Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019066009 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV VICTOR PEETERS, OPENBARE EN INDUSTRIELE WERKEN met als adres Zavelbosstraat(HRT) 3 te 2200 Herentals |
Gegevens van de exploitant: |
NV VICTOR PEETERS, OPENBARE EN INDUSTRIELE WERKEN met als adres Zavelbosstraat(HRT) 3 te 2200 Herentals |
Ligging van het project: |
Scheldelaan 420 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 16 sectie D nrs. 81/2 S2, 81/2 Z2, 81/2 Y2, 81/2 M2 en 81/2 N2 |
Inrichtingsnummer: |
20180917-0046 (Peeters OIW, Scheldelaan 420, 2040 Antwerpen) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
renoveren magazijn, plaatsen nieuwe wasplaats en actualisatie rubrieken |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Het college van burgemeester en schepenen verleende op 4 april 2014 een stedenbouwkundige vergunning (20136390) voor het verbouwen van een industriegebouw.
- Het college van burgemeester en schepenen verleende op 2 december 2016 een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20162141) voor het verbouwen en uitbreiden van een industriegebouw.
Bestaande toestand
Het betreft een vergunde ontwikkelde bedrijfssite.
Inhoud van de aanvraag
- De verbouwing van het hoofdgebouw;
- De plaatsing van publiciteitsinrichtingen.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De deputatie van de provincie Antwerpen verleende op 7 januari 2016 een milieuvergunning voor het verder exploiteren van een onderhoudswerkplaats met tankstation, voor een termijn verstrijkend op 7 januari 2036.
Inhoud van de aanvraag
Het betreft de beperkte verandering van een onderhoudswerkplaats.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
+24.760 liter |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
aanpassing naar actuele Vlarem-rubriek |
15.4.1° |
niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
1 carwash-straat |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+99,10 kW |
17.3.2.1.2.1° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; |
+1 ton |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
16 juli 2019 |
19 augustus 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen |
16 juli 2019 |
13 augustus 2019 |
Gunstig |
Infrabel nv |
16 juli 2019 |
2 augustus 2019 |
Geen bezwaar |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens grotendeels van toepassing met als bestemming Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Kanaaldok B1 in het oosten en de vaargeul naar de Boudewijn- en Van Cauwelaertsluis -Gebied voor waterweginfrastructuur. De Scheldelaan, naar dewelke het goed is gericht, is bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.Parallel aan de Scheldelaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingenstraat. In het noorden bevindt zich, binnen de afbakeningslijn, een Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’.
Op circa 105 m ten westen van de aanvraag bevindt zich de grens van het afgebakende zeehavengebied. Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen Bestaande waterwegen (voor de Schelde) en Natuurgebieden (ten noordwesten en ten zuidwesten van de vaargeul naar Boudewijn- en Van Cauwelaertsluis).
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag.
Er wordt afgeweken van de verordening wat betreft zowel hergebruik als infiltratie. Er wordt aangegeven in de aanvraag dat de vorige aanvraag reeds rekening hield met de huidige nieuwe dakoppervlakte.
Bij de vorige aanvraag werden afwijkingen verleend zowel wat betreft hergebruik, als wat betreft infiltratie. Er zijn reeds hemelwaterputten geplaatst, met een totaalvolume van 100.000 liter, wat een grotere inhoud is dan vereist door de verordening. In de aanvraag werd er gemotiveerd aangetoond dat een groter hergebruik van hemelwater nuttig is. Dit geldt nog steeds voor de huidige aanvraag, waarin een truckcarwash wordt geïntegreerd.
Infiltratie bleek door de bodemgesteldheid niet mogelijk.
Dit is een aanneembare oplossing om tegemoet te komen aan de uitgangsprincipes van de gewestelijke hemelwaterverordening.
De overlopen van de regenwaterafvoer wordt gescheiden geloosd in het rioleringsstelsel van Covestro. Het afvoerregime wijzigt niet.
De gevraagde afwijkingen kunnen worden toegestaan.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan bebouwde of verharde oppervlakte, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De beheerder van de ontvangende waterloop is het Havenbedrijf Antwerpen. Het advies van het Havenbedrijf Antwerpen is gunstig.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Voorafgaandelijk wordt opgemerkt dat de plannen voor de aangevraagde stedenbouwkundige handeling van de verbouwing van het hoofdgebouw niet geheel overeenstemmen met de basis gebruikt voor het uitvoeringsplan voor de situering van gemelde of aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Functionele inpasbaarheid – visueel-vormelijke elementen
Een bestaand industrieel gebouw wordt grondig verbouwd. Het zuidoostelijk magazijn, met een oppervlakte van 27 bij 40,20 meter en een hoogte variërend van 7,16 meter tot maximaal 9,76 meter dat in de bestaande toestand ook reeds een tussenverdieping bevat, wordt gedeeltelijk afgebroken en volgens dezelfde grondoppervlakte heropgebouwd met een hoogte die over de hele oppervlakte wordt opgetrokken tot 9,76 meter. Dat laat ook toe een hogere gelijkvloerse bouwlaag en een grotere en tevens hogere bouwlaag op de eerste verdieping te realiseren. Een bestaande tussenverdieping bij het gelijkvloerse magazijn, in de vorm van een stellingvloer, wordt verwijderd.
Het verbouwde gedeelte zal diverse magazijnruimten omvatten, alsook een testruimte, een truckcarwash met bijbehorende machinekamer, een ruimte voor leveringen, een kleinschaliger kantoor dan in de bestaande situatie(circa 3,65 bij 2,45 meter) en bijbehorende circulatieruimten waaronder een goederenlift, technische ruimten en sanitair. Er zal niet langer een refter in worden ingericht, doch een refter is aanwezig in de recente noordelijke uitbreiding van het gebouw.
Tegen de zuidgevel wordt een gasopslagplaats met een oppervlakte van 2 bij 5 meter voorzien
Er worden tevens nieuwe publiciteitsinrichtingen gerealiseerd, met naam en bedrijfslogo van het ter plaatse aanwezige bedrijf. Twee reeksen van 3 vlaggemasten, met een hoogte van 7 meter worden geplaatst in de voortuinstrook op een afstand van minimaal 7,85 meter uit het spoorwegdomein dat zich bevindt tussen de Scheldelaan en het goed, zowel aan de noordzijde van het terrein bij het bestaande parkeerterrein voor personenwagens als aan de zuidzijde van het terrein vóór de voorgevel van het te verbouwen gedeelte van het hoofdgebouw. Een totem van tevens 7 meter hoog en 2 meter breed op 20 centimeter dik wordt geplaatst tot bijna tegen de grens met het spoorwegdomein.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De geplande werken worden gesitueerd op de plaats van een bestaand gebouw. De hoogte wordt opgetrokken tot dezelfde hoogte als deze van de recent verbouwde werkplaats, waarop wordt aangesloten
Visueel-vormelijke aspecten
Voor de gevels van het verbouwde gedeelte zullen, met grijze prefab-betonnen plint, grijze stalen sandwichpanelen en zwart aluminium buitenschrijnwerk, identieke gevelmaterialen worden aangewend als het gedeelte van het gebouw waarop wordt aangesloten.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Gelet op de aard van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van spoorwegen werd tevens het advies ingewonnen van Infrabel nv. Zij hebben geen bezwaar.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Victor Peeters, openbare en industriële werken is actief in het uitvoeren van openbare en industriële reinigingswerken. Op de site in Antwerpen is er een onderhoudsplaats voor de voertuigen met tankstation.
De lopende milieuvergunning werd verleend door de deputatie van de provincie Antwerpen. Ten gevolge van een wijziging van de indelingslijst is niet langer de deputatie, maar wel het college bevoegd.
Met onderhavige aanvraag beoogt men een beperkte verandering van de vergunde activiteiten die louter betrekking heeft op inrichtingen of activiteiten van de derde klasse, meer bepaald betreft het de uitbreiding met een truck- en carwash, uitbreiding van de airconditioningsinstallaties en compressoren en de bijkomende opslag van brandbare vloeistoffen en van ruitensproeiervloeistoffen, detergenten en zepen.
De truck- en carwash wordt louter gebruikt voor het wassen van bedrijfseigen voertuigen. Het wassen gebeurt in een afgesloten wasstraat op een vloeistofdichte vloer waarbij alle spoelwaters opgevangen worden in een opvangtank van 50.000 liter. Wanneer de tank vol is, worden de spoelwaters afgevoerd naar een erkend verwerker.
De uitbreiding met 24.760 liter brandbare vloeistoffen (indelingsrubriek 6.4.1) en 1.000 kg ruitensproeiervloeistoffen, detergenten en zepen (indelingsrubriek 17.3.2.1.2.1) gebeurt in dubbelwandige houders voorzien van een overvulbeveiliging en lekdetectie en in verplaatsbare recipiënten boven een inkuiping.
Verder voorziet men een uitbreiding met een airconditioningsinstallatie van 39,1 kW en vier compressoren van in totaal 60 kW zodat de totaal geïnstalleerde drijfkracht voor indelingsrubriek 16.3.1.1 toeneemt met 99,1 kW.
De airconditioningsinstallatie bevat koelmiddel R410A. Het gebruik van dit koelmiddel is toegelaten.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- De verlichting van de totem mag in intensiteit de openbare verlichting niet overtreffen;
- De publiciteitsinrichtingen zijn met inbegrip van hun fundering en niet langer gebruikte leidingen te verwijderen bij het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten;
- De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
+24.760 liter |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
aanpassing naar actuele Vlarem-rubriek |
15.4.1° |
niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
1 carwash-straat |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+99,10 kW |
17.3.2.1.2.1° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; |
+1 ton |
Gecoördineerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
35.710 liter |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
5 verdeelslangen |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
16 kW |
15.1.2° |
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
126 voertuigen |
15.2. |
werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (inclusief carrosseriewerkzaamheden), andere dan bedoeld in rubriek 15.3 en 15.5; |
9 herstelwerkplaatsen |
15.4.1° |
niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
1 carwash-straat |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
138,10 kW |
17.1.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; |
300 liter |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
1.200 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
87,55 ton |
17.3.2.1.2.1° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; |
2 ton |
17.3.2.2.2°a) |
opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders; |
2,75 ton |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;
|
0,25 ton |
17.3.6.1°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
0,65 ton |
17.3.7.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
3,30 ton |
17.3.8.1° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; |
0,20 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
1.500 liter |
29.5.2.1°a) |
smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; |
6 kW |
29.5.7.1°a) 1) |
Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55°C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën van 10 liter tot en met 1000 liter, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
200 liter |
43.1.1°a) |
stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. |
350 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
18 juni 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
15 juli 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
13 september 2019 |
Verslag GOA |
30 augustus 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
- De verlichting van de totem mag in intensiteit de openbare verlichting niet overtreffen;
- De publiciteitsinrichtingen zijn met inbegrip van hun fundering en niet langer gebruikte leidingen te verwijderen bij het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten.
- De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
6.4.1° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
35.710 liter |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
5 verdeelslangen |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
16 kW |
15.1.2° |
het stallen van meer dan 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
126 voertuigen |
15.2. |
werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (inclusief carrosseriewerkzaamheden), andere dan bedoeld in rubriek 15.3 en 15.5; |
9 herstelwerkplaatsen |
15.4.1° |
niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; |
1 carwash-straat |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
138,10 kW |
17.1.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke aërosolen met een gezamenlijke netto inhoud van 300 liter tot en met 3.000 liter; |
300 liter |
17.1.2.1.2° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter; |
1.200 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
87,55 ton |
17.3.2.1.2.1° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton; |
2 ton |
17.3.2.2.2°a) |
opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders; |
2,75 ton |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;
|
0,25 ton |
17.3.6.1°a) |
opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
0,65 ton |
17.3.7.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
3,30 ton |
17.3.8.1° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton; |
0,20 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
1.500 liter |
29.5.2.1°a) |
smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied; |
6 kW |
29.5.7.1°a) 1) |
Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55°C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën van 10 liter tot en met 1000 liter, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; |
200 liter |
43.1.1°a) |
stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. |
350 kW |
Het college beslist dat de vergunning ingaat op 6 september 2019 voor een termijn van onbepaalde duur.