Terug
Gepubliceerd op 09/09/2019

2019_CBS_07125 - Omgevingsvergunning - OMV_2019029788. Dynamicalaan 10-12. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 06/09/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Nabilla Ait Daoud, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_07125 - Omgevingsvergunning - OMV_2019029788. Dynamicalaan 10-12. District Wilrijk - Goedkeuring 2019_CBS_07125 - Omgevingsvergunning - OMV_2019029788. Dynamicalaan 10-12. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019029788

Gegevens van de aanvrager:

NV V.M.T. met als contactadres Dynamicalaan 10 te 2610 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV V.M.T. met als contactadres Dynamicalaan 10 te 2610 Antwerpen

Ligging van het project:

Dynamicalaan 10-12 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 44 sectie D nr. 267P3

Inrichtingsnummer:

20190306-0011 (V.M.T.)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden en exploiteren van een bedrijf gespecialiseerd in metaalbewerking

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          19/10/1995: vergunning (222#8838) voor het uitbreiden van een werkplaats.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          pand in open bebouwing met twee bouwlagen onder plat dak;

-          kantoor- en personeelsruimten gesitueerd aan de straatzijde met achterliggende magazijnfunctie/zone voor bedrijvigheid;

-          kroonlijsthoogte van 6,10 (kantoor) en 6,55 m (achterliggend bedrijfsgebouw);

-          gevelafwerking:

  • kantoor straatzijde in rood-bruine gevelsteen met donkergrijs aluminium buitenschrijnwerk;
  • achterliggend bedrijfsgebouw in lichtgrijze gladde betonpanelen.

Huidige toestand

-          conform vergunde toestand.

Gewenste toestand

-          uitbouw centraal achteraan het bestaande bedrijfsgebouw met oppervlakte van 861,00 m²;

-          kroonlijsthoogte van 8,10 m;

-          gevelfafwerking:

  • donkergrijze sandwichpanelen op een plint in gladde beton;
  • buitenschrijnwerk en sectionaalpoorten in donkergrijs aluminium.

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van een bedrijfsgebouw met een nieuw volume van 861,00 m²;

-          verlengen van de luifel achteraan het gebouw tot tegen de nieuwe uitbouw;

-          beperkte herinrichting van het terrein rondom de bebouwing.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 28 juli 2017 nam het college akte van een melding op naam van V.M.T. nv over het exploiteren van een inrichting voor het mechanisch behandelen van metaal met een totaal vermogen van 197 kW.

 

Inhoud van de aanvraag

Het bedrijf wenst haar bestaande werkruimte uit te breiden met een bijkomende werkruimte in staalstructuur van 861 m² op het aanpalende perceel, aansluitend bij de achterbouw. De nieuwe onverwarmde hal zal gebruikt worden voor het opslaan van afgewerkte producten.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

4.3.c)2°i)

andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 25 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

48,60 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

200,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 400 kVA - ongewijzigd 

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

11,00 kW

15.1.1°

het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

5 voertuigen

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+4,40 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

1.000,00 liter

17.1.2.2.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter;

10.000,00 liter

17.3.2.2.2°a) (voorheen 17.3.2.1.1.1.b))

opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders;

4,60 ton - ongewijzigd

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

150,00 kg

29.5.2.2°a)

smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW;

+309,57 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

+330,00 kW

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

6 juni 2019

19 juli 2019

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

6 juni 2019

4 juli 2019

Voorwaardelijk gunstig

Provincie Antwerpen

6 juni 2019

18 juli 2019

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

6 juni 2019

27 juni 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

6 juni 2019

11 juni 2019

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 38 Groendaken:
    het nieuwe dak met een oppervlakte groter dan 20,00 m² en een helling van minder dan 15° werd niet voorzien van een groendak.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Het nieuwe platte dak wordt niet aangelegd als een groendak. Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook capteren ze fijn stof, en zorgen ze voor meer biodiversiteit. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle nieuwe platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. Dit wordt dan ook opgelegd als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende functies in de straat.

Omwille van de aard van de aanvraag is advies gevraagd aan de stedelijke dienst Business en Innovatie. Dit advies is gunstig met volgende afweging: ‘Het betreft hier een uitbreiding van een bestaand metaalverwerkend bedrijf binnen de industriezone Terbekehof in Wilrijk. Het bestaande gebouw wordt uitgebreid met een extra gedeelte voor bijkomende activiteiten. Voor deze uitbreiding wordt er ook een aanpassing voorzien van de milieuvergunning. De uitbreiding past binnen de principes van de beleidsnota industrie en kan dan ook gunstig beoordeeld worden.’

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 6 parkeerplaatsen.

 

Er wordt een bijkomende hal van 861m² bijgebouwd. Er is een herinrichting van het buitenterrein.

Voor deze functie gaan we uit van een arbeidsextensieve en bezoekersextensieve functie. De parkeerbehoefte sterk stedelijk en in schil centrum is dan 0,75 parkeerplaatsen per 100m² BVO.

Voor de uitbreiding van de bedrijfshal zijn er 861m²/100m² x 0,75 = 6,45 dus 6 parkeerplaatsen.

 

De plannen voorzien in 12 nuttige bijkomende autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

In bestaande toestand zijn er 22 parkeerplaatsen op het deel van het plein achter de bedrijfshal, voor en naast het bestaande gebouw. De ruimte achter het gebouw wordt in gebruik genomen door de nieuwe bedrijfshal en voor een deel wordt de omgeving heringericht.

In de nieuwe toestand zijn er 34 plaatsen voorzien. Dus 12 bijkomende plaatsen ten opzichte van de voorgaande situatie.

 

Het aantal te realiseren bijkomende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 12.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De werken met volume uitbreiding situeren zich achteraan in functie van een beter intern ruimtegebruik. Het nieuwe volume is kenmerkend in de omgeving en gepast in industriegebied.

Het terrein rond het bedrijfsgebouw wordt heraangelegd. Zo wordt er een onverharde zone met zand ingericht als groenzone en een wadi. Verder worden er extra parkeerplaatsen gecreëerd en wordt er een fietsenstalling geplaats. Er kan geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden.

 

Visueel-vormelijke elementen

De wijzigingen situeren zich achteraan de bedrijfshal en wordt voorzien in donkergrijze sandwichpanelen met een hoge plint in gladde beton. Deze materialen sluiten aan bij de bestaande gevelmaterialen en zijn kenmerkend in de omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Voor de bijkomende bedrijfshal is er een fietsparkeerbehoefte van 861m²/100m² x 0,60 = 5,2 = 5 fietsparkeerplaatsen. Er wordt een fietsenstalling voorzien, die op plannen moeilijk te beoordelen is. Deze dient overdekt en afsluitbaar te zijn.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

V.M.T. is een metaalbewerkend bedrijf met 22 werknemers, gespecialiseerd in plaatwerk en licht constructiewerk voor diverse sectoren. De uitgevoerde werkzaamheden betreffen lasersnijden, lassen, ponswerk, perswerk, plooien, knippen en dergelijke. Het bedrijf wenst haar bestaande werkruimte uit te breiden met een bijkomende werkruimte in staalstructuur van 861 m² op het aanpalende perceel, aansluitend bij de achterbouw. De nieuwe onverwarmde hal zal gebruikt worden voor het opslaan van afgewerkte producten.

Momenteel is de exploitant vergund voor een totaal vermogen van 196 kW, omvattend installaties voor het mechanisch behandelen van metaal zoals plaatscharen, perzen, ponsmachines, boormachines, lintzagen, slijpmachines en dergelijke. Het bedrijf breidde echter fors uit waarbij bijkomend onder andere twee puntlasmachines, twee lasrobots, een geautomatiseerde laser en een geautomatiseerde ponsmachine geïnstalleerd werden. Het totaal vermogen van toestellen voor het mechanisch behandelen van metaal stijgt hierdoor tot 505,63 kW.

Om ook de oppervlaktebehandeling grotendeels in eigen regie te kunnen uitvoeren, wenst het bedrijf uit te breiden met een nieuwe poederlakstraat. De installatie wordt gebouwd rekening houdend met aanbevelingen uit studie Best Beschikbare Technieken en zal geplaatst worden in de huidige opslagzone voor afgewerkte producten. In de voorbehandelingsinstallatie worden drie sproeikabinetten voorzien: ontvetten en fosfateren (aanbrengen conversielaag), spoelen en demin spoelen, demin spoelen en passivatie. Elk kabinet is uitgevoerd met automatische gestuurde deuren. De sproei- en uitdruiptijden zijn elektronisch gestuurd zodat productgebruik en hergebruik geoptimaliseerd is.

Het ontvetten en fosfateren is een gecombineerd proces waarbij een fosfaatoplossing (waterige oplossing met alkalizouten) gebruikt wordt in een bad van 3,15 m³. Het product is een schadelijke (huid, inademing), niet brandbare vloeistof. De drie spoelbaden hebben elk een inhoud van 1,89 m³ (1 x water, 2 x ‘deminwater’). De passivatie vindt plaats met een niet brandbaar bijtend en schadelijk anorganisch zuur. De passivatie vindt plaats in een bad van 1,89 m³. Het verbruik van deze producten voor de eigen productie is laag en wordt ingeschat op ca. 2 liter per week per product.

Indien niet voorzien in de poederlakstraat, is het aangeraden ter hoogte van het bad een afzuiging te voorzien om inademing van dampen te vermijden. De oppervlaktebehandeling van metalen met gebruik van behandelingsbaden en spoelbaden is mogelijk ook ingedeeld in rubriek 29.5.5. De exploitant dient na te gaan of de rubriek van toepassing is en eventueel een aanpassing van de vergunning te doen voor de ingebruikname van de installatie.

De voorbehandelingsbaden worden geplaatst in een put van 32 m³ die volledig vloeistofdicht gemaakt is met niet doorlaatbare kunststoffolie. De inkuiping is voldoende groot om de inhoud van de baden op te vangen in geval van een breuk of lek.

Het water circuleert in een volledig gesloten circuit: water uit de spoelbaden of koelwater wordt niet geloosd. Er treedt enkel waterverlies op als gevolg van verdamping. Het water heeft een temperatuur van 50 °C. Het deminwater wordt ter plaatste aangemaakt via proces van omgekeerde osmose.

Volgens de aanvrager bevat het concentraat van de omgekeerde osmose installatie tot maximaal 4 keer het zoutgehalte van leidingwater. Per dag wordt zo’n 200 liter geproduceerd en geloosd. Dit water dient aanzien als bedrijfsafvalwater. De rubriek voor het lozen van bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke producten, met een debiet lager dan 2 m³/uur wordt in het besluit opgenomen.

Na voorbehandeling worden de te lakken stukken via rails naar de droogoven geleid. Deze wordt verwarmd tot 220 °C door een brander op aardgas met een vermogen van 200 kW. Om warmte- en energieverlies te voorkomen is de oven volledig geïsoleerd (dubbel staalwand met isolatie).

De stukken worden handmatig ‘gepoederd’ in de poederlak cabine, uitgerust met twee elektrostatische poederspuittoestellen: 1 unit op triltafel om snel van kleur te kunnen wisselen en één unit met vaste kleur. De spuitcabine is ATEX-conform en uitgerust met ventilatoren. Het branddetectiesysteem werkt op basis van infrarode en ultraviolette straling (vlamdetectie).

De moffeloven is eveneens geïsoleerd (2 x 150mm geïsoleerde platen met daartussen 150 mm steenwolisolatie). Luchtcirculatie wordt opgewekt via bodemventilatie, die een optimale warmteoverdracht en verdeling garandeert. De warmte wordt gegenereerd door een gasbrander met een vermogen van 200 kW opgesteld in een hittebestendige verbrandingskamer.

De hele poederlaklijn heeft een vermogen van 32,1 kW. Uit het dossier blijkt dat de voorbehandeling en de spuitcabine samen een vermogen hebben van 32,1 kW, terwijl voor de rubriek 4.3.c)2°.i een vermogen van 48,6 kW gevraagd wordt. Op basis van de toestellenlijst is het vermogen van 32,1 kW juist. Dit wordt dan ook opgenomen in het besluit.

In verplaatsbare recipiënten van 50 liter worden zo’n 1.000 liter ‘arcal-gas’ opgeslagen (inert gas). In een vast houder van 10.000 liter zal stikstof opgeslagen worden. De stikstof wordt gebruikt door de laser snijmachine. Een beproevingsverslag van het leidingnet tot de laser en de houder werd bijgevoegd.

Het bedrijf genereert relatief beperkte vervoersbewegingen. Dagelijks worden drie leveringen verwacht en vertrekken er drie uitgaande vrachtwagens met afgewerkte producten. De meeste uitgaande leveringen gebeuren met een bestelwagen, zo’n 10 per dag. In het bedrijf worden 22 personeelsleden tewerkgesteld. Het bedrijf geeft aan het gebruik van de fiets voor woon-werkverkeer aan te moedigen bij haar werknemers.

In een ondergrondse opslagtank wordt 5.000 liter stookolie opgeslagen, die gebruikt wordt voor de verwarming van de bedrijfsgebouw met een twee warme-lucht-blazers thermobloc (380 en 145 kW), een warme-lucht-blazer Watson (145 kW) en een brander Viesmann (80 kW).

Het keuringsattest van de stookolietank dient binnen 3 maanden na vergunning overgemaakt te worden.

Een overeenkomst met Riolink werd gemaakt met betrekking tot de realisatie van den gescheiden rioleringsstelsel en buffering van hemelwater. Het nieuwe gedeelte is wel voorzien van een gescheiden riolering en opvang van hemelwater voor toiletspoeling (7.500 liter). De hemelwaterput loopt over in een wadi, waarop ook een deel van het bestaande gebouw aangesloten werd. Hiervoor werd ook nagegaan of het sanitair eveneens op de waterput aangesloten kon worden, maar dit vergt verregaande aanpassingen aan de leidingen, waarvan de kostprijs niet in verhouding is.

Eveneens nieuw gevraagd is het stallen van vijf bedrijfsvoertuigen (drie heftrucks en twee bestelwagens). Voor het opladen van de heftrucks zijn drie batterijladers geïnstalleerd met een vermogen van 11 kW. In een vat van 200 liter wordt hydraulisch olie opgeslagen, dat echter maar zeer sporadisch gebruikt wordt. De eerder gemelde transformator van 450 kVA blijft ongewijzigd. Door een bijkomende airco van 4,4 kW stijgt het totaal vermogen van de airco’s en compressoren tot 21 kW.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de voorwaarden uit het advies van Aquafin strikt na te leven;

3.      de voorwaarden uit het advies van Dienst Integraal Waterbeleid van de Provincie Antwerpen strikt na te leven;

4.      de fietsenstallingen dienen overdekt en afsluitbaar te zijn;

5.      het nieuwe dak te voorzien van een groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Door uitbreiding van het bestaand metaalbewerkend bedrijf wordt deze vergunningsplichtig. Op basis van het dossier wordt geoordeeld dat mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden er voldoende garanties zijn dat de risico’s voor mens en milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt kan worden. Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

4.3.c)2°i)

andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 25 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

32,10 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

200,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 400 kVA - ongewijzigd 

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

11,00 kW

15.1.1°

het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

5 voertuigen

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+4,40 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

1.000,00 liter

17.1.2.2.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter;

10.000,00 liter

17.3.2.2.2°a) (voorheen 17.3.2.1.1.1°b))

opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders;

4,60 ton - ongewijzigd

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

150,00 kg

29.5.2.2°a)

smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW;

+309,57 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

+330,00 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

het keuringsattest van de stookolietank dient binnen 3 maanden na vergunning overgemaakt te worden;

2.

de exploitant dient na te gaan of de rubriek 29.5.5. van toepassing is en eventueel een aanpassing van de vergunning te doen voor de ingebruikname van de installatie.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

10 mei 2019

Volledig- en ontvankelijk

6 juni 2019

Start openbaar onderzoek

16 juni 2019

Einde openbaar onderzoek

15 juli 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

19 september 2019

Verslag GOA

27 augustus 2019

naam GOA

Bieke Geypens en Wim Van Roosendael

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

16 juni 2019

15 juli 2019

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de voorwaarden uit het advies van Aquafin strikt na te leven;

3.      de voorwaarden uit het advies van Dienst Integraal Waterbeleid van de Provincie Antwerpen strikt na te leven;

4.      de fietsenstallingen dienen overdekt en afsluitbaar te zijn;

5.      het nieuwe dak te voorzien van een groendak conform artikel 38 van de bouwcode.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

het keuringsattest van de stookolietank dient binnen 3 maanden na vergunning overgemaakt te worden;

2.

de exploitant dient na te gaan of de rubriek 29.5.5. van toepassing is en eventueel een aanpassing van de vergunning te doen voor de ingebruikname van de installatie.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

4.3.c)2°i)

andere inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen dan de inrichtingen, vermeld in a) en b), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 25 kW tot en met 200 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

32,10 kW

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

200,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 400,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

11,00 kW

15.1.1°

het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens;

5 voertuigen

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

21,00 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

1.000,00 liter

17.1.2.2.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter;

10.000,00 liter

17.3.2.2.2°a)

opslag van ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 90 ton in uitsluitend ondergrondse houders;

4,60 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

150,00 kg

29.5.2.2°a)

smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW;

505,63 kW

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.

1.080,00 kW

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 6 september 2019 voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.