Terug
Gepubliceerd op 05/08/2019

2019_CBS_06301 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019022260. Beliweg 3. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/08/2019 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Tom Meeuws, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_06301 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019022260. Beliweg 3. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_06301 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019022260. Beliweg 3. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2019022260

Gegevens van de aanvrager:

BVBA STANDIC ANTWERPEN met als adres Beliweg 3 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

BVBA STANDIC ANTWERPEN met als adres Beliweg 3 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Beliweg 3 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nrs. 1802N, 1802H, 1802L, 1802M, afdeling 14 sectie C nrs. 249W, 249T en 249V

Inrichtingsnummer:

20190219-0053 (Standic Antwerpen BVBA)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

Nieuwe tankterminal

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-        Op 10 januari 2007 verleende de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar stedenbouwkundige vergunning (504.185) voor het uitbreiden van een bestaand bureelgebouw en magazijn met een nieuw stuk loods van 368,10m²;

-        Op 30 juni 2010 verleende de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/504185.3) voor de uitbreiding van het kantoorgebouw van de kraandienst;

-        Op 29 november 2013 verleende het college stedenbouwkundige vergunning (20134370) voor het afbreken van een gedeelte van een loods en de heraanleg van wegenis;

-        Op 10 juli 2019 verleende het college een voorwaardelijk gunstig advies over een omgevingsvergunningsaanvraag voor het slopen van een loods en opbreken van verharding (OMV_2019060242).


Inhoud van de aanvraag

-          Bouwen van een tankterminal met aanhorigheden;

-          Aanleggen van verhardingen en sporen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de exploitatie van een tankterminal.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

35 m³/uur

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

94.449 m³

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1.300 kVA

15.1.2°

het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

32 voertuigen

16.3.1.2°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW;

450 kW

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

47.500 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,17 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

94.449 ton

17.3.6.3°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

94.449 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

94.449 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

474 kW

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

8.700 liter

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

6.500 kW

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen;

94.449 m³

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld.

30.000 m³/jaar

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen - milieu

17 juni 2019

23 juli 2019

Gunstig

Air Liquide

17 juni 2019

1 juli 2019

Voorwaardelijk gunstig

Fluxys

17 juni 2019

10 juli 2019

Voorwaardelijk gunstig

Ministerie van Landsverdediging

17 juni 2019

3 juli 2019

Voorwaardelijk gunstig

Waterlink

17 juni 2019

3 juli 2019

Voorwaardelijk gunstig

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

17 juni 2019

19 juli 2019

Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie

17 juni 2019

25 juni 2019

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

17 juni 2019

27 juni 2019

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt grotendeels het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en - voor de dokken - Gebied voor waterweginfrastructuur. In het noorden, oosten en zuiden loopt er een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Aan de oostzijde van het terrein bevindt zich de bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur en Gebied voor verkeer- en vervoersinfrastructuur. 

 

Op circa 440 m ten zuiden van de aanvraag is, buiten het afgebakende zeehavengebied, het GRUP Oosterweelverbinding - wijziging van toepassing met overdruk Zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwater is deels van toepassing op de aanvraag. Het hemelwater dat valt op de verharding wordt aanzien als potentieel verontreinigd en zal gepast opgevangen worden. Het hemelwater dat valt in de tankputten zal geanalyseerd worden om het ofwel verder te verwerken als vuilwater ofwel om het te bufferen in de buffertank onder het utiliteitsgebouw. Het hemelwater dat valt op het utiliteitsgebouw wordt opgevangen in een hemelwaterput waarbij het hemelwater hergebruikt kan worden als poetswater.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte is genomen.

Het geplande bouwproject valt onder de drempelwaarden voor de verplichte opmaak van een archeologienota volgens art. 5.4.1. van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013: de totale oppervlakte van de bodemingreep op gronden gelegen buiten woon- of recreatiegebied bedraagt meer dan 5.000 m².

Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft de nota met ID https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/10591 en onderwerp Vooronderzoek_Antwerpen_Beliweg bekrachtigd op 28 maart 2019. De archeologienota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Ten noordoosten van het 5e Havendok wordt op een terrein palend aan het dok, een nieuwe tankterminal met aanhorigheden gebouwd. De werken omvatten:

-         Het bouwen van 8 tankputten met bijhorende laadplaatsen, weegbruggen en leidingenbruggen. De hoogte van de tanks varieert van circa 14 meter tot 24 meter, de diameter van 6,80 m tot 13,70 meter.

-         Het aanleggen van nieuwe verhardingen rondom de verschillende installaties;

-         De aanleg van 2 sporen met bijhorende spoorbelading in het zuiden van het terrein op circa 9 meter van de kaaimuur;

-         Het voorzien van een scheepsbelading;

-         Het bouwen van een “utilityplein” in het zuidoosten van het terrein bestaande uit een waterzuivering, een compressorlokaal, een verwarmingsunit (= alle ondergebracht in een utiliteitsgebouw met een oppervlakte van 540 m²), een vuilwatertank, een waterbuffer, een hoogspanningslokaal, twee stikstoftanks, een gasolietank en de bluswater- en schuimvoorzieningen.

In het noordoosten van het terrein, ten oosten van het voormalige dienstgebouw van het kraanbedrijf, wordt een zone aangelegd waar vrachtwagens gestald kunnen worden. Door de slechts schematische voorstelling van de in- en uitritten op het inplantingsplan werd extra informatie opgevraagd. Ter hoogte van deze vrachtwagenparking wordt volgens de extra bezorgde (aanvullende en bijsturende) informatie een nieuwe inrit gecreëerd met een breedte van 6 meter vanuit de Beliweg. Op de terminal zal een éénrichtingsverkeer-beleid worden toegepast. De uitrit bevindt zich ter hoogte van tankput 8. De inrit voor het kantoorgebouw blijft behouden en zal enkel gebruikt mogen worden door personenwagens. De schematisch op het inplantingsplan aangegeven “inrit terminal” ter hoogte van de Lichterweg blijkt uit de extra informatie reeds komen te vervallen en zal niet worden uitgevoerd. Daar de aanvraag een wijziging van het aantal in- en uitritten betreft, werd advies gevraagd aan de verkeerspolitie van de stad Antwerpen. Dit advies is gunstig.

 

Het bestaande dienstgebouw van het kraanbedrijf zal dienst doen als kantoorgebouw.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Door de ligging aan het 5e Havendok kan er maximaal gebruikt gemaakt worden van zeetransport. Door de aanleg van 2 sporen zal er ook ingezet worden op spoorwegtransport. Wegtransport zal echter ook een belangrijk deel van het aantal verkeersbewegingen uitmaken. Daar het aantal transporten via de weg beperkt is en verspreid gedurende de dag kan plaatsvinden wordt er geen aanzienlijk effect op mobiliteit verwacht. De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. Hieraan wordt mede voldaan door het voorzien van een ruime parkeergelegenheid met ruimte voor een 30-tal vrachtwagens op de terminal zelf.

De bestaande parkeerplaatsen voor auto’s nabij het te behouden bestaande dienstgebouw lijken grotendeels te kunnen worden behouden. Het autoverkeer naar het dienstgebouw kan gescheiden georganiseerd worden van het vrachtverkeer voor de terminal, wat om redenen van verkeersveiligheid aangewezen is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De metalen tanks worden voorzien van een wit geschilderd spatscherm.

Het utiliteitsgebouw (waarin zich de waterzuivering, het compressorlokaal en de verwarmingsunit bevinden) wordt opgebouwd in een staalstructuur bekleed met sandwichpanelen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie.

In deze vergunningsprocedure werd advies gevraagd aan de beheerders van de in de nabijheid gelegen pijpleidingen. De uitgebrachte adviezen waren voorwaardelijk gunstig. Daarnaast is de aanvrager wettelijk verplicht om voor de start van de werken een klip-klim melding uit te voeren.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Standic nv wenst aan het Vijfde havendok een nieuwe tankterminal te exploiteren. Deze terminal zal beschikken over een totale opslagcapaciteit van 94.449 ton, verdeeld over acht tankputten. De inhoud van de opslagtanks zal variëren van 508 m³ tot 3.536 m³.

 

De opslagtanks worden enkelwandig uitgevoerd met een bijkomende isolerende wand. Er kunnen in totaal maximaal 94.449 m³ brandbare vloeistoffen (indelingsrubriek 6.4.3),

94.449 ton bijtende stoffen (17.3.4.3), 94.449 ton schadelijke stoffen (17.3.6.3.a), 94.449 ton op lange termijn gevaarlijke producten voor de gezondheid (17.3.7.3) en 94.449 ton andere dan IMDG-goederen (48.1.2) worden opgeslagen. De totale opslagcapaciteit van de tankterminal van 94.449 ton zal evenwel niet overschreden worden.

In het advies van het Havenbedrijf Antwerpen wordt gesteld dat rubriek 48.1.2 enkel van toepassing is voor effectieve doorvoeropslag van andere dan IMDG-goederen in een opslagmagazijn, en niet voor de opslag van producten in vaste opslagtanks bij een opslagterminal. Deze rubriek kan daarom niet worden toegekend.

 

Elke houder wordt voorzien van een eigen lekdetectie. In de inkuipingen zal er ook een lekdetectiesysteem geplaatst worden. De houders worden uitgerust met watersproeisystemen. Rond de inkuipingen wordt om de 100 meter een hydrant geplaatst. Er wordt een schuimblusinstallatie voorzien en op de gehele terminal worden camera’s geplaatst.

 

De houders zijn voorzien van vacuüm- en drukventielen om emissies tijdens de opslag te voorkomen. Indien er producten worden opgeslagen die aanleiding kunnen geven tot geuremissies zullen de vrijgekomen dampen bij laad- en losoperaties behandeld worden in een dampverwerkingsinstallatie.

 

In een latere fase voorziet men ook de opslag van Seveso-producten. De voorbereidingen zijn reeds getroffen voor de opmaak van een omgevingsveiligheidsrapport (OVR). Zodra er een voorlopig goedgekeurd OVR voorhanden is, zal er een nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag worden ingediend.

 

Voor de producten die voorwerp uitmaken van deze aanvraag voldoet de inkuipingscapaciteit niet aan de bepalingen van titel II van het VLAREM. Op 19 juli 2019 verleende de Vlaamse minister van Omgeving een afwijking voor een aangepaste inkuipingscapaciteit. De exploitant stelt dat deze afwijking pas van toepassing wordt bij de vergunningsaanvraag voor het opslaan van Seveso-producten.

 

Alle verhardingen kunnen mogelijk verontreinigd worden met bluswater of gevaarlijke vloeistoffen. Er worden verschillende controlepunten en afsluiters voorzien om na te gaan of het hemelwater verontreinigd is. Als uit analyseresultaten blijkt dat het hemelwater verontreinigd is, zal het gezuiverd worden in een biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie. Indien zuivering op de site niet mogelijk is, zal het afvalwater worden afgevoerd voor externe verwerking. Het hemelwater dat in de tankputten terecht komt, wordt in de inkuiping gebufferd, via een afsluiter, tot een controle heeft plaatsgevonden. Het reinigingswater van de houders wordt beschouwd als bedrijfsafvalwater en zal gezuiverd worden alvorens het geloosd wordt. Men vraagt de lozing van maximaal 35 m³/uur bedrijfsafvalwater aan.

 

Er wordt een stoomketel geplaatst met een individuele waterinhoud van 8.700 liter. In functie van deze stoomketel wordt ook een stookinstallatie op aardgas met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 6.500 kW geplaatst. De stoomketel wordt gebruikt voor het warm houden van producten die verwarmd moeten worden tijdens de opslag.

 

Men vraagt de opslag van 47.500 liter stikstof aan in twee bovengrondse houders van 32.500 liter en 15.000 liter. Het inerte stikstof zal gebruikt worden in de houders ter vervanging van zuurstof.

 

Er wordt een bronbemaling aangevraagd met een debiet van 30.000 m³/jaar. De bemaling is noodzakelijk voor het aanleggen van de kelder onder het utilityplein waar een buffer voorzien wordt voor het potentieel verontreinigd hemelwater. Het aantal putten wordt ingeschat op circa 100, maar het effectieve aantal zal afhankelijk zijn van de grondwaterstand bij de start van de werken. Het bemalingswater wordt in het Hansadok geloosd.

Aangezien het een tijdelijke bronbemaling betreft in functie van een specifiek plaatsgebonden bouwwerk, is het niet nodig om de bronbemaling permanent te vergunnen. Conform artikel 68 van het Omgevingsvergunningsdecreet kan een grondwaterwinning voor een beperkte termijn vergund worden. Er wordt als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de bronbemaling moet beperkt worden in de tijd, voor een termijn noodzakelijk in functie van de bouwwerken voor de kelder onder het utilityplein.

 

Verder voorziet men nog de opslag van 5.000 liter gasolie als brandstof voor de eigen voertuigen met bijhorende verdeelslang. De houder betreft een dubbelwandige bovengrondse houder. Er wordt een parking voor het stallen van 32 vrachtwagens voorzien. Tenslotte worden er twee transformatoren met een individueel vermogen van 650 kVA elk geplaatst en drie dieselmotoren voor de aandrijving van de bluswaterpompen met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 474 kW.

 

Het aantal transporten via de weg wordt in het aanvraagdossier geschat op circa 40 per dag. Het laden en lossen van vrachtwagens zal verspreid in de dag plaatsvinden. Bovendien is er voldoende parkeerplaats op de terminal zelf. Het aantal transporten per wagons (spoor), barges (water) en vessels (water) wordt ingeschat op respectievelijk circa 1.511, 140 en 148 per jaar.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

Rubriek 48.1.2 is zonder voorwerp.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4);

2.      de bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat, het autoverkeer naar het dienstgebouw dient hierbij ook gescheiden te verlopen van het vrachtverkeer voor de terminal om redenen van verkeersveiligheid;

3.      er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys nv;

4.      er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Air Liquide nv;

5.      er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Ministerie van Landsverdediging;

6.      er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Waterlink nv.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

35 m³/h

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

94.449 m³

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1.300 kVA

15.1.2°

het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

32 autovoertuigen of aanhangwagens, andere dan personenwagens

16.3.1.2°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW;

450 kW

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

47.500 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,17 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

94.449 ton

17.3.6.3°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

94.449 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

94.449 ton

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

474 kW

39.1.3°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 5.000 liter;

8.700 liter

43.1.3°

stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW;

6.500 kW

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen gelegen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen;

zonder voorwerp

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld.

30.000 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De bronbemaling moet beperkt worden in de tijd, voor een termijn noodzakelijk in functie van de bouwwerken voor de kelder onder het utilityplein.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

14 juni 2019

Start openbaar onderzoek

22 juni 2019

Einde openbaar onderzoek

21 juli 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

3 augustus 2019

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

22 juni 2019

21 juli 2019

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

Rubriek 48.1.2 is zonder voorwerp.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4);

2.      de bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat, het autoverkeer naar het dienstgebouw dient hierbij ook gescheiden te verlopen van het vrachtverkeer voor de terminal om redenen van verkeersveiligheid;

3.      er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Fluxys nv;

4.      er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Air Liquide nv;

5.      er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Ministerie van Landsverdediging;

6.      er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Waterlink nv.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De bronbemaling moet beperkt worden in de tijd, voor een termijn noodzakelijk in functie van de bouwwerken voor de kelder onder het utilityplein.

 

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.