2019_CBS_10547 - Omgevingsvergunning - OMV_2019024142. Franklin Rooseveltplaats 11. District Antwerpen - Goedkeuring

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Externe adviezen

Interne adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 4 zone voor maatschappelijke functies - (ma1).

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend punt:

-          Artikel 4 Zone voormaatschappelijke functies: de bestemming dagrecreatie is niet toegelaten.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-        Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-        Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-       Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-        Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-        Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
 

Sectorale wetgeving

-        MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-       Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-        Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-        Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid en Cultuurhistorische aspecten en afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag omvat een regularisatie van een functiewijziging na het opstellen van een proces verbaal (24/01/2019) aangaande het wijzigen van de hoofdfunctie van polyvalente zaal op de eerste verdieping.

Er werd door de bouwtoezichter geoordeeld dat hij ter plaatse de functie dagrecreatie heeft vastgesteld, zoals voorzien in artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen. De hoofdfunctiewijziging omvat dus van gemeenschapsvoorziening  naar dagrecreatie, omdat de polyvalente zaal tegen betaling verhuurd wordt aan externe klanten waarbij de gebruiker voorziet in eigen drank of eten.

De functie dagrecreatie valt onder vrije tijdsvoorzieningen. Volgens het geldende ruimtelijk uitvoeringsplan ‘2060’ zijn vrije tijdsvoorzieningen niet toegelaten (Artikel 4 Zone voor maatschappelijke functies – (Ma1), 4.1 Bestemmingen).

Conform artikel 4.4.6. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan in een omgevingsvergunning betreffende een bestaand hoofdzakelijk vergunde constructie die krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd is als monument, of deel uitmaakt van een krachtens decreet definitief of voorlopig beschermd stads- of dorpsgezicht cultuurhistorisch landschap of archeologische site, worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften, voor zover de betrokken handelingen worden geadviseerd vanuit het beleidsveld onroerend erfgoed.

In functie van bovenstaande formuleerden de dienst stadsontwikkeling / onroerend erfgoed en onroerend erfgoed Vlaanderen onderstaand gunstig advies:

“De aanvraag behelst enkel een functiewijziging van de polyvalente zaal. De functiewijziging heeft geen impact op de erfgoedwaarden van de zaal of het gebouw.”

Gezien bovenstaand advies kan vanuit stedenbouwkundig oogpunt dan ook afgeweken worden van de bestemmingsvoorschriften. De functiewijziging op zich is functioneel inpasbaar en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

Fietsvoorzieningen:

Voor de functiewijziging van de polyvalente zaal worden er geen fietsstalplaatsen voorzien. Volgens de berekening van de dienst mobiliteit dienen er minstens 49 fietsstalplaatsen voorzien te worden (10 fietsen per 100 bezoekers => 499 bezoekers = 49 fietsstalplaatsen). Om hinder op het openbaar terrein te verhinderen dienen deze fietsstalplaatsen op het eigen terrein voorzien te worden. Echter kan dit niet worden opgenomen in voorwaarden bij een voorwaardelijk gunstige vergunning. Dit zou een andere aanvraag betekenen met een andere interne of externe indeling van het gebouw. Bijgevolg vormt het niet voorzien van minstens 49 fietsstalplaatsen ook een grond voor een ongunstig stedenbouwkundig advies voor de functiewijziging..

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met de functiewijziging op zich maar kan niet ingestemd worden met de parkeerdruk die deze functiewijziging genereert. Door het ontbreken van 179 autoparkeerplaatsen en 49 fietsstalplaatsen wordt de draagkracht van de site overschreden. Voorliggende aanvraag is storend voor de omgeving en niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Het Koninklijk Atheneum te Antwerpen is een secundaire school. Het gebouw is in gebruik als school sinds 1885. In hetzelfde gebouw bevindt zich ook basisschool de Pijl. Aangevraagde rubrieken zijn het lozen van huishoudelijk afvalwater, de exploitatie van drie laboratoria, de exploitatie van een polyvalente zaal en een stookinstallatie (klasse 2).  Een correct rioleringsplan evenals verbrandings- en reinigingsattesten van de stookinstallaties ontbreken in het dossier.

Het huishoudelijk afvalwater is in hoofdzaak afkomstig van de sanitaire installaties. Er wordt enkel leidingwater gebruikt. Het hemelwater dat terechtkomt op het perceel (7.500 m²) wordt via gootjes naar de openbare riolering geleid. Er is geen infiltratie of buffering voorzien. Hergebruik van hemelwater is momenteel voor de school niet aan de orde. De exploitant stelt: “Er zijn hemelwaterputten maar deze staan droog en worden niet meer gebruikt. Van de inhoud is er geen idee.”

Bij de vorige vergunningsaanvraag (1994) werden, wat het huishoudelijk afvalwater betreft, enkel de lozingspunten aangeduid op het uitvoeringsplan. Het was namelijk niet geweten hoe deze aangesloten zijn op de openbare riolering. Bij de huidige vergunningsaanvraag (2019) zijn eveneens enkel de lozingspunten aangeduid op het uitvoeringsplan. Er is niet geweten hoe deze aangesloten zijn op de openbare riolering. Er is ook niet geweten of al deze lozingspunten nog in gebruik zijn en wat het debiet per lozingspunt is. Om een hoeveelheid per lozingspunt te kunnen opgeven in het omgevingsloket werd het volledige debiet gedeeld door het aantal lozingspunten. Op het uitvoeringsplan werd van elk lozingspunt een lijn naar de straat getekend. Van 1 lozingspunt is geweten dat het aangesloten is op een septische put vooraleer het afvalwater geloosd wordt in de openbare riolering. Bij één lozingspunt op het plan werd een septische put ingetekend.

Ten opzichte van de vorige vergunning is de rubriek voor stookolie verdwenen uit de vergunning gezien heden gestookt wordt op gas. Verder wordt nu een bijkomende rubriek aangevraagd voor een feestzaal met een maximale geluidslast van 95 dB(A)L_Aeq,15min.

Gezien het lozen van huishoudelijk afvalwater gevraagd wordt, hoort hierbij een correct rioleringsplan. Het Koninklijk Atheneum Antwerpen stelt dit – net als in 1994 – niet te kunnen aanleveren. De inrichting behoort tot het Gemeenschapsonderwijs, er wordt dan ook vanuit gegaan dat eventuele plannen, herstellingen, verbouwingen en dergelijke op officiële wijze gedocumenteerd werden en bewaard bleven. Zelfs indien dit niet het geval zou zijn, kan een studiebureau nog altijd de rioleringssituatie onderzoeken en hiervan een plan en rapport opmaken. Aangezien de inrichting een grote school betreft, heeft de vergunningverlenende overheid ervoor gekozen de aanvraag toch te aanvaarden en het aanleveren van een correct uitvoerings- en rioleringsplan als een bijzondere voorwaarde op te nemen.

Het is aangewezen in dit onderzoek eveneens de hemelwaterputten en hun aansluitingen te laten onderzoeken en reinigen zodat hergebruik van hemelwater wel geïmplementeerd kan worden. Meestal zorgt de aanleg en plaatsing van hemelwaterputten voor grote investeringskosten, wat vaak een reden is om niet tot hergebruik over te gaan. In dit geval echter zijn de hemelwaterputten al aanwezig en zijn de grote kosten al gebeurd.

Men vraagt rubriek 32.1.1 aan voor de exploitatie van de feestzaal, maar uit toelichtingen blijkt dat de invulling van het gebruik van de zaal eerder valt onder ‘polyvalente zaal’ dan onder ‘feestzaal’. Dit betekent dat de aangevraagde rubriek 32.1.1, zonder voorwerp dient verklaard te worden. Wel is rubriek 32.2.2. van toepassing.  Dit impliceert geen beperkingen in het aangevraagde geluidsniveau voor elektronisch versterkte muziek gezien ook in rubriek 32.2.2 een geluidsniveau van 95,00 dB(A)L_Aeq,15min toegestaan wordt.

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met de goede ruimtelijke ordening.

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om de ingedeelde inrichtingen en activiteiten gunstig te adviseren onder voorgestelde bijzondere voorwaarden. 

Geadviseerde rubrieken

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

Standpunt college

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het PV 20198487 stelt terecht dat de uitbatingsvorm van de polyvalente zaal valt onder de categorie Dagrecreatie (commercieel, maar zonder vaste dareca-inrichting), en concludeert op basis van de vergunning uit 2009 (20093557) dat er een functiewijziging aan de orde is. Op basis hiervan heeft de aanvrager zijn omgevingsvergunning samengesteld en ingediend.

Echter, na onderzoek van het dossier en de relevante voorgeschiedenis kan de vraag gesteld worden of hier al dan niet een functiewijziging nodig is, gelet op het gewoonlijk gebruik van deze zaal de laatste decennia.

De raadsheer van de aanvrager voegde een aantal stukken toe aan het dossier, waaronder;

• Overeenkomst van 24/02/1967 met Canadian Pacific Railway voor het vertonen van Canadese toeristische films aan de prijs van 600 Frank;
• Overeenkomst van 03/06/1967 met het Feestcomité der Antwerpse Postagenten voor een academische zitting ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de vereniging aan de prijs van 400 Frank;
• Overeenkomst van 25/01/1968 met de heer Marcel van Jole voor een voordrachtencyclus aan de prijs van 1.000 Frank;
• Getuigenis Robert Vervaet (oud-voorzitter schoolraad);
• Een uitdrukkelijke melding dat afstand wordt gedaan van de  verklaring in het PV van 24/01/2019 inzake de verhuur van de zaal.

Deze stukken tonen aan dat de feestzaal van het koninklijk atheneum Antwerpen steeds als functie heeft gehad het aan externen in gebruik geven tegen betaling van een commerciële vergoeding.

Op alle grafische plannen van de school is de polyvalente zaal steeds ook in die bewoordingen aanwezig. In geen enkele verleende stedenbouwkundige of milieuvergunning is expliciet sprake van een bepaalde functiecategorie.

Met deze stukken wordt aangetoond dat het  gewoonlijk gebruik  aanwezig was in 2009 en in alle redelijkheid kan gesteld worden dat dit impliciet mee  vergund werd, gelet ook op het feit dat de polyvalente zaal in die bouwaanvraag ook integraal toegankelijk is gemaakt.

Het college concludeert dat de functiewijziging  dus reeds verworven was voor de inwerkingtreding van het RUP2060, deze was niet strijdig met het op dat moment van toepassing zijnde gewestplan.

Derhalve is de aanvraag tot functiewijziging zonder voorwerp, de daaruit volgende stedenbouwkundige beoordeling in het verslag van de GOA is niet meer relevant.

De beoordeling van de IIOA blijft van toepassing en wordt integraal gevolgd.