Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2018031301 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV TOTAL POLYMERS ANTWERP met als adres Scheldelaan 4 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Scheldelaan 2-6 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 14 sectie C nrs. 11K, 33H, 65M en 65L |
Inrichtingsnummer: |
20180315-0094 (TPA polymerenfabriek) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: |
Verandering van een chemisch bedrijf |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 13 juli 2017 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor de verdere exploitatie en verandering van een chemisch bedrijf, voor een termijn verstrijkend op 31 december 2022 voor wat betreft de stookinstallatie met een warmtevermogen van 1.500 kW en voor onbepaalde duur voor wat het overige betreft.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak een verandering van de productie van katalysatoren.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
6.4.2° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; |
+600 liter |
7.2. |
geïntegreerde chemische inrichtingen bestemd voor de fabricage van organische basischemicaliën; anorganische basischemicaliën; fosfaat, stikstof of kaliumhoudende meststoffen; basisproducten voor gewasbescherming en van biociden; farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procédé; explosieven; |
+108,2 kW |
7.11.1°h) |
de fabricage van kunststofmaterialen (polymeren, kunstvezels, cellulosevezels); |
+108,2 kW |
7.11.1°i) |
de fabricage van synthetische rubber; |
+108,2 kW |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+118,16 kW |
17.1.2.1.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
+3.000 liter |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
+26,642 ton |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
-1,51 ton |
17.3.2.2.3°b) |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; |
+17,45 ton |
17.3.4.3° |
bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+13,95 ton |
17.3.5.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; |
+11,2 ton |
17.3.6.3°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+26,16 ton |
17.3.7.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; |
+11,2 ton |
17.3.8.3° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
+8,76 ton |
20.4.1.2° |
chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (niet begrepen in rubriek 7.3) met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer; |
+108,2 ton/jaar |
23.1.1°c) |
inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen en van kunstmatige vezels met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+108,2 kW |
43.1.3° |
stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; |
+972,36 kW |
43.3.1° |
het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW tot 50 MW; |
+0,972 MW |
43.4. |
installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval. |
+0,5 MW |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
1 april 2019 |
geen advies ontvangen |
stilzwijgend gunstig |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Het goed is eveneens gelegen in het GRUP Oosterweelverbinding (Besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 2006). Volgens dit GRUP geldt voor de Oosterweeltunnel die tot de uiterst zuidoostelijke hoek van het terrein reikte de overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse infrastructuur.
Het goed is eveneens gelegen in het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 20 maart 2015) met in het zuidoosten van het goed een overdruk Werfzone.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van deze ruimtelijke uitvoeringsplannen.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen. De aangevraagde wijzigingen situeren zich buiten het plangebied van de GRUP’s Oosterweelverbinding en Oosterweelverbinding-wijziging.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels gelden hier de bestemmingen Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het 5de Havendok – Gebied voor waterweginfrastructuur. De spoorwegbundel ten noorden van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur. Parallel met de spoorinfrastructuur loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. De Scheldelaan ten zuiden van de aanvraag heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.
Aan de overzijde van de Scheldelaan is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met als bestemmingen Bestaande waterweg, Natuurgebied (N) en Bijzonder natuurgebied (NH).
Binnen de straal van 500 meter is eveneens het GRUP Oosterweelverbinding van toepassing. Volgens dit GRUP geldt voor de Oosterweeltunnel de overdruk met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse infrastructuur.
Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging van toepassing met – voor de Scheldelaan ten zuidoosten van de aanvraag – de bestemming Gebied voor wegeninfrastructuur en voor een zone ten zuiden van de aanvraag de overdruk Werfzone. De Scheldelaan en de Werfzone hebben een overdruk met als aanduiding zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft de uitbreiding van bestaande systemen voor de productie van metalloceen op reactor D. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd.
De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Total Polymers Antwerp (TPA) produceert jaarlijks 502.000 ton hoge densiteit polyethyleen. De voornaamste grondstoffen voor de polyethyleenproductie zijn etheen, hexeen, isobutaan, katalysator, antistatisch additief en waterstof. Men onderscheidt verschillende types polyethyleen, onder meer afhankelijk van het type gebruikte katalysator (metalloceen, chroom of Ziegler-Natta).
Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak de aanpassing van de productie van katalysatoren en bestaat enerzijds uit het reactor D metalloceen project en anderzijds uit het GFA titanisatie project.
Het reactor D metalloceen project omvat de uitbreiding van de bestaande systemen voor de productie van de katalysator metalloceen op reactor D. Het project omvat de volgende elementen:
- uitbreiding catalyst systeem Gemini;
- uitbreiding co-catalyst systeem Gemini;
- vergroten transfercapaciteit van hexeen injectie systeem;
- extensie flashlijnen reactor D;
- uitbreiding anti-fouling systeem reactor D;
- debottlenecking pellet transfer extruders F/G naar blenders/start-up tank.
Voor de uitbreidingen van de bestaande systemen van Gemini wordt gebruik gemaakt van dezelfde producten en worden er geen nieuwe procestanks voorzien. De katalysator wordt gemengd met tibal waarvan de concentratie wordt verhoogd van 10 % naar 20 %, zonder wijziging van het volume. Voor de verhoging van de toevoercapaciteit van hexeen naar de reactoren wordt de capaciteit van pompen PP102A/B en PP311A/B vergroot.
De flashlijnen van reactor D worden verlengd en er zal ook een ander ‘killinggas’ gebruikt worden, meer bepaald een mengeling van stikstof met 15 % CO. Er wordt hiervoor een opslag van 3.000 liter voorzien in verplaatsbare recipiënten. Het antifouling systeem van reactor D wordt uitgebreid met een nieuw antifouling vat MS421D. Tenslotte omvat het reactor D metalloceen project ook een debottlenecking van de pellet transfers van extruders F/G naar de blenders/opstarttank door de blowers PC503 F/G/H te vervangen en luchtkoeling toe te voegen na de blowers. De opslag van het geproduceerde metalloceen zal toenemen met 13,05 ton tot 21,45 ton. De opslag vindt plaats in verplaatsbare recipiënten.
In de toekomst zal TPA ook chroomkatalysator activeren voor andere sites van Total (GFA titanisatie project). Deze katalysator zal getitaniseerd worden om de eigenschappen ervan te verbeteren. De titanisatie gebeurt door de injectie met een titaniumcomponent (Tyzor TPT-20B). Tyzor wordt opgeslagen in een vaste houder (1,206 ton) en in vaten van 200 liter (1,884 ton). De injectielijnen worden gereinigd met isopropanol, een solvent voor Tyzor. Bij het proces komen n-butanol en isopropanol vrij die afgevoerd worden naar een nieuwe naverbrandingsinstallatie met een thermisch vermogen van 500 kW. Isopropanol wordt opgeslagen in een vaste houder van 600 liter (0,48 ton) en in vaten van 200 liter (+ 0,83 ton tot 1,81 ton). De opslag van de chroomkatalysator zal toenemen met 13,05 ton tot een totaal van 21,45 ton. De opslag vindt plaats in verplaatsbare recipiënten.
Ten gevolge van de uitbreiding van de bestaande systemen voor de productie van metalloceen en de installatie van een bijkomend type activatie van chroomkatalysator neemt het totaal geïnstalleerd vermogen toe met 108,20 kW tot 43.145,92 kW.
TPA is een hogedrempel Seveso-inrichting en beschikt over een goedgekeurd omgevingsveiligheidsrapport (OVR/16/25). Aangezien de 10-5 isorisicocontour van TPA de terreingrens van het bedrijf Noordkasteel overschrijdt, werd een veiligheidsinformatieplan opgesteld tussen Noordkasteel en TPA.
Het aanvraagdossier bevat een veiligheidsnota, opgesteld door een erkend VR-deskundige. In de veiligheidsnota worden de effecten van de geplande veranderingen op het risicobeeld besproken. Er worden tevens enkele correcties aangebracht aan de inventaris van gevaarlijke stoffen ten opzichte van het OVR/16/25. Er wordt door de erkend VR-deskundige geoordeeld dat de gevraagde veranderingen niet zullen leiden tot een bijkomend extern risico. De opgestelde veiligheidsnota werd op 21 november 2018 goedgekeurd door het team Externe veiligheid van het departement Omgeving.
De vergunde opslag van diesel vermindert met 1,51 ton tot een totaal van 18,58 ton. De opslag van het koelwaterbehandelingsmiddel vermindert met 0,06 ton tot 3,64 ton. Verder wordt er een nieuw reinigingsproduct opgeslagen (0,31 ton) en zal er geen javel meer opgeslagen worden op het bedrijf (2,44 ton). In het aanvraagdossier wordt gesteld dat de vaste houders periodiek gekeurd worden en dat de gevaarlijke producten in verplaatsbare recipiënten worden bewaard in de daarvoor bestemde gesloten vaten of bussen in speciale opslagkasten of boven inkuipingen en opvangbakken.
Tenslotte worden er ook enkele airco’s verwijderd en bijgeplaatst waardoor de totaal geïnstalleerde drijfkracht toeneemt met 118,16 kW tot 3.747,84 kW.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
6.4.2° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; |
+600 liter |
7.2. |
geïntegreerde chemische inrichtingen bestemd voor de fabricage van organische basischemicaliën; anorganische basischemicaliën; fosfaat, stikstof of kaliumhoudende meststoffen; basisproducten voor gewasbescherming en van biociden; farmaceutische basisproducten met een chemisch of biologisch procédé; explosieven; |
+108,2 kW |
7.11.1°h) |
de fabricage van kunststofmaterialen (polymeren, kunstvezels, cellulosevezels); |
+108,2 kW |
7.11.1°i) |
de fabricage van synthetische rubber; |
+108,2 kW |
16.3.1.2° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen - ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+118,16 kW |
17.1.2.1.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
+3.000 liter |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
+26,642 ton |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt ≥ 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
-1,51 ton |
17.3.2.2.3°b) |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; |
+17,45 ton |
17.3.4.3° |
bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+13,95 ton |
17.3.5.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; |
+11,2 ton |
17.3.6.3°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+26,16 ton |
17.3.7.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; |
+11,2 ton |
17.3.8.3° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
+8,76 ton |
20.4.1.2° |
chemische inrichtingen voor de productie van alkenen, alkeenderivaten, monomeren en polymeren (niet begrepen in rubriek 7.3) met een productiecapaciteit van 10 ton per jaar of meer; |
+108,2 ton/jaar |
23.1.1°c) |
inrichtingen voor het vervaardigen van kunststoffen en van kunstmatige vezels met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+108,2 kW |
43.1.3° |
stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; |
+972,36 kW |
43.3.1° |
het stoken in installaties, inclusief stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW tot 50 MW; |
+0,972 MW |
43.4. |
installaties voor het verbranden van brandstof met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of huishoudelijk afval. |
+0,5 MW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
27 maart 2019 |
Start openbaar onderzoek |
3 april 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
2 mei 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
16 mei 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
3 april 2019 |
2 mei 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |