Terug
Gepubliceerd op 12/08/2019

2019_CBS_06453 - Omgevingsvergunning - OMV_2019068557. Della Faillelaan 46. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 09/08/2019 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur
2019_CBS_06453 - Omgevingsvergunning - OMV_2019068557. Della Faillelaan 46. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_06453 - Omgevingsvergunning - OMV_2019068557. Della Faillelaan 46. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019068557

Gegevens van de aanvrager:

BVBA DMG architectural solutions met als adres Brialmontlei 2 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Della Faillelaan 46 te 2020 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 12sectie M nr. 79G2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning en bouwen van een tuinpaviljoen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29/07/1985: vergunning (18#65806) voor het vergroten van een garage;

-          23/04/1998: vergunning (86#980105) voor verhoging tuinterras.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          vrijstaande eengezinswoning van drie bij drie traveeën met souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak

-          garage in de achtertuin tegen de linker perceelsgrens.

Huidige toestand

-          vrijstaande eengezinswoning van drie bij drie traveeën met souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak

-          garage in de achtertuin tegen de linker perceelsgrens.

Gewenste toestand

-          vrijstaande eengezinswoning van drie bij drie traveeën met souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak en een gelijkvloerse uitbreiding van de keuken aan de achterzijde;

-          garage met aansluitend een tuinpaviljoen van 6 meter op 15 meter bestaande uit één bouwlaag onder een mansardedak.

 

Inhoud van de aanvraag

-          voorzien van een gelijkvloerse aanbouw onder plat dak ter hoogte van het hoofdvolume;

-          aanpassen van de achtergevel ter hoogte van de uitbreiding;

-          bouwen van een tuinpaviljoen uitgevoerd in een rode baksteen en houten ramen gedragen door een natuurstenen plint;

-          aanleggen van de tuin met een zwembad en bijhorende terrassen in waterdoorlatende verharding.

 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

19 juni 2019

1 juli 2019

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

19 juni 2019

16 juli 2019

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:

  • Artikel 27 Open ruimte: er is meer dan 1/3 van de tuin voorzien van een verharde oppervlakte. Bovendien is de volledige voortuin uitgevoerd in een waterdoorlatende verharding.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De beperkte uitbreiding aan het hoofdgebouw ter hoogte van het bestaande verhoogde terras ten voordele van een keuken is niet hinderlijk voor de omgeving. De uitbreiding optimaliseert het ruimtegebruik op perceelsniveau. De totale bouwdiepte van het hoofdgebouw zal na de werken 18m41 bedragen en valt binnen de maximum bouwdiepte van 20 m, opgelegd in de Della Faille conventie. De aanbouw is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar.

 

Het parkkarakter van de wijk bewaren is een belangrijk uitgangspunt van de Della Faille conventie. Dit betekent dat de tuinzone zo groen mogelijk dient aangelegd te worden en zo weinig mogelijk tot niet bebouwd of verhard mag zijn. Hoewel de inplanting van het zwembad niet binnen de in de conventie opgelegde bouwzone valt, kan het zwembad positief beoordeeld worden. Een zwembad hoort immers tot een hedendaagse comfortabele tuininrichting. Het tuinpaviljoen kan echter niet gunstig geadviseerd worden. Een tuinpaviljoen of poolhouse in de achtertuin ten dienste van het zwembad of de tuin kan begrepen worden als tuininrichting maar dient volgens de visie van de Della Faille conventie beperkt te zijn in omvang. De oppervlakte en de bouwhoogte van het tuinpaviljoen van voorliggende aanvraag staat niet in verhouding met de vraag voor behoud van het parkkarakter en is niet kenmerkend voor de wijk. Ook zijn de indeling en de functies van die aard dat de mogelijkheid ontstaat om in het gebouw te wonen wat vanuit een goede ruimtelijk ordening niet aanvaardbaar is. Op grond van deze argumentatie wordt geadviseerd het tuinpaviljoen uit te sluiten uit de vergunning.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgestelde materialisatie in rode baksteen met houten buitenschrijnwerk voor de uitbreiding van de woning is aanvaardbaar gezien de materialisatie van het hoofdgebouw. Voor de detaillering en geleding van het buitenschrijnwerk wordt verwezen naar het advies van de bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/monumentenzorg, zie onder.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het pand is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en valt onder de bepalingen van de Della Faille Conventie. De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/monumentenzorg. De dienst gaf de volgende beoordeling:

“ Het pand is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 28 november 2014. De vaststelling van de inventaris zorgt ervoor dat er voor het eerst een eenduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.

De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober - moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Deze cultuurhistorische motivering is niet aanwezig in het ingediende bouwdossier.

 

Volgens de cultuurhistorische waardestelling betreft het een villa in beaux-artsstijl naar een ontwerp door de architect Emile Vereecken uit 1924, opgetrokken in 1925.

Deze villa, de ‘Villa Corue’, behoort tot de laatste realisaties van Emile Vereecken, die als architect actief was in Antwerpen van omstreeks 1890 tot midden jaren 1920. Hij startte zijn loopbaan op het architectenbureau van zijn vader J.B. Vereecken, en zette na zowat vijftien jaar samenwerking de succesvolle praktijk vanaf 1906 in eigen naam verder. Tijdens het decennium voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog evolueerde Vereeckens architectuur van een overladen eclecticisme naar een Frans georiënteerde beaux-artsstijl. Zijn belangrijkste creatie uit deze periode is het monumentale kantoorgebouw van de firma Bunge & C° in de Arenbergstraat. In de weinige projecten uit het vroege interbellum die van hem gekend zijn, bevestigt Vereecken zijn geloofsbelijdenis aan de klassieke, traditionele bouwkunst. De villa Corue is naar stijl en type sterk verwant met de enige andere realisatie van Vereecken in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", de vandaag verdwenen villa Delfs uit 1913, die vermoedelijk het aanpalende perceel nummer 44 innam. In dat geval moet de villa Corue bijna als symmetrisch pendant van de tien jaar oudere villa Delfs ontworpen zijn.

Vrijstaand ingeplant in de diepte van het perceel, op een quasi vierkante plattegrond van drie bij drie traveeën, omvat het gebouw een souterrain en twee bouwlagen onder een mansardedak met dakkapellen. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met overvloedig gebruik van witte natuursteen voor het portaal, vensteromlijstingen, hoekkettingen, negblokken, waterlijsten en dekstenen, hardsteen voor de plint en leien als dakbedekking.

Het ontwerp beantwoordt aan een klassieke typologie van het landhuis met een axiaal opzet, regelmaat in de ordonnantie, en een decor ontleend aan de Franse Lodewijkstijlen. Volkomen symmetrisch legt de compositie van de voorgevel de klemtoon legt op het middenrisaliet. Dit laatste wordt gemarkeerd door het portaal met een gebogen trappenbordes en Ionisch zuilenperron, een bekronend balkon met smeedijzeren borstwering en voluutvormige klauwstukken, en een dakkapel met gebogen fronton. De rechthoekige vensters zijn vervat in oplopende omlijstingen, met smeedijzeren borstweringen en entablementen op consoles. Het middenrisaliet met groot traplicht markeert de noordelijke zijgevel, daar waar de rechthoekige erker met balkon van het salon zich aftekent in de noordelijke zijgevel. Tegen de tuingevel leunt de veranda met dakterras aan. Het houten schrijnwerk van de vensters met typische roeden is gedeeltelijk bewaard, evenals het smeedijzer van de inkomdeur, borstweringen en traliewerk, met een sierlijk patroon ontleend aan de 18de-euwse régence. Het voortuinhek is vernieuwd.

Het interieur is georganiseerd rond de ruime traphal, die een centrale inplanting kreeg in de zuidflank van het gebouw, aansluitend op de axiale vestibule. De traphal wordt aan straatzijde geflankeerd door een spreekkamer of kantoor, en aan tuinzijde door de office en diensttrap. Ten noorden van vestibule en traphal strekt zich de enfilade van salon en eetkamer uit, met een veranda op het westen. De keuken bevond zich oorspronkelijk in het souterrain.

 

De verbouwing van het woonhuis is er op gericht om het historische pand op vlak van leefbaarheid terug up to date te brengen. De belangrijkste ingreep is hier een uitbouw aan de achterzijde ter hoogte van het huidige terras, om de keuken te herbergen. De keuken bevond zich oorspronkelijk in het souterrain en werd in een later stadium al naar de gelijkvloerse verdieping verplaatst. De voorgestelde oplossing houdt rekening met de typologie van de villa en het nieuwe volume verstoort het historische beeld van het woonhuis niet.

Het voorgestelde schrijnwerk is echter qua indeling atypisch voor een beaux-arts villa. De stedelijke dienst monumentenzorg adviseert daarom om bij het vernieuwen van het schrijnwerk de oorspronkelijke indeling met roeden te hernemen.”

Gelet op het bovenstaande wordt een voorwaardelijk gunstig advies verleend. Het advies van de bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/monumentenzorg wordt gevolgd. De voorwaarde om bij het vernieuwen van het schrijnwerk de oorspronkelijke indeling met roeden te hernemen wordt opgelegd bij de vergunning.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de hoofdwoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

Er wordt wel opgemerkt dat de aanleg van de buitenruimte zowel strijdig is met de Della Faille conventie als met artikel 27 van de bouwcode. De bouwcode stelt dat tuinen (zij-, voor- en achtertuinen) groter dan 60 m² enkel 1/3 van de oppervlakte mogen verhard worden voor de aanleg van een terras, autostalplaats of tuinhuis. De bouwcode ondersteunt een zo natuurlijk mogelijke inrichting van de niet-bebouwde delen van een perceel. Dit heeft immers voordelen als een aangenamer uitzicht in de straat of binnengebied, een natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, kleinere belasting voor de openbare riolering, een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels en insecten en een vermindering van de opwarming van de stedelijke omgeving. De della Faille conventie stelt bijkomend dat ‘het de koper verboden is om op een afstand minder dan 6 meter van de rooilijn op de hoofdverkeerswegen van 20 meter breedte en meer, en op een afstand van minder dan 4 meter op de hoofdverkeerswegen waarvan de breedte minder dan 20 meter is, deze terugloopzone van 6 of van 4 meter te verharden. De koper wordt verplicht om deze voortuinzone als tuin te gebruiken en in te richten .’ Bij het verlenen van de vergunning wordt bijgevolg in voorwaarde opgelegd de verharding van de tuin te beperken tot 1/3 van de oppervlakte.  

 

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

2.      bij het vernieuwen van het schrijnwerk de oorspronkelijke indeling met roeden hernemen;

3.      maximum 1/3 van de tuin voorzien van een (al dan niet waterdoorlatende) verharding.

 

Uitsluitingen

4.      het tuinpaviljoen wordt uitgesloten omwille van de omvang van het gebouw.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

23 mei 2019

Volledig- en ontvankelijk

19 juni 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

18 augustus 2019

Verslag GOA

1 augustus 2019

naam GOA

Brenda Dierckx

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

2.      bij het vernieuwen van het schrijnwerk de oorspronkelijke indeling met roeden hernemen;

3.      maximum 1/3 van de tuin voorzien van een (al dan niet waterdoorlatende) verharding.

 

Uitsluitingen

4.      het tuinpaviljoen wordt uitgesloten omwille van de omvang van het gebouw.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.