Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019061588 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Jeff Cavens met als contactadres Michel De Braeystraat 55 te 2000 Antwerpen (Antwerpen) en NV TRIPLE LIVING met als contactadres Michel De Braeystraat 55 te 2000 Antwerpen (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Ledeganckkaai zn te 2000 Antwerpen (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 11sectie L nrs. 3917R, 3917S en 3917T |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
herinrichten (verbouwen) van meergezinswoningen, kantoren en commerciële ruimten in de twee vergunde vrijstaande bouwvolumes blok 22 en balk 25 met toren in striga 4 &5 van het RUP ‘Nieuw Zuid’ (wijziging vergunning ANZ/B/digitaal/SOK/20173292) |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/04/2018: vergunning (20173292) voor het bouwen van twee volumes met meergezinswoningen, kantoren en commerciële ruimten boven een gemeenschappelijke parking - BLOK 22 & BALK 25;
- 29/01/2014: vergunning (20135602) voor het uitvoeren van infrastructuurwerken op de site van 'Antwerpen Nieuw Zuid';
- 07/10/2016: vergunning (20161175) voor technische werken binnen de wijk Nieuw Zuid meer bepaald de aanvraag wegenisvergunning voor fase 2 (striga 3-4-5) en het regulariseren van wijzigingen op de vergunning AN1/B/P/20135602;
- 23/12/2016: vergunning (20162255) voor het bouwen van een appartementsgebouw met kinderdagverblijf en ondergrondse parking;
- 04/08/2017: vergunning (2017796) voor het bouwen van een appartementsgebouw met horeca, kookacademie, versmarkt en ondergrondse parking;
- 10/11/2017: vergunning (20171775) voor het bouwen van een appartementsgebouw met 70 wooneenheden en 2 commerciële ruimtes;
- 01/12/2017: vergunning (20171975) voor het bouwen van 38 appartementen, kantoorruimte, commerciële ruimte en een ondergrondse parking die deel uitmaakt van een clusterparking.
Vergunde toestand
- de recente vergunning (20173292) is in uitvoering of niet uitgevoerd is op het moment van deze aanvraag.
Huidige toestand
- braakliggend terrein.
Gewenste toestand
- wijzigingen van de recente vergunning (20173292).
Inhoud van de aanvraag
Deze aanvraag betreft uitsluitend de specifieke wijzigingen ten opzichte van de verleende vergunning die niet uitgevoerd is of in uitvoering is op het moment van deze aanvraag (dossiernummer: ANZ/B/digitaal/SOK/20173292, vergund op 20 april 2018):
- indeling toren
- inrichting appartementen blok 22
- inrichting appartementen plint 25 en toren 25
- trap- en liftkernen blok 22
- dakrand blok 22 en plint 25
- kleur buitenschrijnwerk
- buitenschrijnwerk gelijkvloers
- opengaande delen buitenschrijnwerk
- hoogspanningslokaal
- regenwaterbuffer
regenwaterbuffer van 125 m³ die de 2 regenwaterbuffers met een totale buffercapaciteit van 33 m³ in de vergunde toestand vervangen. Hierbij blijft 10 m³ voor zien voor herbruik van het regenwater en wordt 125 m³ voorzien als regenwaterbuffer alvorens het wordt overgepompt naar de wadi.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
AQUAFIN NV |
20 juni 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
20 juni 2019 |
1 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
20 juni 2019 |
14 augustus 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie |
20 juni 2019 |
2 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart |
20 juni 2019 |
5 september 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) |
20 juni 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE) |
20 juni 2019 |
4 juli 2019 |
Geen bezwaar |
PROXIMUS |
20 juni 2019 |
4 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
20 juni 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
20 juni 2019 |
10 juli 2019 |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
20 juni 2019 |
9 juli 2019 |
stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen |
20 juni 2019 |
8 juli 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
20 juni 2019 |
3 juli 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
20 juni 2019 |
16 juli 2019 |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers |
20 juni 2019 |
26 juni 2019 |
stadsontwikkeling/ ruimte (advies inzake SOK) |
20 juni 2019 |
20 juni 2019 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
20 juni 2019 |
17 juli 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Nieuw Zuid, goedgekeurd op 17 juli 2014. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1 zone voor centrumfuncties (ce1) en artikel 5 zone voor publiek domein (pu1).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend punt:
- artikel 1.2.3.4: Bepalingen over woonkwaliteit: de minimale afmetingen van de buitenruimte bij de bigger en cheaper bedragen niet overal 2 meter.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Conform artikel 1.2.3.4 van RUP Nieuw Zuid moet een bigger and cheaper een minimale afmeting van 2 meter hebben. In blok 22 is deze minimafmeting niet voor elk appartement voorzien. Het gevolg hiervan is dat de buitenruimtes niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van artikel 28 van de bouwcode. Voor het appartement 01-A1 met drie slaapkamers en de bovenliggende appartementen is slechts een terras van 6 m² voorzien waar dit minimaal 8 m² moet zijn.
De appartementen beschikken elk over een private buitenruimte en voldoen aan de actuele eisen inzake wooncomfort. Ze zijn ruim genoeg en de gevelopbouw met grote raampartijen garandeert voldoende lichtinval. Bijkomend biedt de ontwikkeling op Nieuw Zuid een groot aandeel aan collectieve buitenruimten voor de bewoners op het maaiveld. Met toepassing van artikel 3 van de Bouwcode kan dan ook een afwijking worden toegestaan op artikel 28 van de Bouwcode om af te wijken van 2m² buitenruimte. Om dezelfde redenen kan ook een afwijking worden toegestaan op artikel 1.2.3.4 van het RUP Nieuw Zuid.
Functionele inpasbaarheid
Er worden 16 appartementen minder voorzien dan in de oorspronkelijke aanvraag waardoor de densiteit van het woonprogramma daalt, wat de draagkracht van het gebouw ten goede komt.
De aangevraagde functies zijn conform de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Nieuw Zuid en zijn verenigbaar met de aanwezige functies en het reeds aanwezige stedelijke weefsel.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 425 parkeerplaatsen.
“In deze aanvraag wordt het aantal wooneenheden verminderd in de toren. Vanaf verdieping 6 tot en met verdieping 21 worden er per verdieping maar 6 i.p.v. 7 appartementen voorzien. Er zijn dus 16 appartementen minder ten opzichte van de vorige vergunning (20173292). Toen was de parkeerbehoefte 444.
Voor de 16 appartementen was de parkeerbehoefte 19 (16 x 1.2). De nieuwe parkeerbehoefte voor het geheel is dan 425 (444-19)
De werkelijke parkeerbehoefte is 425”
|
De plannen voorzien gedeeltelijk in het aantal autostal- en autoparkeerplaatsen.
“Er wordt in de nota vermeld dat het aantal parkeerplaatsen niet wijzigt ten opzichte van de vorige vergunning nl. 401 parkeerplaatsen. In de vorige vergunning werden er echter 408 nuttige parkeerplaatsen voorzien. Nu tellen de plannen maar 399 parkeerplaatsen.
De overige parkeerplaatsen worden opgevangen in de andere parkings van striga 4 en 5 (zie parkeerboekhouding).”
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 425.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 425 – 425 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing. |
De stedelijke mobiliteitsdienst stelde vast dat er 15 fietsstalplaatsen te weinig worden voorzien. Zij gaven in het beoordelen te kennen dat deze tekortkoming, op een totaal van 790 voorziene fietsstalplaatsen, verwaarloosbaar is. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies bijgetreden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De dakranden van blok 22 en 25 worden verhoogd met 30 cm om te voorzien in de nodige dakopbouw. Deze voldoet aan de geldende normering.
De volumes zijn conform de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Nieuw Zuid en stemmen overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De draagkracht wordt niet overschreden.
Visueel-vormelijke elementen
Het vergunde licht-bronskleurige schrijnwerk wordt gewijzigd naar schrijnwerk in antraciet grijs. Deze wijziging heeft een grote invloed op de uitstraling van het gebouw, maar is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Aan de stedelijke archeologiedienst werd advies gevraagd, dit laat zich als volgt lezen:
‘Het projectgebied bevindt zich heden in GGA (Gebieden Geen Archeologie), volgens het besluit vastgesteld op 27 februari 2019 door het agentschap Onroerend Erfgoed. Er is bijgevolg voor deze aanvraag geen archeologienota meer verplicht.
Voor de oorspronkelijke vergunning, waarvoor hier een wijziging werd aangevraagd, werd wel een archeologienota opgemaakt. Het projectgebied bevond zich toen buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen een woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte kleiner dan 3000 m² (ca.6815 m²) en ingrepen in de bodem groter dan 1000 m² (gelijk aan projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht. Deze werd opgemaakt door het archeologische projectbureau BAAC en akte van genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 26/08/2016. Het bijhorende programma van maatregelen beval geen verder vervolgonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/399).
Tijdens diepere graafwerken of afbraakwerken in het projectgebied kunnen echter nog steeds restanten (houten palen, leggers, opvullingen van werven, …) van de Napoleontische scheepswerven worden aangetroffen. De bouwheer dient deze verplicht onder de vondstmeldingsplicht te melden (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2015, artikel 5.1.4). De dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be) is graag betrokken bij deze graafwerken en kan het archeologisch potentieel van de vondsten komen inschatten.’
De opmerkingen van de stedelijke dienst archeologie zullen als voorwaarden worden gekoppeld aan de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag werd voorgelegd aan verschillende interne en externe diensten.
De stedelijke dienst energie en milieu en de dienst milieuvergunningen geeft onderstaand advies:
‘De vergunningsaanvraag tot aanpassing van de reeds vergunde bouwvolumes op Nieuw Zuid blok 22 hebben geen impact op eventueel ingedeelde activiteiten.
Het gaat om stabiliteits-technische aanpassingen en een herindeling van enkele appartementen waardoor het totaal aantal appartement iets afneemt.
De ruimte voor de hoogspanningscabine komt op de gelijkvloerse verdieping in plaats van in de kelder (de vergunningsaanvraag voor eigenlijke cabine zal worden ingediend door Eandis). Voor de bemalingsactiviteiten tijdens de bouwfase werd door de aannemer reeds een apart dossier ingediend (dossiernummer 2019 1869).’
De ASTRID-veiligheidscommissie adviseert om omwille de grootte van de ondergrondse parking een indoordekking te voorzien. Het overige deel van de bebouwing valt buiten de criteria. Als voorwaarde wordt daarom aan de vergunning gekoppeld om een indoordekking te voorzien.
Proximus geeft een voorwaardelijk gunstig advies. Om te garanderen dat het project, met minimale hinder op het terrein, tijdig en correct wordt aangelegd, wordt een voorwaarde aan de vergunning gekoppeld om te voorzien in de nodige grondwerken zodat Proximus kan investeren in de telecominfrastructuur.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het bijgevoegde advies van de ASTRID-veiligheidscommissie strikt na te leven;
3. het bijgevoegde advies van FOD-Mobiliteit en Vervoer strikt na te leven;
4. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);
5. de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
6. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan de noodzaak hiervan steeds komen inschatten;
7. in het geplande project de nodige grondwerken te voorzien zodat kan Proximus investeren in de aanleg van de telecominfrastructuur;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Stedenbouwkundige lasten
De stedenbouwkundige lasten voor het volledige projectgebied Nieuw-Zuid werden vastgelegd in een overeenkomst stedenbouwkundige lasten voorgelegd aan de gemeenteraad op 26 mei 2014 (jaargang 455), gewijzigd en/of aangevuld in een eerste en tweede addendum op deze overeenkomst, respectievelijk voorgelegd aan de gemeenteraad op 30 maart 2015 (jaargang 164) en op 24 april 2017 (jaargang 239).
De stedenbouwkundige lasten voor dit project zijn bijgevolg voldaan.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
24 mei 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
20 juni 2019 |
Start openbaar onderzoek |
28 juni 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
27 juli 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
3 oktober 2019 |
Verslag GOA |
19 september 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
28 juni 2019 |
27 juli 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het bijgevoegde advies van de ASTRID-veiligheidscommissie strikt na te leven;
3. het bijgevoegde advies van FOD-Mobiliteit en Vervoer strikt na te leven;
4. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be);
5. de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
6. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4). De dienst archeologie kan de noodzaak hiervan steeds komen inschatten;
7. in het geplande project de nodige grondwerken te voorzien zodat kan Proximus investeren in de aanleg van de telecominfrastructuur;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.