Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019012285 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV DANAR met als contactadres Kloosterstraat_AN 164 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Kloosterstraat 11 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 4sectie D nr. 3218B |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen en uitbreiden van bedrijfswoning met detailhandel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 11/04/1988: vergunning (86#87779) verbouwing;
- 30/06/1871: vergunning (1871#1486) veranderingen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning bestaande uit 3 bouwlagen onder een plat dak;
- op het gelijkvloers bevindt zich een bureauruimte (nevenfunctie);
- de verdiepingen zijn ingericht als woning (hoofdfunctie);
- de woning is toegankelijk via een vaste trap vanuit het gelijkvloers;
- achteraan de eerste verdieping bevindt zich een dakterras;
- de kroonlijsthoogte bedraagt 10,69 m.
Huidige toestand
- eengezinswoning bestaande uit 3 bouwlagen onder een plat dak;
- op het gelijkvloers bevindt zich een winkelruimte (nevenfunctie).
Gewenste toestand
- eengezinswoning bestaande uit 5 bouwlagen onder een plat dak;
- op het gelijkvloers bevindt zich een winkelruimte (nevenfunctie);
- de kroonlijsthoogte bedraagt 16,57 m.
- beglaasde voorgevel in aluminium kader;
- historische structuur boven gelijkvloers en eerste verdieping wordt bewaard.
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen en uitbreiden van een handelshuis (eengezinswoning met gelijkvloerse handelsruimte);
- uitbreiden van het pand met 2 extra bouwlagen (3de en 4de verdieping) onder een groendak;
- de tongewelfde kelders, alsook de historische vloerstructuur met moer- en kinderbalken boven gelijkvloerse en eerste verdieping blijven bewaard;
- de bestaande gevel wordt gesupprimeerd en vervangen door een beglaasd voorgevelvlak in een aluminium kader;
- centraal in het pand wordt een lift geplaatst;
- tussen +1 en +4 wordt een open trapconstructie voorzien tegen de achtergevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
26 september 2019 |
20 oktober 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
26 september 2019 |
14 november 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
- 2.1.2 Harmonie en referentiebeeld:
De gevelwand van het desbetreffende pand wordt gekenmerkt door minerale materialen en met een hoogte van 3 tot 4 bouwlagen onder een dak. De aanvraag omvat de bouw van een volledig beglaasde constructie van 5 bouwlagen onder een plat dak. Zowel de materialisatie, bouwhoogte als kroonlijsthoogte zijn niet in harmonie met het referentiebeeld;
- 2.1.4 Hoogte van het gebouw:
Een bouwhoogte van 5 bouwlagen onder een plat dak is niet kenmerkend in deze omgeving en dus niet in harmonie met het referentiebeeld;
- 2.1.4.1 Kroonlijshoogte van de voorgevels:
Een kroonlijsthoogte van 16 m boven het maaiveld is niet kenmerkend in deze omgeving en dus niet in harmonie met het referentiebeeld;
- 2.1.6 Gevelopbouw en gevelgeleding:
De gevelwand waarin het desbetreffende pand zich bevindt, wordt gekenmerkt door een massieve gevelopbouw met een klassieke ordonnantie en rechthoekige gevelopeningen. Een structurele opbouw met een volledig beglaasde voorgevel is niet kenmerkend in deze omgeving en dus niet in harmonie met het referentiebeeld;
- 2.1.7 Gevelmaterialen:
De gevelmaterialen in de nabije omgeving bestaan voornamelijk uit minerale materialen als bak- en zandsteen, cementering en gevelbepleistering. Een volledig beglaasde voorgevel met aluminium kader is niet kenmerkend in deze omgeving en dus niet in harmonie met het referentiebeeld.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
- artikel 6 Harmonie en draagkracht:
De bouwhoogte, kroonlijsthoogte, gevelopbouw en materialisatie zijn niet kenmerkend in de nabije omgeving en dus niet in harmonie met het referentiebeeld.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag omvat een vernieuwbouw van een eengezinswoning. De bestaande historische keldergewelven, en de draagstructuur van moer- en kinderbalken blijft maximaal bewaard. Voor de gevel aan de straatzijde wordt geopteerd voor een systeem van beglaasde opgestapelde kaders (5 bouwlagen). Dit maakt de historische balkenstructuur zichtbaar vanop de straatzijde.
De gevelwand waarin het desbetreffende pand zich bevindt, wordt gekenmerkt door panden opgebouwd met minerale materialen en met een hoogte van 3 tot 4 bouwlagen onder een dak. De bouw van een volledig beglaasde constructie van 5 bouwlagen onder een plat dak is dus zowel qua materialisatie, bouwhoogte als kroonlijsthoogte niet in harmonie met het referentiebeeld en dus in strijd met de voorschriften van het RUP Binnenstad en van de bouwcode.
De aanvrager voegde bij de beschrijvende nota een motivatie toe tot afwijking:
Wanneer we de gevelrij bekijken die de Kloosterstraat vormt ter hoogte van het project merken we op dat de historische panden (Kloosterstraat 7 & 9) ook een hoogteaccent hebben aan de straatzijde. (…) Door de beperkte breedte van het project blijft het hoogteaccent dat door onze nieuwbouw gecreëerd wordt bescheiden en volgt het in het rijtje van accenten die reeds aanwezig zijn. Het gebouw creëert een overgang tussen de bebouwing die vanaf het Mercator Orteliushuis toeneemt in hoogte. (…)
Uit de Kromme Elleboogstraat gekeken kan het project in de Kloosterstraat deze extra hoogte ook rechtvaardigen. Vanop deze afstand zal het hoogteverschil in de gevel zo goed als vervagen door de schuine daken en zich aansluiten in het straatbeeld. (…) Een extra accent zoals de Kloosterstraat al vele unieke bouwwerken rijk is. Anders maar toch ingepast in het geheel.
Op grond van deze informatie zijn we van mening dat de verschijningsvorm van het gebouw hier
een grond van waarheid bezit en een meerwaarde vormt.
Niettegenstaande de gevelrij hoofdzakelijk bestaat uit breedhuizen van 3 of 4 bouwlagen onder een kroonlijst, wordt deze wand wel onderbroken door een aantal hoogte-accenten die de doorlopende kroonlijst op een aantal plaatsen doorbreken. De panden Kloosterstraat 7 en 33 zijn opgebouwd als diephuizen met punt- of trapgevel zonder kroonlijst aan de voorzijde. Ook de centrale travee in het Mercator-Orteliushuis (Kloosterstraat 15-17) vormt een doorbreking van de doorlopende en kenmerkende kroonlijsthoogte.
Door de beperkte gevelbreedte (4,50 m), kan het pand beschouwd worden als een travee binnen de bestaande gevelwand die, net zoals de andere hoogte-accenten, als een verbijzondering kan worden uitgewerkt. De ligging van het pand in het verlengde van de Kromme-Elleboogstraat en centraal tussen de hoogte-accenten van de Kloosterstraat 7 en het Mercator-Orteliushuis maken dat de bestaande en historische straatordonnantie met breed- en diephuizen niet onaanvaardbaar wordt verstoord.
De afwijkende gevelordonnantie en materialisatie zijn zeer merkbaar en niet te negeren. De transparantie maakt wel dat de belevingswaarde van de historische elementen in het pand wordt verhoogd. Bovendien streeft de architect naar een zeer sobere en eenvoudige opbouw en uitwerking en wordt geen concurrentie aangegaan met de zwaar gedecoreerde historische buurpanden.
Deze eenvoud en de beperkte breedte van het pand -en dus van de afwijking-, maakt dat de atypische gevelordonnantie en materialisatie geen onaanvaardbare verstoring betekenen van het historische straatbeeld. Dit wordt bovendien bevestigd door het gunstig advies van de stedelijke dienst monumentenzorg en van de stadsbouwmeester op voorliggend ontwerp.
Rekening houdende met het bovenstaande wordt geoordeeld dat de afwijkingen, zowel voor het gebouw als voor de ruimere omgeving, geen onaanvaardbaar verlies van kwaliteit betekenen en dat de achterliggende logica en doelstellingen van de betreffende voorschriften worden gerespecteerd. Op basis van het voorgaande wordt een afwijking toegelaten op de ‘harmonieregel’.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft de verbouwing van een eengezinswoning met handelsgelijkvloers in kernwinkelgebied. Het handelshuis blijft dus ook na verbouwing functioneel inpasbaar in de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op een pand met een verbouwde bepleisterde lijstgevel met oudere kern. Tijdens een plaatsbezoek door de stedelijke dienst monumentenzorg werd vastgesteld dat de oorspronkelijke roostering bestaande uit moer- en kinderbalken, op sommige plaatsen ondersteund door natuurstenen consoles, nog aanwezig is tussen 0 en 1 en 1 en 2. Op basis van deze roostering kan het pand gedateerd worden in de 16de of vroege 17de eeuw. Van de 16de-eeuwse gevelconfiguratie is er op de muurankers tussen 0 en 1 en 1 en 2 na, nog weinig afleesbaar. Ook van het oorspronkelijke gevelparement blijft er vandaag nog weinig over door de vele transformaties die het pand doorheen de eeuwen onderging.
Zo werd ter hoogte van het gelijkvloers de winkelpui vele malen verbouwd en werd de achtergevel grotendeels verwijderd door het betrekken van de voormalige koer bij het commercieel gelijkvloers. Op de verdiepingen werd de gevelgeleding ook gewijzigd door de 2 oorspronkelijke vensters om te vormen tot 1 breed raam, beperkter in hoogte. Hierbij zijn geveldelen opgevuld en weggebroken. Verder werd de oorspronkelijke trap- of puntgevel vermoedelijk in de 19de vervangen door een lijstgevel. Van deze 19de-eeuwse gevelopbouw werd het zadeldak, inclusief de zoldervloer, integraal verwijderd en vervangen door een plat dak. Op hetzelfde ogenblik werd de gevel ook verhoogd.
Gezien de ligging van het pand in een gebied met culturele, historische en esthetische waarde, moet de impact van de wijzigingen op de erfgoedwaarde van het pand zelf en de omgeving afgetoetst worden. In dat kader werd een gunstig advies verleend door de stedelijke dienst monumentenzorg. Het advies laat zich als volgt samenvatten:
“De geplande werken werden voorbesproken met de stedelijke dienst monumentenzorg. De aanvraag voldoet aan artikel 5§1 en 5§2 van de stedelijke bouwcode.
Aangezien de erfgoedwaarde van de gevels dusdanig is uitgehold door eerdere verbouwingen, kunnen de bestaande gevels vervangen worden door beglaasde volumes. De achterliggende structuur blijft bewaard. Indien er bij de sloop van de gevels waardevolle informatie aan het licht komt, dient deze gedocumenteerd in woord en beeld.”
De voorwaarden uit dit advies worden opgenomen in de vergunning.
Archeologie
Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte onder 300 m² (60 m²) en ingreep in de bodem onder 100 m². Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht.
Gezien de historische situering van het projectgebied en de aard van de werken (voornamelijk de septische putten) worden er zeker archeologische restanten verwacht. Deze vondsten of sporen dienen onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2015, artikel 5.1.4) gemeld te worden aan het agentschap Onroerend Erfgoed. De dienst archeologie kan deze steeds komen inschatten.
De voorwaarden opgelegd door de stedelijke dienst archeologie worden opgenomen in de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De verticale circulatie van het pand wordt danig gewijzigd. De rechte steektrap achteraan wordt verwijderd. Centraal in het gebouw wordt een lift geplaatst die de verschillende verdiepingen ontsluit. Tussen gelijkvloers en de eerste verdieping wordt een brandladder voorzien in geval van noodsituaties. Vanop het platte dak op +1 wordt een open trapconstructie geplaatst tegen de achtergevel. Het ontbreken van een vaste trapconstructie tussen gelijkvloers en eerste verdieping leidt tot een vermindering van het gebruiksgenot. Gezien de aanvraag betrekking heeft op een eengezinswoning, leidt dit echter niet tot een strijdigheid met de voorschriften en kan dit aanvaard worden.
Het platte dak ter hoogte van de eerste verdieping wordt ingericht als dakterras. Vanop dit terras is rechstreekse inkijk mogelijk in de achtergevel van de rechteraanpalende. Om de privacy van de buren te garanderen, wordt als voorwaarde opgelegd om het terras te beperken zoals in rood aangeduid op de plannen.
Mits de opgelegde voorwaarden strikt worden nageleefd, voldoet de aanvraag verder aan de actuele eisen inzake hinderaspecten en woonkwaliteit.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. indien er bij de sloop van de gevels waardevolle informatie aan het licht komt, dient deze gedocumenteerd in woord en beeld. Deze documentatie dient overgemaakt te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg via monumentenzorg@antwerpen.be;
2. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);
3. de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
4. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
5. het terras op het platte dak ter hoogte van de eerste verdieping, dient in diepte beperkt te worden zoals in rood aangeduid op de plannen. Het overige deel van het platte dak dient aangelegd te worden als ontoegankelijk plat dak;
6. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
30 augustus 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
26 september 2019 |
Start openbaar onderzoek |
4 oktober 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
2 november 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
9 januari 2020 |
Verslag GOA |
19 december 2019 |
naam GOA |
Katrine Leemans |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
4 oktober 2019 |
2 november 2019 |
4 |
0 |
0 |
2 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden 6 bezwaarschriften ingediend, voornamelijk handelend over:
1. Schendig harmonieregel: de bouw van een volledig beglaasde constructie van 5 bouwlagen onder een plat dak is zowel qua materialisatie, bouwhoogte als kroonlijsthoogte niet in harmonie met het referentiebeeld en dus in strijd met de voorschriften inzake harmonie.
Beoordeling:
Het klopt dat het ontwerp omwille van een atypische gevelopbouw, kroonlijsthoogte en materialisatie niet in overeenstemming is met de harmonieregel zoals bepaald in de voorschriften van het RUP Binnenstad en de bouwcode. Het bezwaar is dan ook ontvankelijk en gegrond.
Rekening houdende met de motivatie van de aanvrager, het gunstig advies van de stadsbouwmeester en de stedelijke dienst monumentenzorg, wordt een afwijking op deze voorschriften toegestaan. Daar de afwijkingen, zowel voor het gebouw als voor de ruimere omgeving, geen onaanvaardbaar verlies van kwaliteit betekenen en de achterliggende logica en doelstellingen van de betreffende voorschriften worden gerespecteerd, wordt het ontwerp vanuit ruimtelijk oogpunt gunstig beoordeeld.
2. Schendig CHE-omgeving: de combinatie van de futuristische look en de afwijkende hoogte, maakt het project hinderlijk voor het straatbeeld.
Beoordeling:
De afwijkende gevelordonnantie en materialisatie zijn zeer merkbaar en niet te negeren. De transparantie maakt wel dat de belevingswaarde van de historische elementen in het pand wordt verhoogd. Bovendien streeft de architect naar een zeer sobere en eenvoudige opbouw en uitwerking en wordt geen concurrentie aangegaan met de zwaar gedecoreerde historische buurpanden.
Deze eenvoud en de beperkte breedte van het pand -en dus van de afwijking-, maakt dat de atypische gevelordonnantie en materialisatie geen onaanvaardbare verstoring betekenen van het historische straatbeeld. Dit wordt bovendien bevestigd door het gunstig advies van de stedelijke dienst monumentenzorg en van de stadsbouwmeester op voorliggend ontwerp.
Het bezwaar is dus ontvankelijk, maar ongegrond.
3. Vermindering lichtinval en uitzicht: de vooropgestelde hoogte van het straatvolume, leidt tot een verlies van licht en uitzicht voor de bewoners van het achtergelegen pand.
Beoordeling:
De gevelwand in de Kloosterstraat wordt gekenmerkt door een kroonlijsthoogte van circa 13 m met daarboven een dakverdieping. De hoogte van de (voornamelijk hellende) daken) bedraagt tussen de 16 m en 18 m. De vooropgestelde hoogte het project bedraagt cirac 17 m en kan principieel niet als onaanvaardbaar worden beschouwd voor panden in eerste orde en binnen de huizenrij waarin het pand zich bevindt.
Het bezwaar is ontvankelijk, maar ongegrond.
4. Schending privacy: vanuit de achtergevel van voorliggend project is rechtstreekse inkijk mogelijk in de dakvlakopeningen en gevelopeningen van het achterliggende gebouw (achterhuis Kloosterstraat 9).
Beoordeling:
Het achterhuis waarvan sprake bevindt zich volledig ingesloten achter verschillende panden in de Kloosterstraat. Het klopt dat er vanuit meerdere achtergevels van die panden een uitzicht is op de gevels van dit achterhuis. Dit is natuurlijk eigen aan het wonen in een pand dat centraal in het binnengebied gelegen is. De inrichting van een pand in 2de orde (in binnengebied) als woning kan echter geen hypotheek leggen op de bouw van woningen in de buitenschil van het bouwblok (1ste orde).
Het bezwaar is ontvankelijk, maar ongegrond.
5. Procedurefout openbaar onderzoek: de eigenaar van het aanpalende perceel achteraan ontving geen aangetekend schrijven in het kader van het openbaar onderzoek.
Beoordeling:
Na nazicht van de aanschrijving aan de aanpalenden, wordt bevestigd dat de betreffende aanpalende een aangetekende zending ontving. Wegens afwezigheid van de aanpalende op moment van afgifte, werd deze zending in het postkantoor bewaard. Deze werd nooit opgehaald.
6. Brandveiligheid: het projectontwerp blijft vaag omtrent de problematiek van brandveiligheid ondanks de significante uitbreiding van het volume.
Beoordeling:
De aanvraag betreft de verbouwing en uitbreiding van een eengezinswoning. Het advies brandweer is binnen de procedure van de Omgevingsvergunning voor een eengezinswoning niet vereist. Het aanvraagdossier moet daarover dus geen specifieke informatie verstrekken.
Het bezwaar is ontvankelijk, maar ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. indien er bij de sloop van de gevels waardevolle informatie aan het licht komt, dient deze gedocumenteerd in woord en beeld. Deze documentatie dient overgemaakt te worden aan de stedelijke dienst monumentenzorg via monumentenzorg@antwerpen.be;
2. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@stad.antwerpen.be);
3. de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
4. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
5. het terras op het platte dak ter hoogte van de eerste verdieping, dient in diepte beperkt te worden zoals in rood aangeduid op de plannen. Het overige deel van het platte dak dient aangelegd te worden als ontoegankelijk plat dak;
6. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.