producten worden aangekocht in functie van de assemblage. De verschillende onderdelen worden samengebouwd tot aandrijflijnen van tractoren. Er worden jaarlijks circa 20.000 aandrijflijnen geproduceerd.
Het bedrijfsafvalwater bestaat louter uit spui van de stoomketels en wordt geloosd met een debiet van 2 m³/uur.
Het huishoudelijk afvalwater (14.300 m³/jaar) wordt geloosd via zes afvalwaterzuiveringsinstallaties. Men vraagt bijkomend ook de lozing van 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater zonder zuivering in een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA). Het betreft de lozing van afvalwater afkomstig van een keuken en douche, gesitueerd in plant 2.
Aangezien de riolering van dit deel van het havengebied niet gezuiverd wordt alvorens het afvalwater in de dokken geloosd wordt, is de exploitant verplicht om het huishoudelijk afvalwater te zuiveren in een IBA of op te vangen en af te voeren. Het is aangewezen om dit op te leggen als bijzondere voorwaarde.
Men vraagt de opslag van 148.300 liter brandbare vloeistoffen aan. De bovengrondse houders zijn allemaal dubbelwandig. De verplaatsbare houders, voor hydraulische, snij- en smeeroliën, betreffen IBC’s en vaten van 200 liter. Deze worden opgeslagen in de paint store die werd voorzien van een betonnen inkuiping (77.000 liter) en vloeistofdichte vloer. De ruimte is uitgerust met een automatisch brandblussysteem.
De opslag van gevaarlijke stoffen gebeurt in dubbelwandige houders voorzien van een permanente lekdetectie of in verplaatsbare houders. De verplaatsbare recipiënten worden in de paint store opgeslagen. De licht ontvlambare producten en aerosols zijn in een aparte en overdekte brandwerende container opgeslagen met een brandbestendigheid van 120 minuten. De container is uitgerust met een zelfsluitende deur. Deze locatie is tevens uitgerust met branddetectoren en een automatisch brandblussysteem.
Op de site zijn tal van toestellen aanwezig, onder meer noodstroomgroepen, transformatoren, batterijen, koelinstallaties en metaalbewerkingstoestellen. Er zijn veel toestellen aanwezig in functie van de metaalbewerking: mechanisch behandelen, thermisch behandelen, stralen, oppervlaktebehandeling … . De aanvraag omvat een actualisatie van de aanwezige toestellen. De oppervlaktebehandeling door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé is nieuw. Het betreft vijf industriële wassers en een aantal dompelbaden met een totaal volume van 67.965 liter.
Aardgas wordt op de site via een aantal gasgeneratoren omgezet naar endo-gas met een hogere koolstofpotentiaal in functie van het hardingsproces. Dit betreft een regularisatie.
Een aantal vergunde activiteiten werden stopgezet en moeten niet langer in de vergunning opgenomen worden. Het betreft onder meer de opslag van niet-eetbare vetstoffen, een oven, het wassen van voertuigen en een aantal persluchttanks.
Ten gevolge van onderhavige aanvraag verwacht de exploitant geen bijkomende transporten. De transporten worden gespreid tussen 7.30 uur en 22.00 uur. Men beschikt over een eigen parking voor de wachtende trucks.
Ter bescherming van de bodem wordt er bij de hernieuwing van vloeren geopteerd voor vloeistofdichte vloeren. Er is een opgeleid intern team om spills snel en efficiënt te bestrijden. Voor de sanering van de historische vervuiling werden er reeds diverse saneringswerken uitgevoerd.
Verschillende installaties zijn uitgerust met een permanent filtersysteem zoals doek-, elektrostatische- of cassettefilters. De branders worden periodiek afgesteld en krijgen een jaarlijks groot onderhoud.
Het primair energieverbruik wordt ingeschat op 329.950 PJ. Het bedrijf neemt deel aan de verlenging van 'de energiebeleidsovereenkomst met het Vlaams Gewest voor de verankering van en voor blijvende energie-efficiëntie in de Vlaamse energie-intensieve industrie'.
Het bedrijf beschikt over een eigen interne brandweerploeg. De fabrieks- en kantoorruimten alsook de opslagplaatsen zijn uitgerust met een automatisch sprinklersysteem. Het bedrijf beschikt over bluswatervoorraden. De ganse site is uitgerust met een hydrantennetwerk.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
600 m³/jaar |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
2 m³/uur |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
14.300 m³/jaar |
6.4.2° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; |
148.300 liter |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
1 verdeelslang |
11.1.1°a) |
inrichtingen gelegen in industriegebied voor drukken in ruimste zin, hoogdruk, vlakdruk, diepdruk, flexodruk, zeefdruk, uitvlokken, fotokopie, microfilm, planafdruk, gedrukte schakelingen, elektronische druk, op papier, metaal, glas, plastic, weefsel en alle andere metalen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
34 kW |
12.1.1.1°a) |
inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch schijnbaar vermogen van 150 kVA tot en met 800 kVA als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
262,5 kVA |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
400 kVA |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
13 x 1.600 kVA 2 x 2.500 kVA |
12.3.1° |
accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000; |
14.976 VAh |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
545 kW |
15.1.2° |
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
140 voertuigen |
15.2. |
werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (inclusief carrosseriewerkzaamheden), andere dan bedoeld in rubriek 15.3 en 15.5; |
1 schouwput |
16.2. |
inrichtingen voor het niet-huishoudelijk scheiden, langs fysische weg, van gassen (uitgezonderd cokesgas); |
201 Nm³/uur |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
1.150 kW |
16.4.1° |
inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06; |
4.850 liter |
16.9.c) |
aardgas: niet voor publiek toegankelijke aardgasaflevereenheden ("homecompressors") met een totale capaciteit tot en met 20 Nm³/uur aanzuigzijdig debiet; |
2,8 Nm³/uur |
17.1.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; |
500 liter |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
5.286 liter |
17.1.2.2.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
17.050 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
65 ton |
17.3.2.2.1° |
ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton; |
790 kg |
17.3.3.1°a) |
opslagplaatsen gelegen volledig in industriegebied voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 kg tot en met 20 ton; |
0,2 ton |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
8 ton |
17.3.5.1°a) |
opslagplaatsen voor giftige vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS06) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 10 kg tot en met 2 ton, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
205 kg |
17.3.6.2°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied; |
35 ton |
17.3.7.2°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
38 ton |
17.3.8.2° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton; |
2 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
5.000 kg |
24.2. |
geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; |
1 labo |
29.5.2.2°a) |
smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; |
10.264 kW |
29.5.3.3°a) |
inrichtingen voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van meer dan 1.000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
5.224 kW |
29.5.4.1°a) |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied;
|
51 kW |
29.5.5.3° |
oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit meer dan 5.000l bestaat, voor een andere installatie dan de installatie, vermeld in punt 4; |
21.400 liter |
29.5.5.4° |
oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit de volgende volumes bestaat: meer dan 30.000 liter inhoud van alleen de behandelingsbaden (exclusief spoelbaden); |
67.965 liter |
31.1.1°a) |
stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; |
550 kW |
39.1.3° |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter; |
9.000 liter |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; |
1.277 liter |
42.1. |
automobielfabrieken en assemblagebedrijven en fabrieken van automobielmotoren (transportmiddelen, zoals personenwagens, autobussen, tractoren, opleggers); |
25.000 stuks |
43.1.3° |
stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; |
16.894 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
al het huishoudelijk afvalwater dient in een IBA gezuiverd te worden of dient opgevangen en afgevoerd te worden. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
30 oktober 2019 |
Start openbaar onderzoek |
9 november 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
8 december 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
19 december 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
9 november 2019 |
8 december 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarde:
Het college geeft opdracht aan:
dienst | taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |