Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019069298 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV AQUAFIN NV met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar |
Gegevens van de exploitant: |
NV AQUAFIN NV met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar en de heer Wim Verhelst met als adres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar |
Ligging van het project: |
Terbekehofdreef 30-49B, Moerelei 146-148, Fotografielaan 2, Elektronikalaan 10, Dynamicalaan 18 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
Antwerpen afdeling 43 sectie A openbaar domein, afdeling 44 sectie D openbaar domein, 150F, 150L, 150K, 151V, 151P en 176Z2 |
Inrichtingsnummer: |
20190524-0064 (Terbekehof, 2610 Antwerpen) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bemaling met zuivering voor geplande rioleringswerken |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De aanleg van het wegen- en rioleringsnetwerk samen met een warmtenet ter hoogte van Terbekehofdreef werd in fases opgesplitst. Er werd reeds akte genomen van 2 fases (OMV_2019023405 en OMV_2019073779).
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
80 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
25 m³/uur |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
20.000 liter |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
15 kW |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
16,80 ton |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
80.000 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Van af te wijken voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)
Voorgestelde afwijking: Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)
De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II (zie Bijlage R53). Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan.
|
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
18 juni 2019 |
26 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer |
18 juni 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsbeheer/ vastgoed/ ontwikkeling/ ruimtebeheer |
19 juni 2019 |
27 juni 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
18 juni 2019 |
18 juni 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Schransvelden, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 3 maart 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: parkzone met bufferend karakter en openbare wegenis.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) en bijzondere plannen van aanleg (BPA) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De aanvraag betreft een bemaling en bijhorende zuivering van het bemalingswater voor geplande rioleringswerken ter hoogte van Terbekehofdreef 30-49B, Moerelei 146-148, Fotografielaan 2, Elektronikalaan 10, Dynamicalaan18 te 2610 Wilrijk.
Voor fase 1 en fases 4a en 5 werden reeds meldingen ingediend waarvan akte werd genomen. De toen aangegeven fases (zone 1A/B/C, zone 2A/B, zone 3A/B) van de werken zijn verder onderverdeeld. Deze omgevingsvergunningsaanvraag betreft deels zone 2 en deels zone 3, nu weergegeven als fases 4B, 6A, 6B en 7. Er wordt een tijdelijke vergunning gevraagd voor een periode van 1 jaar.
Bij de aanvraag werd een overzicht met berekeningen toegevoegd waaruit blijkt dat er lokaal zal moeten bemaald worden tot een maximale diepte van 5,5 m-mv en een maximale grondwaterverlaging van 4,11 m. Er werd gerekend met een horizontale doorlatendheid van 5 x 10-5 m/s. Het totaal op te pompen debiet bedraagt 69.131 m³ waarvan ongeveer 10.560 m³ zal geloosd worden op DWA en 58.569 m³ op oppervlaktewater via RWA. Er wordt een marge genomen waardoor er een totaal van 80.000 m³ wordt aangevraagd in de vergunning waarvan 65.000 m³ voor het lozingspunt op RWA en 15.000 m³ voor het lozingspunt op DWA. Rekening houdend met de gefaseerde aard van de werken wordt er een maximaal dagdebiet van 1.900 m³/dag aangevraagd voor lozingspunt 1 (RWA) en 600 m³/dag voor lozingspunt 2 (DWA). Het bemalingswater zal geloosd in de DWA (RWZI Aartselaar) en de RWA (Grote Struisbeek).
Naam lozingspunt |
Max. m³/uur |
Max. m³/dag |
Max. m³/jaar |
indelingsrubriek |
LP1 (RWA) |
80 |
1.900 |
65.000 |
3.4.2 en 3.6.3.2 |
LP2 (DWA) |
25 |
600 |
15.000 |
3.4.2 |
De berekende invloedstraal voor de verschillende fases bedraagt 25 m voor fase 4b, 47 m voor fase 6a, 58 m voor fase 6b en 50 m voor fase 7. Er wordt in het dossier niet aangegeven hoe (met welke formule) deze invloedstralen berekend werden. Indien de formule van Sichardt werd gebruikt, zijn deze berekende invloedstralen een onderschatting van de werkelijke situatie. Er dient dan ook rekening mee gehouden te worden dat mogelijks meer verontreiniging wordt aangetrokken en de invloed van zettingen verder kan reiken. Er werden geen resultaten van zettingsberekeningen aan de aanvraag toegevoegd.
Verontreinigingen
Met een desktopstudie werd de impact van de bemaling op de omgeving nagegaan. Binnen de berekende invloedstraal van de verschillende fases van de bemaling zijn meerdere bodemonderzoeken (OVAM dossiers) gekend. Aan de hand van deze gegevens werd een inschatting van de grondwaterkwaliteit gemaakt.
Aan de hand van berekeningen van mogelijke verspreidingen, worden er enkel verhoogde concentraties voor de VOCl-parameters, arseen en eventueel zink in het bemalingswater verwacht. Er zal een waterzuiveringsinstallatie worden voorzien voor de zones waar er risico is op het oppompen van verhoogde concentraties voor de parameters vinylchloride, cis+trans-1,2-dichlooretheen, trichlooretheen en tetrachlooretheen. Veiligheidshalve wordt in het WZI-concept eveneens rekening gehouden met de parameters minerale olie, BTEX en MTBE. Voor deze parameters worden er geen lozingsnormen aangevraagd aangezien het bemalingswater zal worden gezuiverd tot op de indelingscriteria (IC).
De zones waarvoor er een mobiele waterzuiveringsinstallatie wordt voorzien zijn ‘zone WZI1’ en ‘zone WZI2’. De zones zijn als volgt opgedeeld: zone WZI 1 komt overeen met een stuk van fase 4b, heel fase 6a en een deel van fase 6b en zone WZI 2 met een deel van fase 6b en fase 7. De zuiveringstrein wordt uitgebreid in het dossier beschreven.
Momenteel is er een saneringsproject lopende ter hoogte van zone WZI 1 (dossier 5949/10031) voor de aanwezige VOCl-verontreiniging in het grondwater. Nabij de openbare weg is er een reactieve ijzerwand geplaatst in kader van dit saneringsproject. Indien noodzakelijk, zullen -in samenspraak met de erkende bodemsaneringsdeskundige van het lopende project- de nodige maatregelen worden genomen zodat de invloed van de bemaling op het saneringsproject minimaal blijft.
Voor de zone waar geen waterzuivering voorzien is, worden voor de parameters arseen, zink, cadmium, nikkel en chroom wel lozingsnormen aangevraagd:
Parameter |
IC (µg/l) |
Gevraagd (µg/l) |
Toegestaan (µg/l) |
Arseen |
5 |
50 |
50 |
Zink |
200 |
2.000 |
2.000 |
Cadmium |
0,8 (PGS) |
8 |
8 |
Nikkel |
30 (PS) |
300 |
300 |
chroom |
50 |
150 |
150 |
Aangezien er ter hoogte van OVAM dossier 10508 (fase 7) overschrijdingen van de milieukwaliteitsnorm voor de geleidbaarheid, de pH en de parameter nitraat binnen de invloedstraal van de bemaling zijn vastgesteld, zal er ter hoogte van deze zone geloosd worden op de openbare riolering (DWA). Voor de andere zones van het projectgebied zal er geloosd worden op de Grote Struisbeek, via de nieuw aangelegde RWA.
Volgens artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II dient het bedrijfsafvalwater geloosd te worden via debietsmeet- en bemonsteringsapparatuur. In het kader van voorliggende bemaling en lozing van het bemalingswater is het volgens de exploitant niet relevant om bemonsteringsapparatuur voor de lozing van het bemalingswater te voorzien. De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II (zie addendum R53). Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de voorziene meetmethodes voor lozing van afvalwater. De hoeveelheid opgepompt grondwater, gemeten conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II, is gelijk aan de hoeveelheid water die geloosd zal worden. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan. Er kan akkoord gegaan worden met deze bijstelling van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II.
Naast de bemaling met zuivering worden volgende bijhorende activiteiten aangevraagd:
- Dieseltanks voor de aandrijving van de generator die nodig is voor de WZI. Voor deze dieseltanks worden rubrieken 6.4.1 en 17.3.2.1.1.1.b aangevraagd. Enkel rubriek 17.3.2.1.1.1.b is echter van toepassing.
- Ventilatoren voor de waterzuivering. Aangezien er bij ventilatoren geen fysische behandeling van gassen (samenpersen – ontspannen) plaatsvindt, zijn deze niet ingedeeld.
De generator horende bij de waterzuiveringsinstallatie heeft slechts een vermogen van 60 kVA en is bijgevolg niet indelingsplichtig.
MER-screening
Aangezien de omgevingsvergunningsaanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening (rubriek 10j) werd het aanvraagdossier tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid. Hierbij werd geoordeeld dat het project niet MER-plichtig is. De nota werd aanvaard.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen voor een periode van 1 jaar.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
80 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
25 m³/uur |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
zonder voorwerp |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
zonder voorwerp |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
16,80 ton |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
80.000 m³/jaar |
Geadviseerde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Van af te wijken voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)
Geadviseerde afwijking: Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater)
De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald d.m.v. een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II (zie Bijlage R53). Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan. Er kan bijgevolg akkoord gegaan worden met de meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
|
||||||||||||||||||
2. |
De KWS-afscheiders die deel uitmaken van de zuiveringstrein moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
- ze moeten voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien van een automatische afsluiter; - ze moeten regelmatig gereinigd worden; - de afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende ophaler en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid. |
||||||||||||||||||
3. |
De dienst vergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) dient op de hoogte gebracht te worden van de start en de stopzetting van de bemaling. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
6 juni 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
18 juni 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
17 augustus 2019 |
Verslag GOA |
1 augustus 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
|
||||||||||||||||||
2. |
De KWS-afscheiders die deel uitmaken van de zuiveringstrein moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
- ze moeten voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien van een automatische afsluiter; - ze moeten regelmatig gereinigd worden; - de afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende ophaler en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid. |
||||||||||||||||||
3. |
De dienst vergunningen van de stad Antwerpen (omgevingsvergunning@antwerpen.be) dient op de hoogte gebracht te worden van de start en de stopzetting van de bemaling. |
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
80 m³/uur |
3.6.3.2° |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; |
25 m³/uur |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
16,80 ton |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. |
80.000 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 9 augustus 2019 voor een periode van 1 jaar.