Terug
Gepubliceerd op 20/08/2019

2019_CBS_06449 - Omgevingsvergunning - OMV_2019067510. Meerlenlaan 43. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/08/2019 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur
2019_CBS_06449 - Omgevingsvergunning - OMV_2019067510. Meerlenlaan 43. District Wilrijk - Goedkeuring 2019_CBS_06449 - Omgevingsvergunning - OMV_2019067510. Meerlenlaan 43. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019067510

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Corinne van Havre met als contactadres Meerlenlaan 48 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Ligging van het project:

Meerlenlaan 43 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 42sectie C nr. 209Y3

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

slopen en herbouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          12 september 1946: vergunning (238#6169) voor het bouwen van een huis.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          eengezinswoning (open bebouwing) bestaande uit 1 bouwlaag onder een hellend dak.

Huidige toestand

-          eengezinswoning (open bebouwing) bestaande uit 1 bouwlaag onder een hellend dak.

Gewenste toestand

-          nieuw herbouwde eengezinswoning bestaande uit 2 bouwlagen onder een plat dak;

-          woning volledig onderkelderd;

-          een zwembad van 58 m² in de achtertuin.

Inhoud van de aanvraag

-          betreft het slopen en herbouwen van een eengezinswoning;

-          het plaatsen van een losstaand zwembad van 58 m² in de achtertuin.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

18 juni 2019

21 juni 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

18 juni 2019

20 juni 2019

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

18 juni 2019

3 juli 2019

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 18 Groenbescherming bij de uitvoering van werken:

bij het uitvoeren van werken dienen alle mogelijke voorzorgen genomen te worden om de opgaande beplanting te beschermen, om deze in goede gezondheid te houden en om schade te voorkomen. Het is niet duidelijk welke en hoeveel bomen zullen verdwijnen voor de herbouw van de woning en het zwembad;

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:

de voortuin wordt voorzien van een levende afsluiting van circa 2,90meter hoog. De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling;

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

onverminderd de voorwaarden uit §1 mag het vloerniveau van een kelderruimte maximum 1,10 meter onder het niveau van het aangrenzende maaiveld liggen om in aanmerking te komen als verblijfsruimte. Deze wordt circa 2,60 meter onder de grond voorzien;

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:

de verblijfruimtes in de kelder worden niet voorzien van voordoende lichtinval en luchttoevoer;

  • artikel 27 Open ruimte:

er wordt geen inpandige garage voorzien. Toch is er aan de voortuin een poort voorzien met een lengte van circa 7,80 meter en worden er twee autostalplaatsen opgetekend voor de woning;

  • artikel 43 Septische putten:

inhoud van de septische put is onbekend, deze moet minimaal 2000 liter zijn.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Voorliggende aanvraag is in strijd met verschillende artikels van de bouwcode.

Artikel 19 van de bouwcode stelt dat de voortuin afgesloten dient te worden met een levende afsluiting, een muurtje of een hek. De plannen voorzien een levende afsluiting van circa 2,90 meter. Andere voortuinen in de straat worden eveneens afgesloten met een haag, die echter gemiddeld 1,60 meter hoog is. Op die manier is er toch nog enig contact tussen de straat en de woningen, welke er niet meer zou zijn bij een haag met een hoogte van 2,90 meter. Gezien de aanwezigheid van andere hagen in de nabije omgeving, hoger dan 1 meter, kan een afwijking op artikel 19 van de bouwcode worden toegestaan. Echter zal in voorwaarde worden opgelegd om de hoogte er van te beperken tot 1,60 meter, in aansluiting met de aangrenzende afsluitingen.

 

Enkele verblijfsruimtes (hockey en speelzone) zijn voorzien in de kelder. Om te voldoen aan artikel 21 en 24 van de bouwcode kunnen verblijfsruimtes enkel voorzien worden in een kelder als het vloerniveau maximaal 1,10 meter onder het aangrenzende maaiveld ligt en er voldoende toetreding is van daglicht. Deze ruimtes worden echter niet gebruikt als woon- of werkplaats waardoor aangenomen kan worden dat deze beperkt gebruikt zullen worden. Voor de speelzone is natuurlijk licht voorzien via het grote raam aan de buitentrap. Omwille van deze redenen kan hier een afwijking worden toegestaan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode.

De aanvraag voldoet niet aan artikel 27 van de bouwcode waarin wordt vermeld dat er in de voortuin enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten. Er is geen inpandige garage voorzien waardoor er geen verharding is toegelaten voor een wagen. Er worden twee autostalplaatsen ingetekend in de voortuin. Deze worden ingewerkt in het groen en zo ingeplant dat ze een beperkt effect hebben op het straatbeeld. Omwille van de grootte van de voortuin, de groene invulling en de kenmerken in de omliggende omgeving kan een afwijking worden toegestaan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode voor 2 autostalplaatsen.

De plannen vermelden een septische put, maar de inhoud is niet meegegeven. In voorwaarde zal opgenomen worden om deze put te voorzien met een minimum inhoud van 2000 liter conform artikel 43 van de bouwcode.

 

Functionele inpasbaarheid

De bestemming van eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid in de woonomgeving gegarandeerd blijft.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag voorziet een sloop van een bestaande eengezinswoning en het bouwen van een nieuwe eengezinswoning. In de tuin wordt een zwembad voorzien. Het geplande volume is kenmerkend in de ruime omgeving en is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar. De verblijfsruimten op het gelijkvloers en de eerste verdieping worden voorzien van voldoende hoge plafonds en ruime raampartijen waardoor een hedendaags wooncomfort wordt gegarandeerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het straatbeeld in de onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door verschillende soorten gevelafwerking met aandacht voor architecturale detaillering. Het voorzien van metselwerk in een lichte kleur met details in beton is hierdoor visueel inpasbaar in de omgeving. De verdere geveluitwerking is niet storend in het straatbeeld.  

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Omwille van de aanwezige hoogstammige bomen op het perceel en de straatbomen is er advies gevraagd aan de stedelijke dienst groen en begraafplaatsen. Uit dit advies komen voorwaarden om de te behouden bomen op het perceel alsook de bomen op het openbaar domein tijdens de bouwwerken optimaal te beschermen.

In de huidige situatie is er een poort voor een wagen die uitgeeft op het openbaar domein. De ruimte van de poort voor de wagen mag in de nieuwe situatie niet veel breder worden. In voorwaarde zal opgenomen worden om de breedte van de poort te beperken tot de breedte die nodig is om met 1 wagen binnen te rijden. Op deze manier zijn er ook geen wijzingen nodig aan de straatbomen.

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de breedte van de poort te beperken tot de breedte die nodig is om met 1 wagen binnen te rijden;

2.      de levendige afsluiting aan de straatzijde dient beperkt te worden tot een maximale hoogte van 1,60 meter;

3.      de septische put dient conform artikel 43 van de bouwcode voorzien te worden;

4.      de te behouden bomen op het perceel alsook de bomen op het openbaar domein dienen tijdens de bouwwerken optimaal beschermd te worden volgens de voorwaarden:

  • in het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
    • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
    • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;
    • de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren, of verwijderen van takken dikker dan 8cm).
  • als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden;
  • de wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
    • er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst worden die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2m;
    • in die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, …);
    • er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
  • om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is;
  • naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden;
  • om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of …;
  • het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.  Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen (U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’  ingeven).

5.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;


Standpunt college
Het college sluit zich grotendeels aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Terecht wordt opgemerkt dat conform artikel 19 van de bouwcode een voortuin afgesloten dient te worden met een levende afsluiting, een muurtje of een hek, waarbij de hoogte maximaal 1 meter bedraagt.
Echter is de woning gelegen in een rustige woonwijk met een uitgesproken groen karakter, waar een variabele hoogte van voortuinafsluitingen bestaat. Ook hoge hagen – tot meer dan 2 meter –  zijn in deze wijk een veel voorkomende en dus kenmerkende voortuinafsluiting. Een hogere haag als voortuinafsluiting past dus zonder meer in de omgeving, waardoor een afwijking van artikel 19 van de bouwcode gerechtvaardigd is.
Om die reden acht het college het niet noodzakelijk een strikte voorwaarde met betrekking tot de maximale hoogte van de voortuinafsluiting op te leggen.

 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

24 mei 2019

Volledig- en ontvankelijk

18 juni 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

17 augustus 2019

Verslag GOA

29 juli 2019

naam GOA

Christel Bogaerts

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de breedte van de poort te beperken tot de breedte die nodig is om met 1 wagen binnen te rijden;

2.      de septische put dient conform artikel 43 van de bouwcode voorzien te worden;

3.      de te behouden bomen op het perceel alsook de bomen op het openbaar domein dienen tijdens de bouwwerken optimaal beschermd te worden volgens de voorwaarden:

  • in het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten  beschadigd worden, noch nu, noch in de  toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
    • het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden boom;
    • graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;
    • de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren, of verwijderen van takken dikker dan 8cm).
  • als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden;
  • de wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
    • er is voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er werfhekkens geplaatst worden die aan elkaar vast gemaakt zijn, zodat ze niet, of in ieder geval moeilijk, te verplaatsen zijn. De grootte van de wortelzone wordt idealiter bepaald door onderzoek; als onderzoek om een of ander reden niet kan, moet men er vanuit gaan dat de wortelzone even groot is als de diameter van de kroonprojectie + 2m;
    • in die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen, …);
    • er is niet voldoende ruimte om de wortelzone volledig af te sluiten: dan moeten er beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden, zodat de ruimte onder de boom toch geheel of gedeeltelijk kan gebruikt worden zonder dat er schade berokkend wordt.
  • om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is;
  • naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden;
  • om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de  aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of …;
  • het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.  Op www.baas-isa.be is een lijst beschikbaar van deze mensen (U kunt ook gewoon in Google ‘lijst ETT’  ingeven).

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

 

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.