Terug
Gepubliceerd op 05/08/2019

2019_CBS_06303 - Omgevingsvergunning - OMV_2019054042. Straatsburgdok-Zuidkaai 6. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 02/08/2019 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Anne Baré, waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Tom Meeuws, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_06303 - Omgevingsvergunning - OMV_2019054042. Straatsburgdok-Zuidkaai 6. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_06303 - Omgevingsvergunning - OMV_2019054042. Straatsburgdok-Zuidkaai 6. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019054042

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

de heer Frank Raeckelboom en mevrouw Reinhilde Anna M Van Loon en NV Panalpina World Transport met als adres Noorderlaan 133 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Straatsburgdok-Zuidkaai 6 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nr. 108Z

Inrichtingsnummer:

20180516-0126 (Panalpina World Transport Antwerpen)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

verder exploiteren na uitbreiding van een opslagmagazijn

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 29 februari 2008 verleende het college een milieuvergunning voor het exploiteren van twee opslagmagazijnen voor in hoofdzaak niet gevaarlijke goederen (AN2007/624). Op 31 oktober 2018 keurde het college een actualisatie van deze vergunning goed, waarbij de totaal beschikbare opslagruimte verminderde met circa 40% tot 10.100 m² (referentie OMV_2018059420). De vergunning loopt af op 29 februari 2028.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

+2.570,00 ton

13.3.

opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

+2.570,00 m³ in een lokaal

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

+2.570,00 ton in een lokaal

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

+2.570,00 ton in een lokaal

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

+2.570,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

verplaatsing (magazijn 2)

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

+2.570,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

+763,40 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

+2.570,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton;

+2.570,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

+2.570,00 ton

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Zorg en Gezondheid

18 juni 2019

28 juni 2019

Geen advies

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategisch Coördinator/ stadshavendienst

18 juni 2019

2 juli 2019

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen

18 juni 2019

18 juni 2019

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard. (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De exploitatie of plaatsing van de technieken vindt plaats in vergund geachte gebouwen.

De aanvraag is bijgevolg in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.

 

Hoewel het bureaugebouw geen deel uitmaakt van deze aanvraag dient opgemerkt dat hiervoor op 3 februari 2017 een vergunning voor werd afgeleverd. Dit bureaugebouw bestaat uit een stapeling van prefab kantoorunits. De werkzaamheden of handelingen waarvoor vergunning werd verleend, mochten niet langer dan 2 jaar in stand blijven. Deze vergunning is bijgevolg vervallen, dit bureaugebouw dient te worden verwijderd.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Met voorliggend project wenst de exploitant de vergunning uit te breiden met beperkte bijkomende opslaghoeveelheid en -ruimte. Momenteel wordt door Panalpina gebruik gemaakt van magazijn 1 (8.182 m²) en een deel van magazijn 2 ( magazijn 2a - 1.920 m²). De andere delen van het magazijn 2 (gekend als magazijn 2 en magazijn 2b) behoren momenteel niet meer tot de vergunning.

 

De exploitant vraagt om magazijn 2, met een oppervlakte van 2.570 m² opnieuw toe te voegen aan de vergunning. Hierdoor stijgt de maximale opslaghoeveelheid van de opgeslagen niet-gevaarlijke stoffen. De magazijnen worden gebruikt voor het tijdelijk stockeren van goederen, in afwachting van verder transport per vrachtwagen of schip. De aard van de goederen kan sterk verschillen, afhankelijk van de marktsituatie en de klanten. Voor alle soorten opgeslagen goederen wordt de maximale opslaghoeveelheid gevraagd. Het spreekt voor zich dat de gezamenlijke opslag beperkt wordt door de beschikbare oppervlakte. Goederen worden opgestapeld in rekken of in blokstapeling, waarbij uitgegaan wordt van 1 ton/m².

 

De maximale opslag van volgende producten stijgt van 10.102 ton of m³ naar 12.672 ton of m³:

-          bedekkingsmiddelen;

-          farmaceutische stoffen;

-          hout(achtige producten);

-          kleurstoffen en pigmenten;

-          cosmetische stoffen;

-          kunststof;

-          lijmen;

-          papier(achtige producten);

-          reinigingsmiddelen;

-          tabak;

-          textiel;

-          vetten, wassen, oliën, ...;

-          producten van dierlijke oorsprong;

-          strooizout.

 

De opslag van rubber wordt niet verder uitgebreid en blijkt beperkt tot 100 ton. De opslag wordt wel gevraagd voor magazijn 2 ook.

 

Het opslaan van producten in magazijn 2 was al in de oorspronkelijke vergunning (anno 2008) opgenomen. De beperkte vermeerdering zal geen significant grotere risico’s voor mens en milieu meebrengen.

 

Magazijn 2 is eveneens voorzien van een stookinstallatie van 763,4 kW, gestookt op aardgas. Het betreft, net als in magazijn 1 een gasgestookte luchtverhitter. Voor het opslaan van rubber geldt artikel 5.36.03 van Vlarem titel II dat stelt dat leidingen met ontvlambare gassen van gevarencategorie 1 verboden zijn in lokalen waar rubber of rubberen voorwerpen worden opgeslagen. Van de verbodsbepalingen in paragraaf 2 kan worden afgeweken wanneer cumulatief wordt voldaan aan volgende voorwaarden:

1.      het lokaal is voorzien van een blussysteem dat automatisch in werking treedt bij een brand;

2.      de leiding met ontvlambare gassen van gevarencategorie 1 is voorzien van een afsluiter die de toevoer naar de leiding automatisch afsluit bij een brandalarm. De afsluiter bevindt zich buiten het opslaglokaal;

3.      de leiding is zodanig bevestigd of beveiligd dat ze niet beschadigd kan worden bij het laden of lossen van voorwerpen in het lokaal.

 

De exploitant vraagt geen bijstelling van artikel 5.36.03 van Vlarem titel II. Uit de aanvraag blijkt niet dat magazijn 2 voldoende is uitgerust om deze afwijking te verantwoorden. De opslag van rubber in magazijn 2 wordt niet weerhouden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden wordt het risico op en de mate van hinder als aanvaardbaar beoordeeld. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning uit te breiden met het gevraagde.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

+2.570,00 ton

13.3.

opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

+2.570,00 m³ in een lokaal

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

+2.570,00 ton in een lokaal

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

+2.570,00 ton in een lokaal

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

+2.570,00 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

+2.570,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+2.570,00 ton

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

+763,40 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

+2.570,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton;

+2.570,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

+2.570,00 ton

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

het opslaan van 100 ton rubber en rubberen voorwerpen is niet toegestaan in magazijn 2.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

17 mei 2019

Volledig- en ontvankelijk

18 juni 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

14 augustus 2019

Verslag GOA

25 juli 2019

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

het opslaan van 100 ton rubber en rubberen voorwerpen is niet toegestaan in magazijn 2.

Brandweervoorwaarden
Het college wijst erop dat de brandweervoorwaarden uit omgevingsvergunning OMV_2018059420 met referentie BW/JM/2018/G.00042.A3.0004 onverminderd van kracht blijven. 

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.6.1.

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar;

680,00 m³/jaar

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

12.672,00 ton

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

20,40 kW

13.3.

opslagplaatsen voor farmaceutische stoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.672,00 ton

15.1.2°

het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

39 voertuigen

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

61,34 kW

17.1.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter;

300,00 liter

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

4.608,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

0,67 ton

17.3.4.2°a)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

100,00 ton

17.3.5.2°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 5 ton wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied;

5,00 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

100,00 ton

17.3.7.2°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

50,00 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

100,00 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 kg

19.6.1°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 400 m³ in een lokaal;

12.672,00 m³ in een lokaal

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.672,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.672,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

12.672,00 ton in een lokaal

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

12.672,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

12.672,00 ton in een lokaal

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

12.672,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

100,00 ton in een lokaal

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

12.672,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

12.672,00 ton

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

1.647,80 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

12.672,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton;

12.672,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

12.672,00 ton

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 2 augustus 2019 en eindigt op 29 februari 2028, de einddatum van de lopende vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.