Terug
Gepubliceerd op 12/08/2019

2019_CBS_06495 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMWV-2019-0026. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/08/2019 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur
2019_CBS_06495 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMWV-2019-0026. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_06495 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMWV-2019-0026. Scheldelaan 600. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.

Adviezen 

Externe adviezen

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen - milieu

2 juli 2019

23 juli 2019

Gunstig

Toetsing voorschriften

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de Scheldelaan ten noorden - de bestemming Gebied voor verkeer- en vervoersinfrastructuur. Parallel hieraan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat en Hoogspanningsleiding. Net ten noorden van de Scheldelaan bevindt zich de bestemming Zone voor permanente ecologische infrastructuur.

Het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek is tevens van toepassing binnen de straal van 500 meter. Volgens dit GRUP gelden de overdrukken Hoogspanningsleiding, Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen en Op te heffen hoogspanningsleiding.

De dichtstbij gelegen ruimtelijk kwetsbare locatie op Vlaams grondgebied is het natuurgebied langs de Schelde op circa 1 km. Het dichtstbij gelegen woongebied op Vlaams grondgebied is de woonkern van Zandvliet op circa 2,8 km.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.

Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.

De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld. 

Het voorwerp van het verzoek tot bijstelling betreft de productie van 350.000 ton/jaar propyleenoxide-equivalenten (GPBV). 

De BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’ (LVOC) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installatie. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 7 december 2017 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Tevens is de horizontale BREF-studie (Common Waste Water and Waste Gas, CWW) van toepassing. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 4 juni 2019 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd. 

In de energierecuperatie-inrichting (ERI) worden diverse reststromen verwerkt en wordt er stoom geproduceerd. Als steunbrandstof wordt stookgas ingezet dat is samengesteld uit methaan en waterstof. In het verleden werd de ERI vergund als naverbrander, maar eigenlijk betreft het geen naverbrander, maar wel een stookinstallatie. In feite is de BREF LVOC dus niet van toepassing. De ERI dient te voldoen aan de geldende meetfrequenties en emissiegrenswaarden van hoofdstuk 5.43 van titel II van het VLAREM, evenals aan de emissiegrenswaarden van bijlage 4.4.2 van titel II van het VLAREM en overeenkomstige meetfrequenties voor wat betreft de relevante aanwezige verontreinigende parameters die niet gevat worden onder hoofdstuk 5.43 van titel II van het VLAREM. 

In de milieuvergunning van 23 maart 2006 werd volgende bijzondere voorwaarde opgenomen: ‘Aanvullend op de algemene emissiegrenswaarden vermeld in de Vlaremvoorwaarde voor lucht, dienen de emissies van de PO-installatie voor de parameter NOx te voldoen aan een emissiegrenswaarde van 250 mg/Nm³, dit gemeten bij een normale werking van de installatie.’ 

Gelet op de classificatie van de ERI als stookinstallatie gelden de emissiegrenswaarden van hoofdstuk 5.43 van titel II van het VLAREM voor NOx. Aangezien er zowel gasvormige als vloeibare brandstoffen gestookt worden, moet er voor de bepaling gebruik gemaakt worden van de mengregels van artikel 5.43.2.18. De opgelegde bijzondere voorwaarde (250 mg/Nm³ voor NOx) is dus niet van toepassing. De POVC wenst deze bijzondere voorwaarde dan ook te schrappen uit de vergunning.

Advies van het college

Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven om de gevraagde bijstelling te verlenen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

25 juni 2019

Start openbaar onderzoek

4 juli 2019

Einde openbaar onderzoek

3 augustus 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

14 augustus 2019

Juridische grond

Het omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten bepalen dat niemand zonder voorafgaande omgevingsvergunning een project dat onderworpen is aan vergunningsplicht mag uitvoeren, exploiteren, verkavelen of veranderen.

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

4 juli 2019

3 augustus 2019

0

0

0

1

Bespreking van de bezwaren

Tijdens het openbaar onderzoek werd op 2 augustus 2019 een e-mail ontvangen van BASF Antwerpen nv. Men stelt in het schrijven dat er geen mogelijkheid werd geboden om tegenargumenten aan de provinciale omgevingsvergunningscommissie (POVC) te mogen voorstellen en hierover een discussie ten gronde te voeren met de adviesinstanties alvorens men tot bijstelling zou overgaan.

De procedure verzoek tot bijstelling voorziet nog in een hoorzitting waarop de exploitant gehoord zal worden door de POVC in aanwezigheid van de verschillende adviesinstanties alvorens de deputatie een beslissing zal nemen over de bijstelling. 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het  Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.

Projectnummer: OMWV-2019-0026
Gegevens van de aanvrager: Provinciale Omgevingsvergunningscommissie met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen
Gegevens van de exploitant: BASF DOW HPPO Production bvba met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen
Ligging van het project: Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen
Kadastrale gegevens: afdeling 20, sectie A, nrs. 5W, 5A2 en 7F2
Inrichtingsnummer: /
Vergunningsplichten: Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorwerp van de aanvraag: Ambtshalve verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden naar aanleiding van een evaluatie

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Voorgeschiedenis milieu

Op 23 maart 2006 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor de verdere exploitatie van een propyleenoxide-installatie, voor een termijn verstrijkend op 23 maart 2026. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-  Het college verleende in zitting van 31 maart 2006 (jaarnummer 3675) een stedenbouwkundige vergunning (met referentienummer  HV/2005/B/0152/20053696) voor het bouwen van de PO-installatie HPPO H600 - G500, gelegen Scheldelaan 600, Antwerpen;

-  Het college verleende in zitting van 11 juni 2010 (jaarnummer 6957) een stedenbouwkundige vergunning (met referentienummer HVN/B/20101417) voor het bouwen van tank TK9620 en een leidingenbrug – uitbreiding en as-built van de PO-installatie, gelegen Scheldelaan 600, Antwerpen.

Inhoud van de aanvraag

De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden van de propyleenoxide-installatie van BASF DOW HPPO Production bvba, naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Large Volume Organic Chemical Industry’.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek tot bijstelling.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Artikel 3

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
SW/V Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.