Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019121045 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Mathias Frankel met als adres Antoon van Dyckstraat 57 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Markgravelei 129 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 10sectie K nr. 1856X |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
omvormen van een eengezinswoning tot een meergezinswoning met 4 wooneenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 31/08/1956: vergunning (18#35810) voor het ombouwen van de kelder tot autobergplaats;
- 10/08/2018: weigering (20181479) omvormen eengezinswoning naar meergezinswoning met 4 appartementen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning met een bruto oppervlakte van 367 m² in gesloten bebouwing met 3 bouwlagen onder een zadeldak;
- onderzoek vergund geacht wijst uit dat het pand net voor én na 1979 hoofdzakelijk bewoond werd door 1 gezin, het pand is vergund geacht als eengezinswoning.
Huidige toestand
- vastgesteld bouwkundig erfgoed (ID 214327), eclectisch burgerhuis;
- volume conform laatst vergunde toestand;
- de woning werd wederrechtelijk volledig ingericht en gebruikt als kantoor.
Gewenste toestand
- meergezinswoning met 4 appartementen:
- fietsenberging achter de garage in het souterrain;
- uitgebreide aanbouw op het gelijkvloers en de eerste verdieping en aanbouw op de tweede verdieping met een bouwdiepte tot ca. 18 meter;
- dakterras op de 1ste en 2de verdieping;
- brede dakkapel met inpandig terras in het dak aan achterzijde;
- gewijzigde achtergevel, afgewerkt met witte bepleistering en voorzien van wit pvc schrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- omvormen van een eengezinswoning met een bruto-vloeroppervlakte van 367 m² tot een meergezinsgebouw met 4 wooneenheden;
- volumeuitbreiding op het gelijkvloers, de 1ste verdieping en de 2de verdieping.
- dakkapel, achteraan in het schuine dak;
- interne verbouwingswerken.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
21 oktober 2019 |
19 november 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
21 oktober 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
21 oktober 2019 |
19 november 2019 |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
21 oktober 2019 |
28 oktober 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
21 oktober 2019 |
22 oktober 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
21 oktober 2019 |
25 oktober 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de buitenruimte van het dakappartement meet 3,3 m² i.p.v. 4 m²;
het gedeelte van de scheidingsmuur op de 1ste en 2de verdieping hebben geen opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. De linker scheimuur thv de eerst verdieping werd verhoogd met een niet-massief materiaal.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De Markgravelei kenmerkt zich door klassieke herenhuizen met drie hoge bouwlagen onder schuine bedaking, afgewisseld met recenter opgerichte meergezinswoningen onder plat dak of teruggetrokken daklaag. De toevoeging van een brede dakkapel achteraan is niet inpasbaar in het referentiebeeld.
De aanpassing van eengezinswoning naar meergezinswoning is wel inpasbaar de omgeving. Echter is de indeling en de verscheidenheid van het woonaanbod ondermaats. Dit wordt verder in het verslag uitvoerig beargumenteerd.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De totale bouwdiepte op het gelijkvloers, de eerste en de tweede verdieping neemt toe tot 17,95 meter. Dit overschrijdt de maximaal aanvaardbare bouwdiepte waardoor geadviseerd wordt om de aanvraag te weigeren.
Cultuurhistorische aspecten
Het pand is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Dit betekent dat de erfgoedobjecten van het pand een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Voor deze gebouwen wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur. Er werd daarom advies ingewonnen bij de stedelijke dienst monumentenzorg:
“De aanvraag heeft betrekking op een burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Arthur Van Rijsseghem, naar een ontwerp door architect Adolphe Van Coppernolle uit 1906. De rijwoning maakte oorspronkelijk deel uit van een geheel van drie panden: twee identieke, volgens een repeterend schema gekoppelde burgerhuizen met neoclassicistische inslag en een wat voornamer burgerhuis van het bel-etagetype in neorococostijl (voorheen Markgravelei 129 tot 133).
Het gebouw met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. Bepleisterd en beschilderd op een arduinen plint, is de lijstgevel opgebouwd uit een pui met schijnvoegen en een door kolossale rechthoekige lisenen geritmeerde bovenbouw. In overeenstemming met de opdeling in hoofd- en nevenruimten van het interieur, legt de asymmetrische compositie de klemtoon op het twee traveeën brede zijrisaliet, gemarkeerd door een afgerond balkon. Horizontaal wordt de bovenbouw belijnd door een balustrade en het klassieke hoofdgestel. Van het oorspronkelijke houten schrijnwerk is enkel de deur bewaard; de garage is het gevolg van een latere verbouwing.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Op de begane grond wordt de enfilade van salon, eetkamer en veranda, zoals gebruikelijk geflankeerd door de vestibule, het trappenhuis en de office. De bovenverdiepingen omvatten vermoedelijk een of twee voorkamers en een achterkamer, met de badkamer of een 'cabinet de toilette' in de achterbouw. Oorspronkelijk bevond de keuken zich in het souterrain. Het gebouw is beeldbepalend binnen het straatbeeld en representatief voor de laat 19de -vroeg 20ste-eeuwse burgerwoning (lijstgevel, indeling, afwerking).
Vanuit oogpunt monumentenzorg zijn de voorgestelde ingrepen niet wenselijk. Ze zijn ingrijpend voor zowel buitenschil, planopbouw als interieur waardoor er afbreuk gedaan wordt aan de erfgoedkenmerken. De draagkracht van het pand wordt overschreden.
Tijdens de voorbespreking is meegegeven dat de open ruimte naast de entresol dichtgebouwd kon worden en dat de entresol met een bouwlaag kon verhoogd worden. Dit is te motiveren aangezien er geen koepel refererend aan een vroegere veranda of wintertuin meer aanwezig is en de achtergevel reeds werd gewijzigd. Er werd gesteld dat het niveau van de voorbouw bewaard moest blijven in de nieuwe achterbouw (niet de hoogte van de entresol evenaren) en dat de geornamenteerde salons op het gelijkvloers en de eerst verdieping voldoende kwaliteitsvol moesten blijven (licht en lucht). Door het bijkomend uitbreiden van de entresol in de diepte, nl 2 meter en dit over de volledige breedte van het perceel wordt hier aan voorbijgegaan. Behoud van de bestaande entresoldiepte is meegeven als uitgangspunt.
Verder wordt ook de kenmerkende enfiladestructuur van de salons verwijderd op alle bouwlagen en worden de waardevolle en oorspronkelijke interieurelementen waaronder de schouwen en lijstplafonds,… weggehaald. Enkel deze in de traphal blijven bewaard. Het vrijwaren van de nog aanwezige waardevolle interieurelementen in het voorhuis werd als randvoorwaarde meegegeven.
Om het beeldbepalend karakter van de voorgevel te versterken dient het schrijnwerk in de voorgevel ingevuld te worden met houten geschilderd schrijnwerk naar oorspronkelijk model. Detailtekeningen dienen voorgelegd aan en besproken met de stedelijke dienst monumentenzorg.”
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de bezwaren en opmerkingen van de dienst monumentenzorg integraal bijgetreden. Gezien er geen mogelijkheid bestaat om deze via voorwaarden tegemoet te komen, dient de aanvraag gewzeigerd te worden. Een nieuwe aanvraag dient hiermee rekening te houden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De stad telt heel wat eengezinswoningen, herenhuizen en tal van grondgebonden woningen. Echter worden deze woningen steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Ook zijn er steeds minder vergunningen voor de bouw van eengezinswoningen. Om gezinnen in de stad te kunnen blijven aantrekken en houden is het nodig om de eengezinswoningen te beschermen. De opdeling van deze eengezinswoning tot vier appartementen garandeert onvoldoende woonkwaliteit.
Het gelijkvloerse appartement zou volgens de aanvraag, samen met het achterste gedeelte van de kelder een duplexwoning vormen met een netto vloeroppervlakte van 131m². Deze oppervlakte komt echter niet overeenkomt met de werkelijke, bruikbare en leefbare oppervlakte van de woning. Vastgesteld wordt dat de kelder (43m²) ingericht is als sauna en badkamer. Samen met de berging op het gelijkvloers (8m²) maken ze meer dan 50m² uit van het één-slaapkamerappartement, oftewel 40% van de oppervlakte, wat niet in verhouding staat met de totale woning. De woning, is onvoldoende groot en heeft geen kwalitatieve inrichting om een groot gezin te herbergen. Het feit dat de woning maar 1 slaapkamer telt, bevestigt dit.
Het 1-slaapkamerappartement op de eerste verdieping bevat een dressing die groter is dan 8m². Dergelijke ruimten worden gelijkgesteld aan een slaapkamer, aangezien deze in de toekomst als volwaardige slaapkamer kunnen gebruikt worden. Daarom dient de woning beoordeeld te worden als een 2-slaapkamerappartement. Met een netto-vloeroppervlakte van 80m² is het appartement net groot genoeg. Deze woning bevat tevens een buitenruimte van 6 m². Om inkijk te vermijden is een scherm in melkglas op de scheidingsmuur voorzien. Echter is de aanvraag daardoor strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Een scheidingsmuur moet, conform dit artikel, uitgevoerd worden in een massief materiaal. Dit resulteert in een scheimuurverhoging met de linkerbuur, wat echter vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk is. Bijgevolg is een terras op deze plaats niet wenselijk. Deze vaststelling, in combinatie met de eerdere opmerking dat een dermate uitbouw onaanvaardbaar is, leidt er toe dat de oppervlakte van het appartement danig zal moeten afnemen. Dit is eveneens het geval voor het appartement en het terras op de tweede verdieping.
De studio in de daklaag is 30m² groot. Dit is onvoldoende om een woonentiteit in onder te brengen. Daarnaast is ook de buitenruimte van deze woning te klein (3,3m²) en dus strijdig met artikel 28 van de bouwcode. Het is dus niet mogelijk om een volwaardige zelfstandige woning te voorzien in de daklaag.
Geconcludeerd wordt dat er in het pand geen vier zelfstandige woningen kunnen worden ondergebracht, rekening houdend met het maximaal toelaatbare volume, een minimale woon- en leefkwaliteit van de afzonderlijke woningen en het gebouw in zijn geheel en de draagkracht van de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De bestaande eengezinswoning wordt verbouwd naar 4 appartementen. Er komen 3 woongelegenheden bij. De werkelijke parkeerbehoefte is 3.
|
De plannen voorzien in 0bijkomendenuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
De bestaande garage van de eengezinswoning blijft behouden maar er komen voor de bijkomende wooneenheden geen parkeerplaatsen bij.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden. Dit perceel heeft de afmetingen van een rijwoning . De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 3 plaatsen. |
Fietsenberging
Voor de 3 bijkomende wooneenheden moeten er 7 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- appartement op de 1ste verdieping wordt beschouwd als 2-slaapkamerappartmente = 3 fietsstalplaatsen
- 1-slaapkamerappartement op de 2de verdieping en een studio in de daklaag = 2 x 2 fietsstalplaatsen.
Er worden in de kelder 11 fietsstalplaatsen voorzien. Achter elke fiets in een stalplaats moet minstens een vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn. Door de plaatsing van 1 fietsstalplaats in de dwarse richting is die ruimte niet overal beschikbaar. De fiets die naast de autostaanplaats staat kan ook niet meegeteld worden. Deze zou het immers onmogelijk maken om de achterliggende fietsenberging te kunnen bereiken wanneer er een auto in de garage gestald is.
Bijgevolg is sprake van 9 nuttige fietsenstallingen, wat volstaat.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
27 september 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
21 oktober 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
20 december 2019 |
Verslag GOA |
2 december 2019 |
naam GOA |
Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
2 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd een bezwaarschrift ingediend, die ontvankelijk is, voornamelijk handelend over:
1. Bouwhoogte en bouwdiepte: de bouwplannen vertonen een aanzienlijke breuk in volume met de bestaande toestand.
Beoordeling: De aanvraag voorziet in aanzienlijke volumetoename achteraan het gebouw. De voorgestelde uitbreidingen van de aanbouw overschrijdt de draagkracht van het perceel en de omgeving. Het bezwaar is gegrond.
2. Breuk met de erfgoedwaarde: oorspronkelijke bouwwijze van dit soort panden in de onmiddellijke omgeving wordt niet gevolgd zoals eerder wel werd vereist.
Beoordeling: Gelet op de opname van het pand in de inventaris onroerend erfgoed werd de aanvraag voor advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg. Zij stellen dat
de voorgestelde ingrepen niet wenselijk zijn. Ze zijn te ingrijpend voor zowel buitenschil, planopbouw als interieur waardoor er afbreuk gedaan wordt aan de erfgoedkenmerken. Het bezwaar is gegrond.
3. Wegnemen van zonlicht: door de toegenomen bouwdiepte achteraan (op verdieping) en de bijkomende nuttige verdieping onder het dak door het introduceren van een dakkapel wordt aanpalend percelen nadelig beïnvloed qua bezonning en lichttoetreding.
Beoordeling: Op de eerste verdieping overschrijdt het voorstel de maximale bouwdiepte. Samen met de volumeuitbreiding in het dak, resulteert de aanvraag in een onaanvaardbare vermindering van de woonkwaliteit van de buren en dit door het beperken van de lichtinval. Het bezwaar is gegrond.
4. Privacyhinder: bezorgdheid voor voldoende privacy.
Beoordeling: De terrassen op de bovengelegen verdiepingen creëren zijdelingse zichten met de aanpalende percelen. Dit creëert onaanvaardbare inbreuk op de privacy van de aanpalende percelen. Het bezwaar is gegrond.
5. Waardevermindering eigendom: De realisatie van het project doet de waarde van de omliggende eigendommen verminderen.
Beoordeling: Waardeverlies is geen aantoonbaar argument, gebaseerd op vermoedens en niet stedenbouwkundig van aard. Het bezwaar is ongegrond.
6. Onveiligheidsgevoel - inbraken: Het bezwaar dat de beoogde uitbreiding het gemakkelijk maakt voor inbrekers om toegang te krijgen via de uitbouw naar de naastgelegen woning.
Beoordeling: Het bezwaar omtrent inbraken en het onveiligheidsgevoel betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Er is niet noodzakelijk een causaal verband tussen voorliggend project en de te verwachten overlast zoals omschreven in het bezwaarschrift. Het bezwaar is ongegrond;
7. Verkeersoverlast: Het bezwaar tegen extra verkeersdruk door het geplande project.
Beoordeling: De stedelijke dienst mobiliteit heeft voorliggend dossier voorwaardelijk gunstig geadviseerd. Er kan in alle redelijkheid gesteld worden dat de impact van het project op de mobiliteit in de omgeving toelaatbaar is. Het bezwaar is ongegrond;
8. Klachten tegen bestaande horeca-uitbating: Het bezwaar dat toekomstige bewoners van het pand een klacht zullen indienen tegen de bestaande afzuigsystemen en airco-installaties op het dak van de naastgelegen horeca-uitbating;
Beoordeling: Het bezwaar berust op vermoedens en is hypothetisch van aard. De aanvraag is gelegen in woongebied en wonen primeert daardoor als functie in de omgeving. Indien bewoners hinder ondervinden van de bestaande installatie kan dit een aanleiding vormen om te onderzoeken of de installaties geoptimaliseerd dienen te worden, zodoende geen geluidshinder te veroorzaken. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.