Artikel 56, §3, 4° van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 stelt dat het college bevoegd is voor het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten.
Uit een eerste nazicht van de offertes, stelt de aanbestedende overheid vast dat bij de inschrijvers sprake lijkt te zijn van een interpretatieverschil omtrent het eerste selectiecriterium.
Krachtens het betreffende selectiecriterium dienden de inschrijvers minstens tien referenties, met een totaalbedrag van minstens 10.000.000 euro, excl. btw, voor te leggen van werken (verricht in de afgelopen vijf jaar) die betrekking hebben op “het onderhouden van rijwegen, fiets- en voetpaden en soortgelijke werken in elementverhardingen” in een stedelijke omgeving. Het merendeel van de inschrijvers lijkt, voor de interpretatie van de voormelde geciteerde zinsnede, het begrip “in elementverharding” enkel te hebben gekoppeld aan het begrip “soortgelijke werken”, maar niet aan “rijwegen, fiets- en voetpaden”.
Het was evenwel de bedoeling van de aanbestedende overheid dat alle referenties betrekking zouden hebben op werken “in elementverharding”. Deze interpretatie had o.m. moeten blijken uit de technische omschrijving van het voorwerp van de opdracht (zie bijv. pagina 6 van het opdrachtdocument “00549_bestek_technische bepalingen.pdf”) en de omvang van de verschillende prestaties die op basis van de raamovereenkomst zouden moeten worden verricht (zie de samenvattende opmeting).
Zoals hoger gesteld, blijkt de interpretatie die de aanbestedende overheid voor ogen had voor de inschrijvers onvoldoende evident te zijn geweest. Bij uitbreiding bestond hieromtrent mogelijk ook onduidelijkheid bij andere ondernemers, zodat de mededinging niet ten volle heeft kunnen spelen.
Voorts stelt de aanbestedende overheid vast dat in de offertes van de inschrijvers weinig tot geen aandacht werd gegeven aan de wijze waarop zij in de uitvoering van de raamovereenkomst zouden omgaan met de gelijktijdige uitvoering van verschillende, mogelijk kleine werken in elementverharding. Nochtans had de aanbestedende overheid hierop in het bijzonder de aandacht gevestigd (zie bijv. pagina 4 van het document “00549_bestek_administratieve_bepalingen.pdf” en pagina 6 van het document “00549_bestek_technische_bepalingen.pdf”). De aanbestedende overheid is dan ook van mening dat het aangewezen is om de opdrachtdocumenten op dit vlak te heroverwegen.
Gelet op het voormelde, is het aangewezen om de plaatsingsprocedure van de opdracht GAC_2018_00549 stop te zetten en de procedure te herbeginnen op een andere wijze.
Van de gelegenheid zal tevens gebruik worden gemaakt om enkele andere aspecten van de opdracht te herbekijken (zoals interventietermijnen, …).
In toepassing van artikel 85 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, houdt het volgen van een (plaatsings)procedure geen verplichting in tot het gunnen of het sluiten van de opdracht. De aanbestedende overheid kan zowel afzien van het gunnen of het sluiten van de opdracht als de procedure herbeginnen, desnoods op een andere wijze.
Voor de opdracht "Raamovereenkomst voor onderhoudswerken aan rijwegen en voetpaden" werd openbare procedure GAC_2018_00549 uitgeschreven. Op 11 juni 2019 dienden de volgende firma’s een offerte in:
Het college keurt de stopzetting van de openbare procedure inzake GAC_2018_00549 voor "Raamovereenkomst voor onderhoudswerken aan rijwegen en voetpaden" goed.