Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019117081 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV Las- en Constructiewerken Ivens met als adres Noorderlaan 710 te 2040 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
NV Las- en Constructiewerken Ivens met als adres Noorderlaan 710 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Noorderlaan 710 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 18 sectie E nrs. 198B, 199C en 199D |
Inrichtingsnummer: |
20191112-0032 (Las- en Constructiewerken Ivens NV) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Inrichting voor metaalbewerking: verandering door wijziging en uitbreiding; regularisatie van aanleg verhardingen, oprichten van bijgebouwen en constructies en slopen van een constructie. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Op 7 juli 1978 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (18/59216-13058-/B/) voor een fabricagehal met burelen.
- Op 20 februari 1981 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (18/61260-15209/B/) voor het bouwen van een garage en een straathal.
- Op 9 juli 1984 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1984/B/18/64153-17084) voor het uitbreiden van een garage en werkplaats.
- Op 16 augustus 1988 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1988/B/18/71664-88/263) voor het uitbreiden van een atelier.
- Op 6 maart 1989 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1988/B/18/72933-88/785) voor het uitbreiden van een aterlier.
- Op 9 april 2003 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2002/B/0064) voor het bouwen van een werkhal.
- Op 14 maart 2008 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2007/B/0184) voor het bouwen van een atelier/hal IV.
- Op 6 juni 2008 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2008/B/0047) voor het plaatsen van tijdelijke bureelunits.
- Op 26 september 2008 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2008/B/0104) voor het bouwen van een atelier/hal VIII.
- Op 14 november 2008 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2008/B/0137) voor het bouwen van kantoren met een conciergewoning.
- Op 12 december 2008 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2008/B/0158) voor het verplaatsen van een bestaande luifel en bouwen van een nieuwe luifel.
- Op 19 december 2008 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2008/B/0159) voor het plaatsen van tijdelijk bureelunits.
- Op 23 september 2011 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20113949) voor het bouwen van een carport met zonnepanelen.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft het regulariseren van:
- het aanleggen van verhardingen;
- het plaatsen van een lichtmast;
- het plaatsen van een vlaggenmast;
- het bouwen van vier kantoorunits;
- het bouwen van een fietsenstalling;
- het slopen van een tankstation;
- het plaatsen van een servercontainer;
- het bouwen van een beitslokaal.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 20 december 2007 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor de exploitatie van een werkplaats voor metaalbewerking, voor een termijn verstrijkend op 20 december 2027. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft een uitbreiding en wijziging van een metaalbewerkingsbedrijf.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
16.3.1° |
koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2000 ton CO2–equivalent; |
62.652 ton CO2–equivalent |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+18,50 kW |
17.1.2.1.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
+4.775 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
-47 ton |
29.5.2.2°a) |
smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW. |
+3 kW |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
10 december 2019 |
/ |
Geen advies ontvangen |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Aan de noord-, oost- en westzijde van het goed loopt volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht
Over het goed loopt volgens het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek (Besluit van de Vlaamse regering van 29 juli 2016) eveneens een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding met overdruk Gebied met gebruiksbeperkingen.
In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden, inclusief bebakening. De aanvragen voor vergunningen voor een hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.
De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de hoogspanningsleiding en aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.
Binnen de aanduiding “gebied met overdruk gebruiksbeperking” gelden volgende gebruiksbeperkingen:
- Het verhogen door verbouwen of herbouwen van bestaande constructies en gebouwen hoger dan de in dit voorschrift bepaalde bouwhoogtebeperkingen is niet toegestaan;
- Het oprichten van nieuwe constructies en gebouwen van gelijk welke aard is slechts toegestaan mits de hoogte beperkt is tot 20 meter voor industriegebieden binnen afgebakende havengebieden.
Deze hoogtebeperkingen zijn evenwel niet van toepassing op werken, handelingen en wijzigingen voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van weginfrastructuur, waterweginfrastructuur en hun aanhorigheden.
De volgende werken, handelingen, inrichtingen en voorzieningen zijn niet toegestaan binnen deze zone:
- Het uitvoeren van werken die als rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg een verhoging van het niveau van de grondoppervlakte hebben;
- Het heien van palen, piketten en/of damplanken indien hiervoor tijdens de werkzaamheden een hoogte beschikbaar dient te zijn die hoger is dan de voorgeschreven maximale bouwhoogte;
- Het gebruiken van bouwkranen met een hoogte groter dan de vermelde maximale bouwhoogte;
- Het aanplanten van bomen en andere beplantingen, alsook het spontaan laten ontstaan via natuurlijke zaaiingen, die een hoogte kunnen bereiken die groter is dan de toegestane hoogte voor nieuwe constructies en gebouwen in de desbetreffende bestemming.
Het gebied met gebruiksbeperking is 60 meter breed: 30 meter langs weerszijden van de as van de hoogspanningslijn
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Opgemerkt wordt wel dat de reeds opgerichte lichtmast de maximaal toegelaten bouwhoogte in het gebied met gebruiksbeperking nabij de hoogspanningslijn sterk benadert. Deze bouwhoogtebeperking geldt bovendien ook voor bijvoorbeeld bouwkranen.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Kanaaldok B1 – Gebied voor waterweginfrastructuur. De R2 en de Kruisweg ten noorden van de aanvraag en de Noorderlaan te westen van de aanvraag hebben als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. De spoorwegen die het goed aan de noord- en oostzijde omsluiten hebben als bestemming Gebied voor spoorinfrastructuur. Aan de overzijde van de spoorwegen, ten zuiden van de R2, bevindt zich een zone met bestemming Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage. Ten noordwesten van de aanvraag lopen drie evenwijdige overdrukken met als aanduiding Leidingstraat. Op circa 160 meter, 190 meter en 410 meter ten noordwesten van de aanvraag lopen eveneens drie overdrukken met als aanduiding Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur. Op circa 400 meter ten noorden van de aanvraag loopt tevens een overdruk met als aanduiding Verbinding voor fietsers.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag.
Er werd een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.
De aanvrager vraagt een afwijking op de aspecten infiltratie en vertraagde afvoer. Er worden geen overdekte constructies opgericht of uitgebreid met een oppervlakte groter dan 100 m² waardoor de plaatsing van een hemelwaterput derhalve niet verplicht is volgens de verordening. Door de onmiddellijke nabijheid van de dokken is er weinig meerwaarde om te infiltreren vermits er weinig invloed is op de grondwaterkwaliteit en grondwaterreserves. Daarnaast is vertraagde afvoer volgens de aanvrager weinig zinvol daar de dokken functioneren als een collectieve buffervoorziening.
Tevens werd in de vergunning van 23 september 2011 voor het bouwen van een carport met zonnepanelen (HVN/B/20113949) de voorwaarde opgenomen dat een hemelwaterput met een inhoud van 7.500 liter en een infiltratievoorziening met een inhoud van 2.400 liter en een oppervlakte van 4 m² voorzien moest worden. De aanvrager stelt in voorliggende aanvraag dat de carport en de luifel tot op heden nog niet zijn aangesloten op een regenwaterput en infiltratievoorziening. De aanvrager vraagt hiervoor vervolgens een afwijking met dezelfde motivatie als hierboven reeds vermeld.
De gevraagde afwijkingen kunnen niet beide gunstig worden geadviseerd.
Bij gebrek aan hergebruiksmogelijkheden is de plaatsing van een hemelwaterput niet zinvol. De afwijking op het plaatsen van een hemelwaterput kan gunstig worden geadviseerd.
Uit een studie (IMDC 2012) is echter gebleken dat in deze omgeving infiltratie een rol speelt in het tegengaan van de verzilting van de polders. De afwijking op het aspect infiltratie is derhalve niet toe te staan. Voor de opvang van hemelwater dat valt op een verharde terreinoppervlakte van circa 6.050 m² is een infiltratievoorziening met een oppervlakte van minimaal 242 m² en een inhoud van minimaal 151 m³ aan te leggen.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid - Visueel – vormelijke elementen
Voorliggende aanvraag betreft de regularisatie van het bouwen van constructies en terreinaanlegwerken op een industriële site gelegen ten oosten van het Kanaaldok B1 en ten zuiden van de R2.
Een deel van de bestaande kiezelverharding in het noorden en oosten van het terrein, met een oppervlakte van circa 6.050 m², werd uitgebroken en heraangelegd met een nieuwe verharding in deels asfalt en deels beton. De asfaltverharding heeft een oppervlakte van circa 2.300 m². De betonverharding heeft een oppervlakte van circa 3.750 m².
Door de uitbreiding van de concessie naar de noordoostzijde werd een bijkomende verharding aangelegd in waterdoorlatende steenslag met een oppervlakte van circa 2.650 m².
Verspreid op het terrein werden vier kantoorunits (containers) geplaatst.
Kantoorunit 1 bevindt zich in het noorden op het terrein, ten noorden van het gebouwencomplex van hal 5, op een afstand van circa amper een halve meter van het gebouwencomplex van de hal en circa 11 meter van de noordelijke terreingrens, en werd geplaatst op de nieuwe asfaltverharding. Deze kantoorunit heeft een oppervlakte van circa 12,5 m² (2,3 meter x 5,4 meter) en een maximale hoogte van 2,9 meter.
Opgemerkt wordt dat een afstand van amper een halve meter tussen de te regulariseren kantoorunit en de bestaande hal onaanvaardbaar is. Zulke strook is te smal om onderhoud toe te staan. Er wordt ook van uitgegaan dat er geen ramen of (vlucht)deuren uitgeven in deze strook, maar de aanvraag biedt hierover geen uitsluitsel.
Ten oosten van hal 7, op een afstand van circa 7 meter van de hal en 1,90 meter van de oostelijke terreingrens, bevindt zich kantoorunit 2. Deze kantoorunit werd eveneens op de nieuwe asfaltverharding geplaatst en betreft twee opeengestapelde containers waarvan de bovenste bereikbaar is via een uitwendige trap. Deze unit heeft een oppervlakte van circa 26 m² en een maximale hoogte van circa 5,2 meter.
Opgemerkt wordt dat een afstand van 1,90 meter voor een gebouw bestaand uit 2 bouwlagen ten opzichte van de terreingrens niet wenselijk is.
Kantoorunits 3 en 4 bevinden zich in het zuiden van het terrein, ten oosten van luifel 1, en worden geplaatst op de bestaande en nieuwe betonverharding. Kantoorunit 3 bestaat eveneens uit twee opeengestapelde containers waarvan de bovenste bereikbaar is via een uitwendige trap en heeft een oppervlakte van circa 26 m². De maximale hoogte van deze unit, bestaande uit 2 bouwlagen, bedraagt circa 5,2 meter. Kantoorunit 4 heeft een oppervlakte van circa 12,5 meter en een maximale hoogte 2,9 meter.
Kantoorunit 3 wordt ingeplant eveneens op amper een halve meter van een bestaand gebouw met industriële functie (aangegeven als luifel op het inplantingsplan).
Zoals hoger aangegeven is dergelijke tussenafstand te beperkt.
Kantoorunit 4 is op een afstand van 1 meter oostelijk daarvan geplaatst, op een afstand van 3,5 meter van de terreingrens.
Ook wat deze smalle tussenafstanden betreft, is niet uit de aanvraag op te maken of hier geen ramen of (vlucht)deuren op uitgeven.
Daar er dient gestreefd te worden naar een meer duurzame oplossing, en gelet op de problematische inplanting van verschillende kantoorunits, wordt geadviseerd de units echter slechts te vergunning voor een periode van 2 jaar.
Op het terrein worden tevens een beitslokaal en servercontainer geregulariseerd. Het beitslokaal wordt opgetrokken in betonstenen en heeft een oppervlakte van circa 64,5 m² (15 meter x 4,3 meter). De maximale hoogte van het beitslokaal bedraagt 3,5 meter. Het beitslokaal is ingeplant op 4,66 meter van de oostelijke terreingrens. De servercontainer heeft een oppervlakte van circa 14,8 m² en een maximale hoogte van circa 2,6 meter. De servercontainer wordt ingeplant tegen een bestaand magazijnencomplex op circa 5 meter van de zijdelings zuidelijke terreingrens.
In het noorden van de site, ten oosten van de bestaande carport, werd een fietsenberging geplaatst met 16 fietsparkeerplaatsen. De fietsenberging heeft een oppervlakte van circa 40,3 m² en een maximale hoogte van circa 3,1 meter. De fietsenstalling is ingeplant op ruim 1 meter ten opzichte van de noordelijke terreingrens.
Op het terrein wordt tevens een lichtmast geregulariseerd. De stalen mast heeft een grondoppervlakte van circa 6,8 m² en een hoogte van circa 19,98 meter en is ingeplant tegen de noordelijke terreingrens. Daarnaast werd aan de westzijde op de rand van de site een vlaggenmast geplaatst. De vlaggenmast betreft zaakgebonden publiciteit en heeft een maximale hoogte van 4 meter.
Ten slotte werd op het terrein een bestaand tankstation met een oppervlakte van circa 87 m² gesloopt. De te slopen tankinstallatie werd inclusief de ondergrondse voorzieningen afgebroken en verwijderd. Na afbraak werd deze zone opnieuw verhard conform de naastliggende betonverharding.
Mobiliteitsimpact (o.a. toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte en geen significante toename van het aantal verkeersbewegingen. Er wordt wel een bijkomende fietsenberging geplaatst waardoor 16 extra fietsstalplaatsen gecreëerd worden. De site heeft hierdoor een totale capaciteit van 36 fietsstalplaatsen.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De werken staan in functie van de bedrijfsactiviteiten en worden uitgevoerd op een grootschalig industrieterrein waardoor de ruimtelijke impact eerder beperkt is.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gelet op de aard van de aanvraag heeft de vergunningverlenende overheid het advies ingewonnen van Brandweer/ Risicobeheer/ Preventie. Dit advies is op datum van voorliggend advies nog niet uitgebracht.
Bij werken nabij de hoogspanningslijn, ondermeer bij onderhouds- en instandhoudingswerken aan de te regulariseren verlichtingsmast zijn met het oog op de veiligheid de nodige voorzorgsmaatregelen van de beheerder Elia in acht te nemen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Las- en Constructiewerken Ivens is gespecialiseerd in het vervaardigen, transporteren en installeren van tank- en metaalconstructies, dit zowel op het eigen bedrijfsterrein als op de site van klanten. Met onderhavige aanvraag wenst de exploitant enkele kleinere veranderingen te laten vergunnen.
Er wordt een bijkomende compressor geplaatst met een geïnstalleerde drijfkracht van 18,5 kW. De totaal geïnstalleerde drijfkracht in de beoogde situatie bedraagt 96,28 kW( klasse 3).
Er wordt opgemerkt dat men ook de indelingsrubriek 16.3.1 (klasse 1) aanvraagt, meer bepaald voor de aanwezige hoeveelheid koelmiddelen van 62.652 ton CO2-equivalent. Het betreft vermoedelijk een berekeningsfout. Er wordt verwacht dat het indelingscriterium (2.000 ton CO2-equivalent) niet wordt overschreden voor de aanwezige toestellen en indelingsrubriek 16.3.1 dus niet van toepassing is.
Er wordt een bijkomende bovengrondse houder voor de opslag van 3.000 l diesel voorzien met één bijhorende verdeelslang. Het betreft een dubbelwandige houder voorzien van een overvulbeveiliging. De eerder vergunde ondergrondse houders voor 2 x 25.000 liter diesel werden inmiddels verwijderd en kunnen uit de vergunning geschrapt worden, net zoals de bijhorende verdeelslangen.
De gasopslag (verplaatsbare recipiënten) wordt uitgebreid met 4.775 liter tot 19.775 liter. Het betreft diverse gassen zoals argon, stikstof en zuurstof.
Verder worden er twee bijkomende bandschuurmachines geplaatst van 1,5 kW elk zodat het totaal vermogen van de metaalbewerkingstoestellen 557,13 kW bedraagt.
Het inwendig berubberen van de opslagtanks (rubriek 36.3.1.a) wordt tenslotte verplaatst.
Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.
Advies van het college
Daar er dient gestreefd te worden naar een meer duurzame oplossing en gelet op de ondermeer op vlak van brandveiligheid problematische inplanting, wordt geadviseerd de units slechts te vergunnen voor een periode van 2 jaar.
Verder wordt gunstig advies verleend voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- De aanvraag is in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de gewestelijke hemelwaterverordening op vlak van infiltratie, aangezien in deze omgeving het grondwater een rol speelt in het tegengaan van de verzilting van de polders. Er zal een infiltratievoorziening aangelegd moeten worden met een oppervlakte van minimaal 242 m² en een inhoud van minimaal 151 m³.
- Bij werken in de nabijheid van de bestaande hoogspanningslijn, inclusief onderhouds- en instandhoudingswerken aan de lichtmast dewelke de maximaal toegelaten hoogte benadert, zijn de nodige voorzorgsmaatregelen van de beheerder in acht te nemen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
16.3.1° |
koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2000 ton CO2–equivalent; |
62.652 ton CO2–equivalent |
16.3.2°a) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
+18,50 kW |
17.1.2.1.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
+4.775 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
-47 ton |
29.5.2.2°a) |
smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW. |
+3 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
9 december 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
8 januari 2020 |
De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Daar er dient gestreefd te worden naar een meer duurzame oplossing en gelet op de ondermeer op vlak van brandveiligheid problematische inplanting, wordt geadviseerd de units slechts te vergunnen voor een periode van 2 jaar.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- De aanvraag is in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de gewestelijke hemelwaterverordening op vlak van infiltratie, aangezien in deze omgeving het grondwater een rol speelt in het tegengaan van de verzilting van de polders. Er zal een infiltratievoorziening aangelegd moeten worden met een oppervlakte van minimaal 242 m² en een inhoud van minimaal 151 m³.
- Bij werken in de nabijheid van de bestaande hoogspanningslijn, inclusief onderhouds- en instandhoudingswerken aan de lichtmast dewelke de maximaal toegelaten hoogte benadert, zijn de nodige voorzorgsmaatregelen van de beheerder in acht te nemen.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |