Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019058654 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV Van Laere met als adres Antwerpsesteenweg 320 te 2070 Zwijndrecht |
Ligging van het project: |
Vlaamsekaai zn te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 11 sectie L nrs. 3941K, 3988A en openbaar domein |
Inrichtingsnummer: |
20180618-0113 (W681 - Parking Zuiderdokken) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Zuiderdokken - exploiteren van een tijdelijke bouwwerf |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
In 2017 verkreeg Van Laere een tijdelijke vergunning voor een periode van één jaar voor de inrichting en exploitatie van een werf, inclusief bemalingswerken, in functie van de realisatie van de ondergrondse parking aan de Gedempte Zuiderdokken. In 2018 werd een verlenging van de oorspronkelijke tijdelijke vergunning toegestaan met als eindtermijn 19 september 2019.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat de exploitatie van een bouwwerf met bemaling voor de realisatie van een ondergrondse parking.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
650,00 m³ |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
2 verdeelslangen |
15.1.1° |
het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
10 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
32,00 kW |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
987,00 l |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
11,20 ton |
17.3.7.1°b) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
0,37 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
358,00 l |
30.1.1° |
inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 10 kW; |
5,50 kW |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; |
561.788,00 m³/jaar |
61.2.1° |
tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³. |
9.375,00 m³ |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer |
3 juni 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen |
3 juni 2019 |
10 juli 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 2: zone voor wonen - (wo2), artikel 6: zone voor centrumfuncties - stedelijke functies (ce6) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een bemaling in het kader van de vergunningsaanvraag 2017852 voor de heraanleg van de Gedempte Zuiderdokken met ondergrondse parking.
De impact van het plaatsen van een tijdelijke bemaling is vanuit stedenbouwkundig oogpunt verwaarloosbaar. Er is dan ook geen bezwaar tegen voorgestelde ingreep.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Ten gevolge van een aanslepend juridisch geschil werden de werken aan de werf stilgelegd, door deze stillegging is het onmogelijk geworden om de werken en bijgevolg ook de bemaling af te ronden voor de vervaldatum van de huidige vergunning. Ondertussen werd in het juridisch geschil een dading getroffen en nu dient de aannemer opnieuw een vergunningsaanvraag in om de werf en de bemaling verder te kunnen exploiteren. Vermits de wetgever heeft voorzien dat een tijdelijke vergunning slechts éénmalig kan worden verlengd vraagt de exploitant nu een omgevingsvergunning aan voor een beperkte periode van 3 jaar (deze periode is langer dan effectief nodig voor de realisatie van het project alleen is de exacte datum van de heropstart nog niet duidelijk).
De gevraagde activiteiten die verband houden met de werfinrichting en activiteiten stellen geen probleem voor zover de algemene en sectorale voorwaarden worden gerespecteerd.
De bemaling vraagt evenwel extra aandacht. In de oorspronkelijke bemalingsstudie werd uitgegaan van een bemalingsperiode die, zonder onvoorziene omstandigheden, niet langer zou duren dan 300 dagen. Ondertussen is deze termijn reeds ruim overschreden en dit heeft mogelijk een invloed op de ingeschatte effecten van de bemaling.
Doordat de bemaling langer zal duren dan oorspronkelijk ingeschat zal er per definitie in totaliteit ook meer grondwater worden onttrokken. Anderzijds blijkt uit de monitoringsgegevens van de voorbije bemalingsperiode dat de effectieve bemalingsdebieten ruim onder de theoretische debieten blijven die in de bemalingsstudie werden vooropgesteld. Zo geven de monitoringdata aan dat de debieten van de bemaling met afvoer naar de Schelde en de retourbemaling aan de Gijzelaarstraat respectievelijk 24 en 14 m³/uur bedragen.
De effectief opgepompte hoeveelheid grondwater zal dus eerder circa 335.000 m³ bedragen in plaats van 561.788 m³ zoals in de aanvraag wordt opgegeven. Mogelijks kan ook hier nog een correctie worden verwacht vermits een deel van de werken al zijn uitgevoerd zodat de verdere uitvoeringstermijn mogelijk korter zal zijn dan oorspronkelijk voorzien.
Uit de maandelijkse analyseresultaten van de peilbuis in de Verviersstraat blijkt een overschrijding van de richtwaarden voor geleidbaarheid die zich heeft voorgedaan tijdens de jaarwisseling en de eerste maanden van 2019. In mei en juni 2019 werden er dan weer geen overschrijdingen van de norm gemeten. Hoe dan ook blijft verzilting een aandachtspunt bij een bemaling zo dicht (200 meter) gelegen bij de rivier met licht brak water, temeer er werd aangenomen dat er geen effect qua verzilting zou optreden wanneer de bemaling effectief binnen de 300 bemalingsdagen zou worden stopgezet, wat dus niet het geval is. Anderzijds speelt ook hier weer dat het effectieve stationair debiet behoorlijk wat lager ligt dan aanvankelijk geschat. Daarom moet de verzilting blijvend worden gemeten, opgevolgd en gerapporteerd en dit niet alleen tijdens de bemalingsactiviteiten maar ook gedurende een periode van 4 maanden na het beëindigen van de bemalingsactiviteiten.
De bemaling kan gunstig worden geadviseerd, onderstaande bijzondere voorwaarden opgenomen in de oorspronkelijke vergunning dienen in het nieuwe vergunningsbesluit opgenomen te worden.
Bijzondere voorwaarden:
1. de retourbemaling in de Gijzelaarstraat wordt optimaal benut en gebeurt in samenspraak met een erkend bodemsaneringsdeskundige;
2. minimum wekelijkse peilmetingen op alle peilbuizen;
3. minimum maandelijkse monitoring van de verzilting in peilbuis PPDD nabij de Schelde (geleidbaarheid in ?S/cm), deze monitoring wordt tot 4 maanden na het beëindigen van de bemalingswerken voortgezet;
4. regelmatige opvolging van de zettingen;
5. dagelijkse registratie tellerstanden op alle debietmeters van de bemaling;
6. de resultaten van de metingen worden bijgehouden in een register dat steeds ter inzage ligt op de werf voor de toezichthoudende ambtenaar.
7. de exploitant neemt voldoende maatregelen om verdroging van bomen in de ruime omgeving ten gevolge van de bemaling tegen te gaan;
8. de exploitant deelt de start- en de einddatum van de bemaling mee aan de dienst milieuvergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019058654).
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
De inrichting kan worden geëxploiteerd conform de algemene en sectorale voorwaarden vervat in het Vlarem. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde vergunning te verlenen en de voorgestelde bijzondere voorwaarden aan de vergunning te hechten. De vergunning kan worden toegestaan voor een termijn van 3 jaar. Wanneer de bemalingswerken noodzakelijk voor de realisatie van het project afgerond zijn vervalt de vergunning voor de bemalingsactiviteiten onder rubriek 53.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
650,00 m³ |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
2 verdeelslangen |
15.1.1° |
het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
10 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
32,00 kW |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
987,00 l |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
11,20 ton |
17.3.7.1°b) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
0,37 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
358,00 l |
30.1.1° |
inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 10 kW; |
5,50 kW |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; |
335.000 m³ |
61.2.1° |
tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³. |
9.375,00 m³ |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
de retourbemaling in de Gijzelaarstraat wordt optimaal benut en gebeurt in samenspraak met een erkend bodemsaneringsdeskundige; |
2. |
minimum wekelijkse peilmetingen op alle peilbuizen; |
3. |
minimum maandelijkse monitoring van de verzilting in peilbuis PPDD nabij de Schelde (geleidbaarheid in µS/cm), deze monitoring wordt tot 4 maanden na het beëindigen van de bemalingswerken voortgezet; |
4. |
regelmatige opvolging van de zettingen; |
5. |
dagelijkse registratie tellerstanden op alle debietmeters van de bemaling; |
6. |
de resultaten van de metingen worden bijgehouden in een register dat steeds ter inzage ligt op de werf voor de toezichthoudende ambtenaar; |
7. |
de exploitant neemt voldoende maatregelen om verdroging van bomen in de ruime omgeving ten gevolge van de bemaling tegen te gaan; |
8. |
de exploitant deelt de start- en de einddatum van de bemaling mee aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019058654). |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
7 mei 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
3 juni 2019 |
Start openbaar onderzoek |
12 juni 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
11 juli 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
16 september 2019 |
Verslag GOA |
30 augustus 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
12 juni 2019 |
11 juli 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
de retourbemaling in de Gijzelaarstraat wordt optimaal benut en gebeurt in samenspraak met een erkend bodemsaneringsdeskundige; |
2. |
minimum wekelijkse peilmetingen op alle peilbuizen; |
3. |
minimum maandelijkse monitoring van de verzilting in peilbuis PPDD nabij de Schelde (geleidbaarheid in µS/cm), deze monitoring wordt tot 4 maanden na het beëindigen van de bemalingswerken voortgezet; |
4. |
regelmatige opvolging van de zettingen; |
5. |
dagelijkse registratie tellerstanden op alle debietmeters van de bemaling; |
6. |
de resultaten van de metingen worden bijgehouden in een register dat steeds ter inzage ligt op de werf voor de toezichthoudende ambtenaar; |
7. |
de exploitant neemt voldoende maatregelen om verdroging van bomen in de ruime omgeving ten gevolge van de bemaling tegen te gaan; |
8. |
de exploitant deelt de start- en de einddatum van de bemaling mee aan de dienst vergunningen van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be met referentie OMV_2019058654). |
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
650,00 m³ |
6.5.1° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; |
2 verdeelslangen |
15.1.1° |
het stallen van 3 tot maximaal 25 voertuigen en aanhangwagens, andere dan personenwagens; |
10 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
32,00 kW |
17.1.2.1.1° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter; |
987,00 l |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
11,20 ton |
17.3.7.1°b) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 2 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; |
0,37 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
358,00 l |
30.1.1° |
inrichtingen voor het mechanisch behandelen van minerale producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 10 kW; |
5,50 kW |
53.2.2°b)2° |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; |
335.000,00 m³ |
61.2.1° |
tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³. |
9.375,00 m³ |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 6 september 2019 voor een periode van 3 jaar.