Een aantal voorbereidende onderzoeken zijn intussen uitgevoerd. Deze vooronderzoeken leverden interessante inzichten die de focus verscherpen en aantonen waar verder onderzoek nodig is.
Al deze onderzoeken zijn samengevat in het syntheserapport. Het geeft een overzicht van het onderzoekstraject dat tot nu toe is gevoerd. Op basis van dit rapport bereidde de stuurgroep Stuivenberg op 28 mei 2019 de beslissingen voor die nu voorliggen. Het rapport wordt aan het college voorgelegd ter kennisname.
Bodemonderzoek, ABO
Het bodemonderzoek toont aan dat er geen bodemsanering noodzakelijk is. Op drie spots zijn wel verhoogde concentraties van metalen vastgesteld in de grond maar niet in het grondwater. Bij mogelijke grondwerken op die plekken worden de consequenties naar duurder grondverzet in rekening gebracht.
Asbestinventarisatie, Vinçotte NV
De aanwezigheid van asbest is voor het hele gebouwencomplex in kaart gebracht. Bij de renovatie en/of sloop is dit een aandachtspunt als kostenpost.
Bomentoets, Krinkels NV + stad Antwerpen
Er zijn 13 absoluut te behouden bomen, 18 bij voorkeur te behouden en 144 mogelijk te behouden bomen gecategoriseerd. Bij het verder ontwerp wordt dit als leidraad gehanteerd.
Bouwhistorisch onderzoek, Monumenta
Op basis van een zeer gedetailleerde screening deelt Monumenta het bestaande patrimonium in als erfgoed met hoge waarde, positieve waarde, attentiewaarde en indifferente waarde. Het merendeel van het historisch patrimonium is ingedeeld als erfgoed met een hoge waarde. Dit is een uitstekende basis om verder onderzoek te doen naar een toegankelijke, functionele en economisch haalbare herbestemming en naar de pro en contra’s van een beschermingsprocedure.
Tekortenonderzoek & Omgevingsanalyse, stad Antwerpen
Op basis van de tekortenanalyse is het tekort aan open en groene ruimte het grootst, en dit zowel op buurt-, wijk- als stadsdeelniveau. Ook zijn er tekorten aan publieke voorzieningen op stadsdeelniveau, voornamelijk op educatief en recreatief vlak (zoals jeugdhuis, fuifruimte, sportruimte, bibliotheek). Ook economische functies en kwalitatieve gezinswoningen zijn verhoudingsgewijs minder aanwezig in vergelijking met het stadsgemiddelde. Stuivenberg is een wijk met een hoge kansarmoede. De leefbaarheid van de wijk en de woonkwaliteit staat onder druk en de kosten voor het leefbaarheidsmanagement liggen hoog. De slaagkans van het project hangt samen met het inzetten op de functies die inspelen op de hoogste noden in de wijk.
Verhuisbewegingen en motieven, stad Antwerpen
Het gebrek aan kwaliteit in de woonomgeving en de nood aan een tuin is het hoofdmotief bij vele verhuisbewegingen. Het opwaarderen van de site is niet een doel op zich maar is het instrument bij uitstek om de leefomgeving te verbeteren en de kosten voor het leefbaarheidsmanagement te verlagen. Het doelpubliek zijn met andere woorden ook de omwonenden en niet uitsluitend een nieuw bewonerspubliek.
Conceptsubsidie / herbestemmingsonderzoek, Stramien & Partners
Met de conceptsubsidie van het Vlaams Stadsvernieuwingsfonds werd het herbestemmingsonderzoek door Stramien en Partners gefinancieerd. Het onderzoeksrapport ligt aan het college voor ter kennisname. Op basis van de voorgaande studies, die verder verwerkt zijn in dit onderzoek, voerden Stramien en Partners doortastend onderzoek uit naar (a) programma, (b) ruimtelijke concepten, ruimtelijke en financiële scenario’s.
a. Programma
De programmatorische uitgangspunten die goedgekeurd zijn in het collegepunt van 13 juli 2018 vormen de basis. Hierin wordt gesteld dat er een evenwichtige programmatorische invulling wordt uitgewerkt binnen een haalbaar financieel-economisch en organisatorisch model ter ondersteuning van de maatschappelijke doelstellingen. Het RUP 2060 legt op dat minimaal 50% van de bruto vloeroppervlakte moet ingevuld worden door maatschappelijke functies.
In het herbestemmingsonderzoek van Stramien komt dit programmatorisch onderzoek uitvoerig aan bod. In de uitkomsten van het onderzoek blijken zowel zorg als wonen en werken geschikte functies voor deze site. Ze garanderen een goede dynamiek, een goede mix aan gebruikers en een continu gebruik in de tijd. Het wonen is onder meer belangrijk voor de sociale controle op de site in de vorm van een 24 op 24 uur aanwezigheid.
Een aantal publieke programma's (zoals jeugd, sport, onderwijs, kinderopvang) zijn in ruwe lijnen op gebouwniveau getoetst en worden meegenomen in de besprekingsronde voor de stedelijke meerjarenbegroting 2019-2024.
b. Ruimtelijke concepten, ruimtelijke en financiële scenario’s
De ruimtelijke uitgangspunten die goedgekeurd zijn in het collegepunt van 13 juli 2018 vormen de basis voor het ruimtelijk onderzoek. Via de ruimtelijke concepten en scenario's komt men uit op een 'campusmodel' als basis- en groeimodel. Hierbij is het historisch concept de leidraad waarbij het erfgoed met hoge, positieve en/of attentie waarde wordt herbestemd en maximaal omringd door open en groene tuinen, met maximaal behoud van de waardevolle bomen. Op maat van het definitief programma en met aandacht voor de financiële analyses en haalbaarheid wordt, indien nodig, gezocht naar bijkomende ruimte door extra behoud en/of nieuwbouw in de hiertoe aangeduide zone (aansluitend op gebouw X van ZNA en de potentiële metrotoegang Stuivenberg). De historische perceelsgrens vormt de ruggengraat op basis waarvan zowel de monumentale zone als de ZNA/PZ-zone als de potentiële nieuwbouwzone verder worden vormgegeven.
In dit campusmodel wordt optimalisatie en uitbreiding van de bestaande ondergrondse parkings verder onderzocht conform de voorschriften van de bouwcode.
Er wordt ook over de (waardevolle) tuinmuren gekeken naar het aanpalend publiek domein. Afstemming met de heraanleg van de straten en pleinen, gepland door het district Antwerpen, kan een enorme meerwaarde betekenen. Ruimtelijke veiligheid is daarbij een belangrijk aandachtspunt.
Wat de vele programmavragen betreft, wordt ook een wisselwerking onderzocht met andere grotere of kleinere sites zoals de site Gasstraat - Wilgenstraat.
ZNA verlaat de site begin 2022. De opmaak van een ontwikkelingskader waarbinnen de partijen de verdere uitwerking van de eigen (publieke) deelprojecten kunnen realiseren, is de volgende stap. Op basis hiervan kunnen concrete sloopdossiers, renovatiedossiers en/of tijdelijke invullingen tijdig worden opgestart.
In de goedgekeurde intentieovereenkomst is het overlegmodel goedgekeurd tussen de betrokken publieke partners ZNA, AG VESPA, het district en de stad Antwerpen/OCMW. Dit overlegmodel dat bestaat uit bijeenkomsten van een kerngroep, stedelijke werkgroep en politieke stuurgroep werpt zijn vruchten af en zal ook in de toekomst als overlegmodel gehanteerd blijven. De samenstelling van de stuurgroep is licht gewijzigd na de bestuurswissel. Niet meer de schepen van sociale zaken maar de schepen van wonen en patrimonium, voorzitter AG VESPA en van ZNA, is de voorzitter. Aanvullend op de schepen van de haven en stadsvernieuwing, de schepen van sociale zaken, een vertegenwoordiging van AG VESPA, ZNA en ZNA Psychiatrie zijn nu ook de stadsbouwmeester en een vertegenwoordiging van het kabinet Economie en het kabinet Burgemeester leden.
Stramien en partners rolden een intensief participatietraject uit waar wijkorganisaties op regelmatige basis werden geconsulteerd. Dit model wordt de komende jaren verdergezet. AG VESPA wil in samenwerking met het district en de stad Antwerpen jaarlijks één publieksmoment organiseren (bijvoorbeeld tijdens de week van de geestelijke gezondheidszorg), (minimaal) drie workshops voor wijkorganisaties en -actoren, aangevuld met initiatieven voor het bereiken van moeilijke doelgroepen.
In het voorbije werkjaar is ook op regelmatige basis samengewerkt met ZNA. Een gezamenlijke communicatielijn waarbij het vertrek van ZNA op Stuivenberg én de komst van nieuwe ontwikkelingen tegelijk worden aangekondigd zal het meest effectief zijn.
Er werd met ZNA, de stad en het district Antwerpen in de stuurgroep Stuivenberg overeengekomen om het eerste gezamenlijke publieksmoment te organiseren op de site zaterdag 5 oktober 2019, tijdens de week van de geestelijke gezondheidszorg.
Op 30 juni 2017 (jaarnummer 5929) keurde het college het voorstel goed om het voorstel ‘Herontwikkeling Stuivenbergsite – Programma-onderzoek op maat van de wijk’ in te dienen voor conceptsubsidiëring bij het Stadsvernieuwingsfonds. Op 15 december 2017 besliste de Vlaamse Regering, op voorstel van de Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur, aan de stad een conceptsubsidie van 90.000,00 euro toe te kennen voor het stadsvernieuwingsproject voor de Stuivenbergsite.
Op 7 juli 2017 (jaarnummer 6132) heeft het college opdracht gegeven aan AG VESPA tot het opnemen van de project- en procesregie van de ontwikkeling van de Stuivenbergsite, en het opzetten van een overlegstructuur op maat van dit ontwikkelingstraject in overleg met de publieke partners. Evenals tot het opstarten van een aantal inventarisatie-opdrachten (asbestinventarisatie, bodemonderzoek, bomentoets) en een bouwhistorische waardering van de site.
Op 2 maart 2018 (jaarnummer 1820) keurde het college de intentieverklaring betreffende de projectdefinitie voor het stadsvernieuwingsproject voor Stuivenberg goed. Op 6 februari 2018 keurde het directiecomité van ZNA de intentieverklaring betreffende de projectdefinitie voor het stadsvernieuwingsproject voor de Stuivenberg goed.
Op 2 juli 2018 gunde het directiecomité van AG VESPA het herbestemmingsonderzoek in het kader van de conceptsubsidie aan het consortium Stramien en partners.
Op 13 juli 2018 (jaarnummer 6285) keurde het college de ruimtelijke en programmatorische uitgangspunten voor het stadsvernieuwingsproject Stuivenberg goed. Deze uitgangspunten zijn het kader voor het herbestemmingsonderzoek.
Het college neemt kennis van het herbestemmingsonderzoek van Stramien en Partners en van het syntheserapport van AG VESPA.
Het college beslist om het campusmodel als basis- en groeimodel te nemen voor het verder onderzoek. Hierbij is het historisch concept de leidraad waarbij het erfgoed wordt herbestemd en maximaal omringd door open en groene tuinen (met maximaal behoud van de waardevolle bomen). Op maat van het definitief programma en met input van de financiële analyses wordt, indien nodig, gezocht naar extra ruimte door behoud en nieuwbouw in de hiertoe aangeduide zone. De historische perceelsgrens vormt de ruggengraat op basis waarvan zowel de monumentale zone en ZNA zone als de potentiële nieuwbouwzone verder worden vormgegeven.
Het college beslist om de open ruimte binnen de site te laten ontwerpen in samenhang met de publieke ruimte van de aanpalende straten rondom de site en vraagt hiervoor samenwerking met het district Antwerpen.
Het college keurt het overlegmodel goed tussen de partners ZNA, AG VESPA, het district en de stad Antwerpen/OCMW en het participatiemodel voor het overleg met buurtbewoners.
Het college beslist om een gezamenlijke communicatiestrategie op te zetten met ZNA om het oude en nieuwe verhaal samen naar buiten te brengen.
Het college herbevestigt de programmatorische uitgangspunten.
Het college geeft opdracht aan:
AG VESPA | verdere uitwerking van het campusmodel tot een ontwikkelingskader en dit in samenwerking met ZNA, het district en de stad Antwerpen/OCMW. Concreet wordt verder onderzoek gedaan naar het programma, inclusief de parkeerbalans, de ruimtelijke inplanting en de financiële vertaling en haalbaarheid. |
SW/team SBM | ontwerpend onderzoek voor het verder op punt stellen van het campusmodel tot ontwikkelingskader, in samenwerking met AG VESPA. |
MV/sociale planning | onderzoek en advies inzake ruimtelijke veiligheid bij de herontwikkeling van de site |