Terug
Gepubliceerd op 02/09/2019

2019_CBS_06956 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019080553. Terbekehofdreef 19B. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 30/08/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_06956 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019080553. Terbekehofdreef 19B. District Wilrijk - Goedkeuring 2019_CBS_06956 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019080553. Terbekehofdreef 19B. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2019080553

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV H. ESSERS LOGISTICS COMPANY met als adres Transportlaan 4 te 3600 Genk

Ligging van het project:

Terbekehofdreef 19B, 2610 Wilrijk-Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 44 sectie D nrs. 58G, 58C, 58B, 58F, 58E, 58D, 58H, 63C, 64A, 65C, 66A, 108Z, 108B2, 108W, 108R, 108D2, 108F2, 108E2, 108C2 en 155A

Inrichtingsnummer:

20180719-0051 (H. Essers Logisctics Company)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

exploiteren van een op- en overslagbedrijf na wijziging en uitbreiding

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 29 juli 2004 verleende de deputatie een vergunning aan Agfa Gevaert voor het produceren van fotochemicaliën op de site (kenmerk MLAV1/04-121). Deze werd in 2007 deels overgenomen door Vittax Internationale Transporten. De vergunning van Vittax werd nog enkele malen uitgebreid en gewijzigd, tot ze op 7 februari 2019 overgedragen werd aan H. Essers Logistics Company. De vergunning is nog geldig tot 29 juli 2024.

Een tweede vergunning op de site werd op 30 april 2003 verleend aan Agfa Gevaert voor het opslaan van machineonderdelen, fotoproducten en chemicaliën (MLAV1/02-487). De vergunning werd in 2007 deels overgenomen door Essers & zonen, en later door H. Essers Logistics Company. Door uitbreidingen in 2010 en 2013 werd het een Seveso – hoge drempel inrichting (MLAV1/2013-79). De vergunning werd in 2017 een laatste keer uitgebreid met twee bijkomende magazijnen voor op- en overslag (MLAV1/17-52). De vergunning is nog geldig tot 30 april 2023.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft het verruimen van de aard en hoeveelheid van de opgeslagen gevaarlijke producten, inclusief Seveso-producten, binnen het bestaande bedrijfsterrein en de bestaande gebouwen.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.b)2°

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van (overslag van afvalstoffen is het bijeenvoegen van gelijksoortige afvalstoffen in grotere recipiënten of transportmiddelen met het oog op een rendabeler transport ervan) meer dan 100 ton andere afvalstoffen dan de afvalstoffen, vermeld in c) en d);

45.000,00 ton

2.1.2.d)

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van (overslag van afvalstoffen is het bijeenvoegen van gelijksoortige afvalstoffen in grotere recipiënten of transportmiddelen met het oog op een rendabeler transport ervan) meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, zoals bepaald in rubriek 2.1.1.b), mengsels van afvalstoffen, zoals bepaald in rubriek 2.1.1.b), en gevaarlijke afvalstoffen;

45.000,00 ton

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

+92.000,00 ton

5.3.2°

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

95.000,00 ton

6.2.2°a)

opslagplaatsen voor vaste brandstoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, in andere gebieden, opslagplaatsen met een capaciteit van meer dan 20 ton en met een oppervlakte van maximaal 10 ha;

10,00 ha

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+29.653.400,00 liter

17.1.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van meer dan 30.000 liter;

+17.732.000,00 liter

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+70.992.600,00 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2;

1 inrichting

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

+4.756,00 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-8.804,00 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

-8.804,00 ton

17.3.2.3.3°

brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

33.169,00 ton

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+91.000,00 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+51.124,00 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

95.000,00 ton

17.3.6.3°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+51.124,00 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+47.124,00 ton

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

7.500,00 m³ in openlucht

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+62.426,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+62.426,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

+13.075,00 ton in een lokaal

25.3.

opslagplaatsen voor niet-gelooide huiden, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

45.000,00 ton

25.4.

opslagplaatsen van niet-behandelde haren, veren of dons, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

45.000,00 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

+27.551,00 ton

27.2.

opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton;

45.000,00 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

95.000,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

+19.524,00 ton in een lokaal

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

+62.426,00 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

95.000,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+13.075,00 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

95.000,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

45.000,00 ton

 

Argumentatie

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Fotografielaan, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 april 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: parkgebied met bufferend karakter, zone voor parkgebied, zone voor industrie, openbare wegenis en zone voor dreef.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) en bijzondere plannen van aanleg (BPA) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

H. Essers Logistics Company (Essers) beschikt op de site over een vergunning tot 30 april 2023 en een vergunning tot 29 juli 2024 (vroeger Vittax). Met deze aanvraag wenst Essers de beide vergunningen samen te voegen. De magazijnen 801, 802 en 813 behoren tot de exploitatie van Agfa Gevaert en maken geen deel uit van de vergunning. Als eindtermijn voor de vergunning wordt 30 april 2023 genomen.
De activiteiten van Essers op de site betreffen het fysisch behandelen van goederen in functie van op- en overslag, de administratieve behandeling in verband met de op- en overslag en voorraadbeheer en bemiddeling en organisatie van extern vervoer.
Zowel gevaarlijke als niet-gevaarlijke producten worden opgeslagen op de site. Binnen de groep van de gevaarlijke producten overschrijdt de opslagcapaciteit voor bepaalde categorieën de hoge drempel van de Seveso-richtlijn. De in deze aanvraag gevraagde verruiming in de opslagmogelijkheden en hoeveelheden van onder andere Seveso-producten noopte het bedrijf tot de opmaak van een nieuw omgevingsveiligheidsrapport (OVR). Met deze aanvraag wenst het bedrijf volgende wijzigingen op te nemen in de vergunning:

-          Het afvullen van milieugevaarlijke producten (E1/E2) in gebouw 804;

-          Magazijn 840, 841 en 807 worden nieuw voorzien voor het opslaan van Seveso-producten;

-          Het afvullen in gebouw 808 wordt gevraagd voor toxische producten (uitgezonderd toxische producten voor inhalatie);

-          Verruiming van het gamma voor magazijn 815, waar momenteel enkel milieugevaarlijke stoffen opgeslagen zijn;

-          Magazijnen 835, 836 en 837 worden heringedeeld tot de vorming van 4 magazijnen: 835 t.e.m. 838. De overslagzone, nu gekend als 838 wordt herdoopt naar 839;

-          Uitbreiden van tankterminal van 133 naar 333 containers (4 hoog gestapeld) en een verruiming van het gamma (momenteel enkel milieugevaarlijk).

Volgens de exploitant worden geen bijkomende gebouwen of bijkomend bedrijfsterrein gepland. De hoeveelheid van de verschillende categorieën gevaarlijke producten in opslag zal verhogen met het project, maar de totaal aanwezige hoeveelheid aan gevaarlijke producten (99.980 ton) zal niet wijzigen. De exploitant voegde bij de aanvraag een overzichtstabel met de gewenste maximale opslaghoeveelheden per magazijn, de maximale opslag van elk product per producttype en de totale opslag van elk producttype.

Omgevingsveiligheidsrapport

Het OVR onderzoekt en evalueert de externe risico’s voor mens en milieu als gevolg van de opslag. Voor de huidige exploitatie beschikt Essers over een goedgekeurd OVR waarbij twee veiligheidsnota’s werden gemaakt. Voorliggende OVR moet deze vervangen.

Tot de relevante aandachtsgebieden behoren onder andere:

-          Woongebieden: Neerland, Schransvelden, Hemiksem Groenenhoeke en Ysselaar;

-          Habitatrichtlijngebied: Historisch fortengordel van Antwerpen;

-          Andere: A12;

-          Externe risico’s: Agfa Gevaert, Sumitomo, waterstofleiding.

Gelet op de aard van de activiteiten werden volgende ongevalstypes bekeken:

-          het begeven van een eenheidsverpakking en de hieraan verbonden effecten;

-          een brand in een magazijn;

-          falen van een tankcontainer in de tankterminal;

-          incidenten tijdens het afvullen.

Omdat eenheidsverpakkingen opgeslagen worden binnen in het magazijn, worden geen relevante effecten in de omgeving verwacht. Het afvullen betreft producten die ‘niet toxisch zijn voor inhalatie’ (magazijn 808) of ‘milieugevaarlijke producten’ (magazijn 804). Deze werden verder niet beschouwd in de risicoberekeningen.

De vorming van toxische rookgassen in geval van brand verhogen het extern risico ten opzichte van de bestaande situatie. De erkende veiligheidsdeskundige concludeert dat aan het criterium van het plaatsgebonden risico van 10-5/jr zonder meer voldaan wordt; de contour strekt zich niet uit voorbij de perceelsgrens. Aan het criterium van het plaatsgebonden risico van 10-6/jr voor gebieden met woonfunctie wordt voldaan. De iso-risicocontour strekt zich over een afstand van zo’n 95 meter uit voor de geplande toestand. Ook aan het criterium van het plaatsgebonden risico van 10-7/jr voor kwetsbare locaties wordt ruim voldaan (IRC van 250 meter voor nieuwe situatie). Er wordt zondermeer voldaan aan het groepsrisico verbonden aan de exploitatie. De mogelijkheid op domino-effecten werd onderzocht, vanuit de omgeving en naar de omgeving. Er zijn geen externe gevarenbronnen aanwezig die een impact hebben op de installaties van Essers. Gezien de scheiding tussen de magazijnen en de tankterminal enerzijds en de buurbedrijven anderzijds, worden geen domino-effecten van Essers op de omgeving verwacht.

Wat het milieu betreft situeren de grootste risico’s zich bij vrijstellen van product in bodem en het aquatisch milieu (oppervlakte water, grondwater). De deskundige besluit dat het verspreidingspad voldoende beheerst wordt, door onder meer inkuipingen in de hallen en de tankterminal, de vloeren van de verlaadkades, de vloeren van standplaatsen van de tank terminal, de bufferbekkens en de afsluiters tussen de bufferbekkens en de infiltratiegrachten of openbare riolering. Algemeen worden voldoende voorzieningen getroffen voor opvang van lekken en mogelijke verontreinigde bluswater.
Het OVR werd door het departement omgeving op 3 mei 2019 voorlopig goedgekeurd (goedkeuringsnummer OVR/19/08). In het OVR wordt uitgegaan van een aantal specifieke aannames en veronderstellingen waarvoor de conclusies in het rapport geldig zijn. De exploitant is verantwoordelijk ervoor te zorgen dat de opslag binnen dit kader blijft.

 

Andere

Wat de niet gevaarlijke producten betreft vraagt de exploitant eveneens een uitbreiding van het gamma en de opslaghoeveelheden aan:

Product

Vergund

Gevraagd

Verven

3.000 ton

95.000 ton

Pesticiden

 

95.000 ton

Vaste brandstoffen

 

10 ha en 95.000 ton

Opslag brandbare vloeistoffen

29.653,4 m³

95.000 m³

Farmaceutische stoffen

8.000 ton

8.000 ton

Kleurstoffen en pigmenten

32.574 ton

95.000 ton

Cosmetische stoffen

32.574 ton

95.000 ton

hout in een lokaal

32.200 m³

32.200 m³

hout in open lucht

 

7.500 m³

Kunststoffen

81.925 ton

95.000 ton

Niet gelooide huiden

 

45.000 ton

niet behandelde haren, veren en dons

 

45.000 ton

Lijmen

67.449 ton

95.000 ton

lucifers, toortsen en analoge producten

 

45.000 ton

Kunstmest

 

45.000 ton

Papier en karton

25.476 ton

45.000 ton

Reinigings- en poetsmiddelen

32.574 ton

95.000 ton

Rubber

47.050 ton

47.050 ton

Tabakswaren

 

95.000 ton

Textiel en textielwaren

81.925 ton

95.000 ton

Vetten, wassen oliën e.d

 

95.000 ton

Zout

 

45.000 ton

 

In de rubriekentabel staat voor rubriek 6.4.3 95.000 liter vermeld. Vermoedelijk is de eenheid hier m³. De opslag van papier en textiel worden beperkt tot lokalen waar geen ontvlambare vloeistoffen of gassen worden opgeslagen – magazijnen 803 tot 807, 815 tot 817 en 840 tot 841 - om te voldoen aan artikel 5.41.1.3 en 5.33.0.3 van Vlarem II.

 

Opslag afvalstoffen

Het bedrijf vraagt een vergunning voor het op- en overslaan van 45.000 ton niet gevaarlijk afval en 45.000 ton gevaarlijke afvalstoffen. De gevaarlijke afvalstoffen worden verspreid over de magazijnen opgeslagen. Voor de gevaarlijke producten zou het gaan om producten die buiten specificatie zijn. Ze bevinden zich in de originele éénheidsverpakking en worden verder niet gemanipuleerd of herverpakt. Over welke afvalstoffen of welke gevaarseigenschappen deze hebben wordt niet vermeld. Ook de niet gevaarlijke afvalstoffen worden verder niet omschreven. Volgens artikel 5.2.2.4.1 en 5.2.2.5.1 wordt de opslag beperkt tot de afvalstoffen opgenomen in de omgevingsvergunning of de aanvraag. Een omschrijving van de afvalstoffen zal nog opgegeven moeten worden door de exploitant.

 

Afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden

De exploitant vraagt af te wijken van onderstaande voorwaarden uit deel 5 van Vlarem II.

-          Artikel 5.2.1.2§2 legt de plaatsing van een geijkte weegbrug op. De exploitant motiveert dat het om op- en overslag gaat van niet gevaarlijke afvalstoffen zonder verdere behandeling.

Het al dan niet behandelen van de afvalstoffen is niet relevant als argument om geen weegbrug aan te leggen. De weegbrug draagt bij tot de traceerbaarheid van afvalstoffen en draagt bij tot de verwezenlijking van een gesloten afvalcircuit. Gelet op de omvang van de gevraagde opslag is de installatie van een weegbrug wenselijk.

-          Artikel 5.2.1.2.§3 verbiedt aan- en afvoer van afvalstoffen vóór 07.00 uur en na 19.00 uur.

De magazijnen bevinden zich in industriegebied met een ruime afstand tot de dichtste bewoning. Alle op- en overslag vindt overdekt plaats. Er is geen bezwaar af te wijken van de beperking met betrekking tot aan- en afvoertijden

-          Artikel 5.2.1.5§5 legt een groenscherm op van 5 meter breed.

De site is bijna volledig omsloten door groenaanplanting. De op- en overslag vindt binnen plaats. Er wordt geen visuele- of stofhinder verwacht als gevolg van het op- en overslaan van de afvalstoffen. Er dient geen bijkomend groenscherm geplaatst, op voorwaarde dat minimaal het bestaande groenscherm behouden blijft.

-          Artikel 5.2.1.5§1 vraagt de plaatsing van een informatiebord met info over openingsuren, contactinformatie, verantwoordelijken, toezichthoudende overheid en dergelijke.

De exploitant argumenteert dat het bord een verkeerde connotatie opwekt. Wat de indruk is die het bord opwekt is niet relevant. Het doel van het bord is de omgeving de mogelijkheid te bieden vlot en snel contact te kunnen nemen met betrokken partijen. Er staat in het artikel niet dat de term afvalverwerking prominent op het bord aangebracht moet worden. Wel van belang is de andere informatie opgenomen die volgens het artikel vermeld moet worden.

-          Artikel 5.17.4.1.6§3.1° legt minimale scheidingsafstanden op tussen gevaarlijke producten. De exploitant vraagt in plaats van de Vlarem-regels de segregatievoorschriften opgenomen in de IMDG-code te mogen gebruiken.

In het OVR werd gewerkt met deze voorschriften. Aangezien de erkende veiligheidsdeskundige de risico’s verbonden aan de opslag als aanvaardbaar beoordeelde gaat het college akkoord voor wat de opslag in de tankterminal betreft.

 

Bijstellen bijzondere voorwaarden

In de recent overgenomen vergunning van Vittax zijn twee bijzondere voorwaarden opgenomen met betrekking tot magazijnen 803-808, die Essers wenst te schrappen.

In afwijking van artikel 5.33.0.3§3 mogen in de opslagmagazijnen enerzijds fotografisch papier en fotografische film, en anderzijds verzendkarton en kunststofflessen samen worden opgeslagen, mits strikte naleving van de bepalingen opgenomen in het document “Overeenkomst betreffende de overgang van diensten’, afgesproken tussen nv Vittax Internationale Transporten en de nv Agfa Gevaert op 25 februari 2006, gewijzigd op 6 juli 2006.

Gezien de voorwaarde niet langer van toepassing is op de huidige werking, kan deze voorwaarde geschrapt worden.

De maximale opslagcapaciteit van de magazijnen 803-808 bedraagt 48.913 ton.

In deze aanvraag wordt de opslagcapaciteit per magazijn bijgesteld, ook voor de magazijnen 803-808. Dit zit verwerkt in de gevraagde totalen, waarin voor de magazijnen 803-808 een totaal van 74.581 ton gevraagd wordt.

In de bestaande vergunning van H. Essers Logistics zijn eveneens bijzondere voorwaarden opgenomen waarvoor een wijziging of schrapping gevraagd wordt.

-          In afwijking van artikel 5.17.4.1.3§4 werd toelating verleend voor het opslaan van cyaniden en organische cyaanverbindingen, rekening houdende met de maximaal toegestane hoeveelheden onder de indelingsrubrieken 17.2.2 en 17.3 en in volgende magazijnen:

a.       TDI: de magazijnen 816, 817 en 830;

b.       Gevaarlijke niet-Seveso-cyaniden en cyaanverbindingen (o.a. MDI): de magazijnen 815, 816, 817, 830, 840 en 841.

De exploitant wenst de voorwaarde aan te passen tot:

De opslag van cyaniden en organische cyaanverbindingen is toegelaten in de tankterminal alsook in alle magazijnen, rekening houdend met de maximaal toegestane hoeveelheden vermeld onder de indelingsrubrieken 17.2.2 en 17.3.

-          In gebouwen 830 en 838:

  • betreft maximaal 10% van de opslag aërosolen;
  • bedraagt het maximale gewichtspercentage aan hetero-atomen chloor, zwavel en stikstof van de vergunde productmassa respectievelijk 1%, 5% en 5%;
  • bedraagt de maximale stapelhoogte van de (zeer) giftige producten 1,8 meter.

-          In gebouwen 831-837

  • bedraagt het maximale gewichtspercentage aan hetero-atomen chloor, zwavel en stikstof van de vergunde productmassa respectievelijk 1%, 5% en 5%, indien er maximaal 10% aërosolen worden opgeslagen;
  • bedraagt de maximale stapelhoogte van de (zeer) giftige producten 1,8 meter, indien er maximaal 10% aërosolen worden opgeslagen;
  • bedraagt het maximale gewichtspercentage aan hetero-atomen chloor, zwavel en stikstof van de vergunde productmassa telkens 1%, indien er meer dan 10% aërosolen worden opgeslagen.

Deze twee bijzondere voorwaarden wenst de exploitant, in het licht van de nieuwe OVR/19/08 te herleiden tot:

-          opslag van aërosolen is mogelijk in gebouwen 815/1, 835-841.

De aanpassing van de bijzondere voorwaarden zijn aanvaardbaar voor zover deze in lijn liggen met het nieuwe OVR/19/08.

 

Advies van het college

Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning uit te breiden, op voorwaarde dat de voorgestelde opslaghoeveelheden en aanpassingen van de bijzondere voorwaarden in overeenstemming zijn met de onderzochte risico's in het OVR/19/08.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.b)2°

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van (overslag van afvalstoffen is het bijeenvoegen van gelijksoortige afvalstoffen in grotere recipiënten of transportmiddelen met het oog op een rendabeler transport ervan) meer dan 100 ton andere afvalstoffen dan de afvalstoffen, vermeld in c) en d);

45.000,00 ton

2.1.2.d)

opslag en overslag van afvalstoffen die niet aan verwerking verbonden zijn, met een opslagcapaciteit van (overslag van afvalstoffen is het bijeenvoegen van gelijksoortige afvalstoffen in grotere recipiënten of transportmiddelen met het oog op een rendabeler transport ervan) meer dan 1 ton afvalstoffen, bestaande uit al dan niet een combinatie van gemengde afvalstoffen, zoals bepaald in rubriek 2.1.1.b), mengsels van afvalstoffen, zoals bepaald in rubriek 2.1.1.b), en gevaarlijke afvalstoffen;

45.000,00 ton

4.5.

opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen met uitzondering van deze bedoeld in rubrieken 17 en 48;

+92.000,00 ton

5.3.2°

opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton;

95.000,00 ton

6.2.2°a)

opslagplaatsen voor vaste brandstoffen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, in andere gebieden, opslagplaatsen met een capaciteit van meer dan 20 ton en met een oppervlakte van maximaal 10 ha;

10,00 ha

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+29.653.400,00 liter

17.1.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke aerosolen met een gezamenlijke netto inhoud van meer dan 30.000 liter;

+17.732.000,00 liter

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

+70.992.600,00 liter

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2;

1 inrichting

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55 °C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

+4.756,00 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

-8.804,00 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

-8.804,00 ton

17.3.2.3.3°

brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen niet vermeld in rubriek 17.3.2.1. en 17.3.2.2. met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

33.169,00 ton

17.3.3.3°

opslagplaatsen voor oxiderende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS03) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+91.000,00 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+51.124,00 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

95.000,00 ton

17.3.6.3°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+51.124,00 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+47.124,00 ton

19.6.1°d)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer 1.600 m³;

7.500,00 m³ in openlucht

21.3.

opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+62.426,00 ton

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+62.426,00 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

+13.075,00 ton in een lokaal

25.3.

opslagplaatsen voor niet-gelooide huiden, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

45.000,00 ton

25.4.

opslagplaatsen van niet-behandelde haren, veren of dons, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

45.000,00 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

+27.551,00 ton

27.2.

opslagplaatsen voor lucifers, toortsen en analoge producten, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, vanaf 1 ton;

45.000,00 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

95.000,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

+19.524,00 ton in een lokaal

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

+62.426,00 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

95.000,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

+13.075,00 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

95.000,00 ton

50.

opslagplaatsen van strooizout van meer dan 20 ton.

45.000,00 ton

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

16 juli 2019

Start openbaar onderzoek

26 juli 2019

Einde openbaar onderzoek

24 augustus 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

4 september 2019

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

26 juli 2019

24 augustus 2019

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 19 augustus 2019.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarde:

- de voorgestelde opslaghoeveelheden en aanpassingen van de bijzondere voorwaarden dienen in overeenstemming te zijn met de onderzochte risico's van het OVR/19/08.

Artikel 2

Het college geeft opdracht:

Dienst Taak
Stadsontwikkeling/vergunningen het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.