Het verwerven van inkomsten via belastingen is noodzakelijk om de algemene uitgaven van de stad Antwerpen te financieren én om de doelstellingen van het bestuursakkoord waar te maken.
Volgende reglementen worden hernieuwd en verlengd voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. Deze periode stemt overeen met de verdere duurtijd van de huidige legislatuur met één extra jaar (2025) om de continuïteit te verzekeren:
- belastingreglement op uiterlijk verwaarloosde onroerende goederen;
- belastingreglement op de leegstaande woningen of gebouwen;
- belastingreglement op ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen;
- belastingreglement activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels en op braakliggende industriegronden;
- belastingreglement op de tweede verblijven.
Hierna worden de verschillende reglementen toegelicht. Eerst en vooral worden de algemene wijzigingen weergegeven die gelden voor alle reglementen en vervolgens de toelichting per reglement afzonderlijk.
De belastingen op uiterlijk verwaarloosde onroerende goederen, leegstaande woningen of gebouwen en ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen hebben zowel een regulerend als een sanctionerend doel. Deze belastingen moeten de eigenaars aanzetten om hun woningen of gebouwen tijdig te renoveren en de renovatiewerken te beëindigen, zodat de verwaarlozing, de leegstand of de onbewoonbaarheid wordt vermeden. Degenen die niet tijdig het nodige doen worden geconfronteerd met deze belastingen.
Deze belastingen zijn bijgevolg een bijkomend instrument op de reeds bestaande stedelijke maatregelen ter bestrijding van uiterlijk verwaarloosde, leegstaande en ongeschikte en/of onbewoonbare woningen en gebouwen op het grondgebied van de stad Antwerpen. De stad wil de eigenaars op deze manier stimuleren hun panden sneller aan te pakken en de belastbare toestand op te lossen. Voor eigenaars die het nodige doen om een einde te maken aan de verwaarlozing, leegstand en/of ongeschikt en/of onbewoonbaarheid, worden de nodige vrijstellingen voorzien.
1. Algemene wijzigingen
- Tekstuele verduidelijkingen zonder inhoudelijke impact.
- De e-mailadressen van de stad worden aangepast naar ‘@antwerpen.be’.
- De hoofdelijke gehoudenheid tot betaling van de schuld wordt ingeschreven in de belastingreglementen waar dit nog niet was opgenomen. Dit is een maatregel om de invordering van de schulden beter te kunnen waarborgen.
- Met betrekking tot de vrijstellingen van belasting is toegevoegd dat belastingplichtigen die gebruik willen maken van een vrijstelling, hiervoor steeds de nodige bewijsstukken moeten bezorgen. De administratie kan indien nodig bijkomende bewijsstukken opvragen en/of een feitenonderzoek ter plaatse uitvoeren.
- Er kan, naast de bestaande administratieve boetes, ook een administratieve geldboete worden opgelegd indien er onjuiste verklaringen en/of frauduleuze bewijsstukken worden voorgelegd.
2. Belasting op uiterlijk verwaarloosde onroerende goederen
In het reglement worden volgende aanpassingen en toevoegingen gedaan aan de definities en andere bepalingen:
- In het reglement wordt de definitie toegevoegd van een administratieve akte en een technisch verslag. De administratieve akte is de beslissing van de stad Antwerpen tot opname van een onroerend goed op het gemeentelijk register van uiterlijke verwaarloosde onroerende goederen. Het technisch verslag is een vaststellingsverslag opgemaakt door een personeelslid aangesteld overeenkomstig artikel 5 decreet 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en volgens het sjabloon dat als bijlage I bij het belastingreglement wordt gevoegd.
- Het begrip eigenaar wordt geherformuleerd zodat het de volle lading dekt.
- Er wordt een nieuw e-mailadres gecreëerd waar de burger zijn beroepschrift tegen de opname in het register uiterlijke verwaarlozing kan indienen. Hierdoor blijven deze beroepen gescheiden van de algemene mailbox van de eigendomsbelastingen en kunnen deze sneller worden opgevolgd.
- In het belastingreglement wordt verduidelijkt dat het indienen van bijkomende bewijsstukken bij een beroepschrift mogelijk is zolang de indieningstermijn van 30 dagen niet verstreken is. De stad Antwerpen kan bovendien zelf ook bijkomende bewijsstukken opvragen of een feitenonderzoek ter plaatse laten uitvoeren gedurende de gehele behandelingstermijn van het beroep.
- Het college heeft 90 dagen de tijd om een beslissing te nemen over het bezwaar tegen de opname in het register uiterlijke verwaarlozing en dit vanaf de dag van de ontvangst van het beroepsschrift en niet langer vanaf de dag van de betekening van het beroepsschrift.
- Indien een beroep tegen de opname in het register uiterlijke verwaarlozing wordt aanvaard, wordt de uitspraak verstuurd via het kanaal waarmee het beroep werd ingediend. Enkel indien het beroep wordt afgewezen, wordt de uitspraak eveneens per aangetekende zending verstuurd en dit om juridische redenen. Op deze manier wordt het onnodig versturen van aangetekende zendingen vermeden wat zowel positief is voor de stad Antwerpen als voor de burger. Het uitgangspunt voor alle communicatie van de stad is ‘maximaal digitaal’ (bestuursakkoord 2019-2024 resolutie 527).
3. Belasting op de leegstaande woningen en gebouwen
Zoals hierboven aangehaald halen leegstaande panden het imago en de leefkwaliteit van een wijk naar beneden. Leegstand in een wijk kan ook een negatieve invloed hebben op de veiligheid en het veiligheidsgevoel. Bovendien hebben leegstaande panden een negatieve impact op het aanbod van woningen en gebouwen.
De leegstand wordt forfaitair belast per woning of gebouw, aangezien het aantal woningen of gebouwen die op deze manier (tijdelijk) verloren zijn van belang is. De stad Antwerpen wil immers dat zo veel mogelijk woningen en gebouwen beschikbaar zijn voor bewoners en ondernemingen.
In het reglement worden volgende aanpassingen en toevoegingen gedaan aan de definities en andere bepalingen:
- Het eigenaarsbegrip werd geherformuleerd en verduidelijkt.
- De bepaling met betrekking tot de opname en de kennisgeving van de opname in het leegstandsregister wordt verfijnd om de leesbaarheid te verhogen. Hiervoor wordt er ook een definitie opgenomen van de administratieve akte. De administratieve akte is de beslissing van de stad Antwerpen tot opname in het gemeentelijk leegstandregister en omvat een opsomming van de elementen die het vermoeden van leegstand staven.
- Artikel 4 met betrekking tot de openbaarmaking van het leegstandregister wordt geschrapt en wordt geïntegreerd in de definitie van het leegstandregister.
- Ook de definitie van belastbaarheid wordt verduidelijkt zodat het voor de lezer van bij het begin duidelijk is wanneer een woning of gebouw belastbaar is.
- De niet-limitatieve lijst van objectieve indicaties voor de beoordeling van leegstand van een gebouw of een woning wordt uitgebreid op basis van het document ‘Leegstand bestrijden’ van het Agentschap Wonen-Vlaanderen. De volgende indicaties worden bijkomend toegevoegd aan de niet-limitatieve lijst:
- de woning is helemaal/gedeeltelijk niet bemeubeld;
- het vermoeden dat de woning niet wordt bewoond, ondanks inschrijving in het bevolkingsregister;
- ernstige inpandige vernielingen: woning deels vernield of gesloopt;
- een dichtgeplakte brievenbus of een volle brievenbus;
- een langdurig niet of slecht onderhouden tuin (lang gras, onverzorgd…) of omgeving;
- 0getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent…;
- onafgewerkte ruwbouw;
- het ontbreken van openingsuren, bedrijfsinformatie bij een gebouw, toegang voor klanten, productinformatie …;
- het ontbreken van een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) in een gebouw;
- het ontbreken van een aangifte van de belasting op vestiging.
- Er wordt een nieuw e-mailadres gecreëerd waar de burger zijn beroepschrift tegen de opname in het leegstandregister kan indienen. Hierdoor blijven deze beroepen gescheiden van de algemene mailbox van de eigendomsbelastingen en kunnen deze sneller worden opgevolgd.
- Er wordt specifiek toegevoegd dat wanneer de belastingplichtige beroep indient tegen de opname in het leegstandregister, omdat de woning of het gebouw wordt verhuurd, het huurcontract bijkomend met de andere bewijsstukken moet worden ingediend. Het belastingreglement verduidelijkt bovendien dat het indienen van bijkomende bewijsstukken door de eigenaar mogelijk is zolang de indieningstermijn van 30 dagen niet verstreken is. De stad Antwerpen kan zelf ook bijkomende bewijsstukken opvragen of een feitenonderzoek ter plaatse laten uitvoeren gedurende de gehele behandelingstermijn van het beroep.
- Het college heeft 90 dagen de tijd om een beslissing te nemen over het bezwaar tegen de opname in het leegstandregister en dit vanaf de dag van de ontvangst van het beroepsschrift en niet langer vanaf de dag van de betekening van het beroepsschrift.
- Indien een beroep tegen de opname in het leegstandregister wordt aanvaard, wordt de uitspraak verstuurd via het kanaal waarmee het beroep werd ingediend. Enkel indien het beroep wordt afgewezen, wordt de uitspraak eveneens per aangetekende zending verstuurd en dit om juridische redenen. Op deze manier wordt het onnodig versturen van aangetekende zendingen vermeden wat zowel positief is voor de stad Antwerpen als voor de burger.Het uitgangspunt voor alle communicatie van de stad is ‘maximaal digitaal’ (bestuursakkoord 2019-2024 resolutie 527).
- Om een woning of gebouw uit het leegstandregister te kunnen schrappen, diende de eigenaar tot nu toe de schrapping maar aan te vragen eens de woning/gebouw zes maanden in gebruik was. Vanaf 2020 zal de start van het effectief gebruik onmiddellijk schriftelijk moeten worden gemeld. Op deze manier kan de administratie ook onmiddellijk starten met het controleren van de voorwaarden tot schrapping. De schrapping kan bovendien ook indien de woning of gebouw volledig werd gesloopt.
- Het artikel over de melding van ingebruikname van de woning of het gebouw en de schrapping uit het leegstandregister wordt onderverdeeld in drie afzonderlijke delen zodat de procedure duidelijker is voor de belastingplichtige:
- voorwaarden tot schrapping;
- melding door de eigenaar;
- opvolging, onderzoek en schrapping door de administratie.
Naar analogie met de procedure voor het beroep tegen de opname in het leegstandregister, wordt er ook hier voor gekozen om aangetekende zendingen enkel verplicht te maken indien er een negatieve beslissing wordt genomen door de administratie. In de andere gevallen wordt de beslissing verstuurd via het kanaal waarmee de ingebruikname werd gemeld.
- Tot slot worden er voor woningen of gebouwen die in 2019 reeds belastbaar waren, en waarvoor men afdoende kan aantonen dat de woning of het gebouw reeds in gebruik was vóór 1 januari 2020 overgangsmaatregelen voorzien. Voor deze woningen en gebouwen mag er gebruik worden gemaakt van de schrappingsprocedure uit artikel 7 van het reglement van toepassing voor aanslagjaren 2018 en 2019.
4. Belastingreglement op ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen
Woningen die ongeschikt en/of onbewoonbaar zijn, voldoen niet aan de vereiste woonkwaliteit. Dit brengt verschillende risico’s met zich mee zowel op vlak van gezondheid en veiligheid van de inwoners, als op het vlak van openbare veiligheid. Woningen die ongeschikt- en/of onbewoonbaar zijn, kunnen niet worden aangeboden op de woningmarkt. Daarenboven kunnen zij het straatbeeld storen wat het imago van de buurt niet ten goede komt. Onder meer op basis van het voorgaande, is het dan ook gerechtvaardigd dat voor deze woningen nog steeds een belasting wordt opgelegd.
Er werd verduidelijkt dat de kwalificatie als woning of kamer wordt vermeld in het besluit waarmee de beslissing tot ongeschikt- en of onbewoonbaarheid wordt getroffen.
5. Vrijstellingen van de belastingen op uiterlijk verwaarloosde onroerende goederen, leegstaande woningen of gebouwen en ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen
Aangezien eigenaars de mogelijkheid dienen te krijgen om een einde te maken aan de belastbare toestand en de stad Antwerpen de eigenaars wil stimuleren om hiervoor het nodige/mogelijke te doen, worden een aantal vrijstellingen voorzien.
Voor de volledigheid worden zowel de gewijzigde/nieuwe vrijstellingen als de reeds bestaande vrijstellingen hieronder gemotiveerd.
- Er is een vrijstelling voorzien voor de nieuwe eigenaar gedurende één aanslagjaar, namelijk het aanslagjaar na het verlijden van de authentieke akte. De stad Antwerpen wil hiermee de nieuwe eigenaar voldoende tijd geven om een einde te maken aan de belastbare grondslag.
- Het niet van toepassing zijn van de vrijstelling van belasting ten behoeve van de nieuwe eigenaar die, ofwel een vennootschap is waarin de vorige zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert, ofwel een vzw is waarvan de vorige zakelijk gerechtigde lid van is ofwel een bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad van de vorige zakelijke gerechtigde, wordt geschrapt. De kosten die gepaard gaan bij een verkoop, zoals de registratierechten en notariskosten, zijn niet materieel verschillend bij de verkoop aan een onafhankelijk derde partij als bij een verkoop aan een bloed-of aanverwant. Deze wijziging wordt ingegeven naar aanleiding van recente rechtspraak.
- De eigenaar die een ontvankelijke en volledige aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het betrokken goed heeft ingediend, kan het eerste of het tweede aanslagjaar volgend op de aanvraag beroep doen op deze vrijstelling. Dezelfde eigenaar kan maximaal twee keer beroep doen op deze vrijstelling, voor dezelfde woning, op voorwaarde dat het de tweede keer een nieuwe aanvraag betreft.
- De eigenaar die een ontvankelijke en volledige aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het betrokken goed heeft ingediend kan maximaal één aanslagjaar én enkel tijdens het eerste of het tweede aanslagjaar volgend op vergunningsaanvraag beroep doen op deze vrijstelling. Eigenaars zijn vrijgesteld wanneer ze na het verstrijken van de voorziene wettelijke termijnen onafhankelijk van hun wil geen definitieve stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning hebben ontvangen. De belastingplichtige wenst een einde te maken aan de belastbare grondslag maar is verhinderd buiten zijn eigen wil om.
- De vrijstelling voor eigenaars waarvoor een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning is uitgereikt en waarbij de werken gestart zijn, wordt verlengd van één naar twee aanslagjaren. Op deze manier loopt de termijn meer samen met de wettelijke termijn waarbinnen de constructie, waarvoor een omgevingsvergunning werd afgeleverd, winddicht moet zijn. De belastingplichtige voert in die periode werken uit om een einde te maken aan de belastbare toestand. Indien de eigenaar in het betrokken onroerend goed gedomicilieerd is, kan de vrijstelling bijkomend aangevraagd worden voor een derde opeenvolgend aanslagjaar na de datum van de start van de werken.
- Voor eigenaars die niet vergunningsplichtige werken uitvoeren wordt een gelijkaardige vrijstelling van twee aanslagjaren voorzien. Deze vrijstelling kan enkel worden aangevraagd indien de eigenaar een gedetailleerd renovatieschema kan voorleggen. De bijkomende vrijstelling indien de eigenaar in het betrokken onroerend goed gedomicilieerd is, kan hier ook worden aangevraagd.
- Eigenaars waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt is, zijn vrijgesteld voor twee aanslagjaren, omdat het door de specifieke situatie langer duurt om ingrijpende beslissingen zoals renovatie of verkoop te nemen.
- Rekening houdend met de specifieke procedure die sociale woonprojecten moeten doorlopen en om deze initiatieven te stimuleren is een vrijstelling voorzien voor onroerende goederen die deel uitmaken van een aangemeld project bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, tot de realisatie van het project.
- Onroerende goederen die onder sociaal beheersrecht van de stad, OCMW of een sociale woonorganisatie vallen, zijn vrijgesteld omdat eigenaars op dat moment geen beschikkingsrecht meer hebben over het onroerend goed en dus niet de mogelijkheid hebben om zelf nog een einde te maken aan de belastbare toestand.
- Onroerende goederen die voorwerp uitmaken van een contract met gemeente, OCMW of een sociale woonorganisatie, met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken in de zin van artikel 18, §2 van het decreet houdende de Vlaamse Wooncode, zijn vrijgesteld om dezelfde reden als hierboven vermeld.
- Onroerende goederen die gelegen zijn binnen een goedgekeurd onteigeningsplan zijn vrijgesteld omdat investeren in deze onroerende goederen weinig zinvol is.
- Onroerende goederen waarvoor een beschermingsaanvraag als monument werd ingediend, zijn vrijgesteld omdat de eigenaars eerst de beslissing moeten kennen om hun pand nadien op een correcte manier te renoveren.
- Onroerende goederen die beschadigd of vernield werden ten gevolge van een brand, ontploffing of een ramp veroorzaakt door natuurlijke elementen zijn twee aanslagjaren vrijgesteld omdat eigenaars de kans moeten krijgen deze onvoorziene schade te herstellen. Op deze vrijstelling kan maximaal twee aanslagjaren beroep gedaan worden.
- Eigenaars die geen einde kunnen stellen aan de belastbare toestand ingevolge een vreemde oorzaak die hen niet kan worden toegerekend zijn vrijgesteld omdat de stad rekening moet houden met deze specifieke, uitzonderlijke situatie waarvoor de eigenaars niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld.
Voor leegstand kunnen enkele specifieke vrijstellingen worden toegepast:
- Eigenaars die om medische of psychische redenen in een zorginstelling verblijven of wegens mantelzorg elders verblijven, kunnen hun woning tijdelijk onbewoond laten zonder belast te worden, zodat men eventueel nog terug kan keren naar de eigen woning of tijd heeft om een andere oplossing voor de leegstand te zoeken. Daarom is een vrijstelling van maximaal twee aanslagjaren voorzien;
- Eigenaars van een woning of gebouw dat in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar minimum gedurende zes maanden (al dan niet aaneensluitend) effectief gebruikt werd voor de uitbating van een tijdelijk,(socio-) cultureel initiatief of voor een pop-up handels- of horecazaak kunnen worden vrijgesteld. De stad wil eigenaars die geen duurzame invulling van hun pand vinden, blijven stimuleren hun eigendom tijdelijk ter beschikking te stellen van (socio-) culturele initiatieven of voor een pop-up handels- of horecazaak. Een tijdelijke invulling kan immers een positief effect hebben op het pand en de buurt in het geheel, zodat er meer kans is dat de leegstand ook op langere termijn verholpen wordt. Om misbruik door de eigenaar te voorkomen is een loutere terbeschikkingstelling van het pand niet meer voldoende. Het reglement vermeldt specifiek dat de woning of het gebouw voor minimum zes maanden effectief moet worden gebruikt voor de uitbating van een (socio-) cultureel initiatief of voor een pop-up handels- of horecazaak. Op deze vrijstelling kan maximaal twee aanslagjaren beroep worden gedaan, al dan niet aaneensluitend.
- De eigenaar van een woning of gebouw dat voor minstens de helft van de oppervlakte wordt gebruikt voor bewaking door bewoning wordt voor een periode van maximaal twee aanslagjaren vrijgesteld. Bewaking door bewoning vermindert de negatieve effecten van leegstand (onveiligheidsgevoel door weinig of geen sociale controle, kraakproblematiek,...), in afwachting van een definitieve bestemming voor het pand.
- De eigenaar van een woning die gebruikt wordt voor het uitoefenen van een beroep in de dienstverlenende sector is vrijgesteld, omdat het gelet op hun maatschappelijke en/of dienstverlenende functie belangrijk is dat zij zich verspreid kunnen vestigen in een woongebied. Aangezien het een actieve vestiging moet zijn, wordt het normaal onderhoud van de woning verzekerd, zodat het aanzicht van de woning niet storend zal zijn in het straatbeeld. Bovendien mogen aan de woning geen structurele wijzigingen worden uitgevoerd, zodat deze meteen terug als woning kan gebruikt worden bij stopzetting van het huidige gebruik. Meer specifiek wordt in het reglement toegevoegd dat, naast de bestaande voorwaarden, de woning ook voorzien zijn sanitair en een kookgelegenheid en van de nodige nutsvoorzieningen zoals water, elektriciteit en gas.
- De eigenaar van een woning boven een gebouw waarnaar geen afzonderlijke toegang is, wordt geherformuleerd. De vrijstelling kan in dit reglement worden toegestaan indien het gelijkvloers wordt bestemd voor commercieel gebruik en de bovenliggende verdiepingen bestemd kunnen worden als woning(en) en er onder meer een afzonderlijke toegang wordt voorzien. Hierbij moet worden voldaan aan drie voorwaarden: (1) op het moment van de opname op het leegstandregister was er geen afzonderlijke toegang naar de bovenliggende verdiepingen , (2) de afzonderlijke toegang werd niet verwijderd zonder stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning en (3) er worden bewijsstukken voorgelegd waaruit blijkt dat het nodige wordt gedaan om een aparte toegang naar de bovenliggende verdiepingen te realiseren. Deze vrijstelling wordt voorzien om het creëren van woongelegenheden boven commerciële ruimten te stimuleren.
6. Belastingreglement activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels en op braakliggende industriegronden
Er wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op gronden en kavels die gedurende het volledige aanslagjaar onbebouwd zijn gebleven. Op industriegronden wordt er een belasting geheven indien de gronden gedurende het volledige aanslagjaar braakliggen. Deze gronden en kavels kunnen worden verwaarloosd of als stortplaats worden gebruikt. Dit brengt verschillende risico’s met zich mee zowel op vlak van gezondheid en veiligheid van de inwoners, als op het vlak van openbare veiligheid. Hierdoor is het dan ook gerechtvaardigd om voor deze gronden en kavels nog steeds een belasting op te leggen. Bovendien wordt deze belasting ingezet om grondspeculatie terug te dringen.
In het reglement worden enkel een aantal verduidelijkingen aangebracht aan de definities.
Verder worden er geen wijzigingen aangebracht met betrekking tot de vrijstellingen die reeds voorzien zijn in dit reglement. Voor de volledigheid worden alle opgenomen vrijstellingen hieronder gemotiveerd.
Vrijstellingen met betrekking tot de onbebouwde bouwgronden of kavels:
- Vrijstelling 1 (enig onroerend goed): deze vrijstelling is voorzien in artikel 3.2.8 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
- Vrijstelling 2 (per kind ten laste): deze vrijstelling is gebaseerd op artikel 3.2.8 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
In het decreet zijn vrijstelling 1 en 2 niet gelimiteerd in de tijd. Aangezien het de bedoeling is van de heffing om grondspeculatie terug te dringen en slapende gronden te activeren, worden de vrijstellingen in het gemeentelijk reglement beperkt in de tijd tot 5 jaar na de verwerving ervan;
- Vrijstelling 3 (sociale woonorganisaties): deze vrijstelling is gebaseerd op artikel 3.2.8 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en wordt voorzien omwille van het algemeen belang van sociale woningbouw;
- Vrijstelling 4 (Pachtwet): deze vrijstelling is voorzien in artikel 3.2.10 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
- Vrijstelling 5 (collectieve voorziening): deze vrijstelling is voorzien in artikel 3.2.10 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
- Vrijstelling 6 (land- en tuinbouw): deze vrijstelling is voorzien in artikel 3.2.10 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
- Vrijstelling 7 (bouwverbod of erfdienstbaarheid): deze vrijstelling is voorzien in artikel 3.2.10 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
- Vrijstelling 8 (vreemde oorzaak): deze vrijstelling is voorzien in artikel 3.2.10 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
- Vrijstelling 9 (verkavelings- of omgevingsvergunning voor verkavelen): Verkavelen betekent dat grotere (slapende) gronden worden verdeeld, waarbij potentiële woonlocaties worden vrijgemaakt. De stad wil dit stimuleren en voorziet in verschillende vrijstellingen in geval van verkaveling. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt of de verkavelingsvergunning al dan niet werken omvat verbonden aan de verkavelingsvergunning/stedenbouwkundige vergunning. Voor verkavelaars die deze werken zelf uitvoeren kan de vrijstelling voor maximum 3 jaar toegekend worden (tegenover 1 jaar in de andere gevallen). Het kan in dit geval, door het uitvoeren van de werken, immers langer duren voor deze gronden bebouwd kunnen worden.
Vrijstellingen met betrekking tot de braakliggende industriegronden:
- Vrijstelling 1 (enig onroerend goed): deze vrijstelling is voorzien in artikel 5.6.2. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en is van dwingend recht;
- Vrijstelling 2 (sociale woonorganisaties): deze vrijstelling is voorzien in artikel 5.6.2. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening en is van dwingend recht;
- Vrijstelling 3 (verbod op bouwen door overheidsbeslissing): in gevolge de omzendbrief KB/ABB 2019/2 is dit een verplicht op te nemen vrijstelling;
- Vrijstelling 4 (ontwikkeling door de overheid): in gevolge de omzendbrief KB/ABB 2019/2 is dit een verplicht op te nemen vrijstelling;
- Vrijstelling 5 (land- en tuinbouw): in gevolge de omzendbrief KB/ABB 2019/2 is dit een verplicht op te nemen vrijstelling;
- Vrijstelling 6 (vreemde oorzaak): dit is een specifiek geval van overmacht waarbij de eigenaar niet kan bouwen, waardoor een vrijstelling billijk is.
7. Belastingreglement op de tweede verblijven
Inhoudelijk worden er geen wijzigingen aangebracht aan het reglement.