Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019044627 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV Evonik Antwerpen met als adres Tijsmanstunnel-West Z/N te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Tijsmanstunnel-West 3 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 18, sectie F, nrs. 114F, 114C, 114D, 114H, 114K, 114M en 114R |
Inrichtingsnummer: |
20190403-0017 (EVONIK/FK-HK-eenheid) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Opslag van kanisters en gasflessen |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
De constructies en magazijnen, gelegen in het blokveld FK/HK-eenheid op een industriële site, zijn stedenbouwkundig vergund of vergund geacht.
Op 17 maart 2017 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/201738) voor het bouwen van een elektriciteitsgebouw. Deze vergunning, voor een project ter plaatse van de procestank net ten oosten van de op het uitvoeringsplan aangegeven opslag ethanol en methanol, lijkt niet uitgevoerd en is dan ondertussen van rechtswege vervallen.
Op 21 april 2017 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/201734) voor het bouwen van een gesloten productie installatie FK3 aanpalend bij productie-installatie D763, waaraan de locatie voor de op het uitvoeringsplan aangegeven opslag gassen in gasflessen grenst.
Voorgeschiedenis milieu
Op 4 april 2002 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor de hernieuwing van de FK-HK-eenheid, horende bij een chemisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 4 april 2022. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft een uitbreiding met een bijkomende gasopslag en opslag van gevaarlijke vloeistoffen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
480 liter |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. |
600 liter |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
10 mei 2019 |
3 juni 2019 |
Gunstig |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Kanaaldok B2 en het Insteekdok 1 – Gebied voor waterweginfrastructuur. De R2 en de Tijsmanstunnel West ten zuiden van het goed hebben als bestemming Gebied voor Verkeers- en vervoersinfrastructuur. Op circa 280 meter ten zuiden van het goed loopt een overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met deze overdruk loopt nog een overdruk met als aanduiding Verbinding voor fietsers.
Binnen een straal van 500 meter is tevens het GRUP Liefkenshoek spoortunnel (Besluit van de Vlaamse regering van 9 mei 2008) van toepassing. Volgens dit GRUP loopt op circa 220 meter ten zuiden van het goed een overdruk met als aanduiding gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Het voorwerp van de aanvraag betreft de opslag van producten in kleine verpakkingen in een reeds bestaand magazijn D724. Tevens voorziet men een bijkomende batterij gasflessen met een totale inhoud van 300 liter. De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund of vergund geacht. Er worden geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd.
Het project lijkt geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen te omvatten. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
In de FK-HK-eenheid van Evonik Antwerpen produceert het bedrijf enerzijds een mengsel (HK-mengsel genoemd) van SiCl4 en SiHCl3 en anderzijds Aerosil (SiO2). Het HK-mengsel wordt intern ingezet als grondstof. Aerosil wordt onder meer gebruikt in silicoonrubbers, farmaceutische en cosmetische producten, elektrische kabels en thermische isolatieplaten.
In functie van de productieprocessen wenst het bedrijf met voorliggende aanvraag de bestaande gasopslag (180 liter) in verplaatsbare recipiënten uit te breiden met een bijkomende batterij gasflessen van 300 liter. Bijgevolg bedraagt de aangevraagde hoeveelheid gassen 480 liter aangezien de bestaande gasopslag van 180 liter onder de indelingsdrempel ligt. Het betreft stikstof, waterstof, zuurstof en helium. De gassen worden op vier verschillende locaties opgeslagen.
Er wordt opgemerkt dat op basis van het uitvoeringsplan niet af te leiden valt of er voldaan wordt aan alle afstandsregels van titel II van het VLAREM.
Verder wordt in gebouw D724 een opslag voorzien van 500 liter ethanol (GHS02, GHS07) en 100 liter methanol (GHS02, GHS06, GHS07) in kleine verpakkingen, voornamelijk verpakkingen van 5 liter.
De opvangcapaciteit van de bestaande inkuiping (16 m³) van de productie-installatie voldoet ruim voor de voorziene opslag van ethanol en methanol.
Tenslotte wordt in het aanvraagdossier nog gesteld dat de vergunde noodstroomaggregaten met een nominaal vermogen van 163 kW niet langer ingedeeld zijn (huidige indelingsdrempel: 300 kW) en dus uit de vergunning geschrapt kunnen worden.
Er wordt opgemerkt dat de provincie Antwerpen het dossier behandelt volgens de gewone procedure, maar dat dit dossier ook volgens de kortere vereenvoudigde procedure behandeld zou kunnen worden.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
480 liter |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter. |
600 liter |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
7 mei 2019 |
Start openbaar onderzoek |
11 mei 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
9 juni 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
26 juni 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
11 mei 2019 |
9 juni 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |