Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2017004079 |
Gegevens van de aanvrager: |
zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: |
NV BASF INTEROX H202 PRODUCTION met als contactadres Ransbeekstraat 310 te 1120 Brussel |
Ligging van het project: |
Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 20sectie A nr. 5V2 |
Inrichtingsnummer: |
20170623-0013 (BASF Interox H2O2 (HP40)) |
Vergunningsplichten: |
Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
Productie-eenheid voor waterstofperoxide: verandering door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
- Op 30 januari 1992 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1991/B/18/78822-91/655) voor een werkplaatscomplex voor steamcracker (J501).
- Op 4 februari 1993 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1992/B/-92/714) voor het wijzigen van gebouw J501.
- Op 28 april 2006 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2006/B/0007) voor het bouwen van een HP-installatie (H600).
- Op 21 september 2007 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2007/B/0119) voor het bouwen van HP opslagplaats voor gebruikte katalysator.
Voorgeschiedenis milieu
Op 23 maart 2006 verleende de deputatie van de provincie een milieuvergunning voor een productie-installatie voor waterstofperoxide, voor een termijn verstrijkend op 23 maart 2026. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke stoffen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
6.4.2° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; |
+3.000 liter |
7.11.2°e) |
De fabricage van: (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7, 13 en 38. Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de stoffen of groepen van stoffen, vermeld in deze rubriek, op industriële schaal door chemische of biologische omzetting.) van niet-metalen, metaaloxiden of andere anorganische verbindingen, zoals calciumcarbide, silicium, siliciumcarbide, titaandioxide |
280.000 ton/jaar |
7.12.1°a) |
chemische installatie voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer; |
280.000 ton/jaar |
7.12.2°c) |
chemische installatie voor de productie van anorganische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer; |
280.000 ton/jaar |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
+1.060 ton |
17.3.4.3° |
bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
-120 ton |
17.3.5.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; |
+145 ton |
17.3.6.3°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+76,20 ton |
17.3.7.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; |
+76,20 ton |
17.3.8.3° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
+232 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
1.500 kg |
24.2. |
geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; |
1 labo |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. |
3.072 liter |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
13 augustus 2019 |
5 september 2019 |
Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het project is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. De Scheldelaan op circa 400 meter van het project heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met de Scheldelaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Aan de overzijde van de Scheldelaan geldt het bestemmingsvoorschrift Zone voor permanente ecologische infrastructuur.
Binnen de straal van 500 meter is verder nog het GRUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juli 2016). Volgens dit GRUP loopt op circa 390 meter ten noorden van het project een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Aan beide zijden van de hoogspanningsleiding is een zone aangeduid met als overdruk Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen.
Het Schelde-Rijnkanaal is volgens het gewestplan Antwerpen bestemd als bestaande waterweg. Voor de strook tussen het kanaal en de Scheldelaan geldt nog de gewestplanbestemming bufferzone. Met een gewestplanwijziging van 7 juli 2000 werd een gedeelte daarvan, gesitueerd tegen de Nederlandse grens, bestemd als gebied voor windmolenpark.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Het voorwerp van de aanvraag betreft voornamelijk het uitbreiden van de opslag van producten en het bijplaatsen van stoomvaten met een totale inhoud van 3.000 liter. Tevens wordt een bestaand labo in voorliggende aanvraag opgenomen dat voorheen vergund was bij het aanpalende PO-bedrijf. De inrichting is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund of vergund geacht.
Het project lijkt geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen te omvatten. Volgens het Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, is de plaatsing van constructies binnen het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven met een grondoppervlakte kleiner dan 200 m² en hoogte lager dan 20 meter, binnen bepaalde randvoorwaarden vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht. Aan deze randvoorwaarden lijkt voldaan.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
BASF Interox H2O2 Production nv, een joint-venture van BASF Antwerpen nv en Solvay Chimie nv, exploiteert een productie-installatie voor waterstofperoxide. Het waterstofperoxide wordt geproduceerd uit waterstofgas en zuurstof. De geproduceerde 40 % - oplossing wordt intern als grondstof ingezet bij de productie van propyleenoxide of opgeconcentreerd tot een 70 % - oplossing en verkocht aan derden. De productiecapaciteit bedraagt maximaal 280.000 ton per jaar.
Met onderhavige aanvraag wenst de exploitant een aantal veranderingen op gebied van de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke stoffen te vergunnen:
- Bijkomende opslag van 3.000 liter olie in vaten (indelingsrubriek 6.4.2);
- opslag van 145 ton salpeterzuur 68 % onder indelingsrubriek 17.3.5.3 ten gevolge van bijkomend gevarensymbool GHS06 voor deze stof;
- bijkomende opslag van 75 ton organisch residu uit de restwaterbehandeling in vergunde tank 965 (indelingsrubrieken 17.3.6.3.a, 17.3.7.3 en 17.3.8.3);
- vermindering met de opslag van 120 ton alkalisch residu in tank 965 (indelingsrubriek 17.3.4.3);
- bijkomende opslag van 1,2 ton hulpstof 2 in vaten (indelingsrubrieken 17.3.6.3.a en 17.3.7.3;
- bijkomende opslag van 157 ton vooroplossing in tank 110 (indelingsrubriek 17.3.8.3);
- bijkomende opslag 1.500 kg gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (indelingsrubriek 17.4).
In het aanvraagdossier wordt gesteld dat de desbetreffende voorschriften uit titel II van het VLAREM zullen nageleefd worden om emissies naar de omgeving te vermijden. Meer bepaald staan de opslaghouders in inkuipingen die voldoende ruim zijn. De verplaatsbare recipiënten staan in opslaghal H663 die voorzien is van een hellende vloer die een voldoende ruime inkuiping vormt voor de opgeslagen producten.
BASF Interox H2O2 Production is een hogedrempel Seveso-inrichting. In gevolge van de voorgestelde veranderingen en voornamelijk een meer gedetailleerde berekening van de holdup van de installaties neemt de aanwezigheid van Sevesostoffen toe met 1.066 ton tot 3.783,10 ton ten opzichte van de vergunde situatie. Het aanvraagdossier bevat een omgevingsveiligheidsrapport (OVR/17/28) dat werd opgesteld door een erkend VR-deskundige.
In het OVR wordt gesteld dat de Seveso-inrichting geen noemenswaardige bijdrage levert aan de externe risico’s van de site, noch vermeldenswaardige risico’s voor externe domino-effecten met zich meebrengt. De VR-deskundige concludeert dat het project geen invloed heeft op de externe mensrisico’s, noch op de milieurisico’s van het bedrijf. Het OVR werd op 5 april 2019 voorlopig goedgekeurd door het departement Omgeving.
Verder wenst men een aantal indelingsrubrieken betreffende de productie van chemicaliën expliciet in de vergunning te laten opnemen, meer bepaald indelingsrubrieken 7.11.2.e (fabricage van organisch-chemische producten), 7.12.1.a (chemische installatie voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer) en 7.12.2.c (inrichtingen voor de productie van elastomeren, verven, vernissen of peroxiden met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer). Deze bijkomende indelingsrubrieken hebben geen effect op het vergunde productieproces, noch op de productiecapaciteit.
Het labo dat voorheen vergund was in de vergunning van het propyleenoxidebedrijf wordt met deze aanvraag opgenomen in de vergunning van BASF Interox H2O2 Production.
Tenslotte wenst men ook vier buizenwarmtewisselaar (stoomvaten) met een individuele waterinhoud tussen de 300 en 5.000 liter laten opnemen in de vergunning. Deze worden al langer gebruikt, maar worden nu pas opgenomen in de vergunningsaanvraag.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
6.4.2° |
opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; |
+3.000 liter |
7.11.2°e) |
De fabricage van: (Er kan een overlapping zijn met de deelrubrieken van rubriek 7, 13 en 38. Onder fabricage in de zin van deze rubriek wordt verstaan de fabricage van de stoffen of groepen van stoffen, vermeld in deze rubriek, op industriële schaal door chemische of biologische omzetting.) van niet-metalen, metaaloxiden of andere anorganische verbindingen, zoals calciumcarbide, silicium, siliciumcarbide, titaandioxide |
280.000 ton/jaar |
7.12.1°a) |
chemische installatie voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer; |
280.000 ton/jaar |
7.12.2°c) |
chemische installatie voor de productie van anorganische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer; |
280.000 ton/jaar |
17.2.2. |
VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 6, delen 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel als vermeld in noot 4 bij bijlage 6, deel 1 en deel 2; |
+1.060 ton |
17.3.4.3° |
bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
-120 ton |
17.3.5.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; |
+145 ton |
17.3.6.3°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+76,20 ton |
17.3.7.3° |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; |
+76,20 ton |
17.3.8.3° |
opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; |
+232 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
1.500 kg |
24.2. |
geïntegreerde, kleine laboratoria gericht op de interne controle van eigen productieprocessen en bijhorende in- en uitgaande stromen of de eigen waterzuiveringsinstallatie, en waar afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; |
1 labo |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. |
3.072 liter |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
8 augustus 2019 |
Start openbaar onderzoek |
15 augustus 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
13 september 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
27 september 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
15 augustus 2019 |
13 september 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 27 augustus 2019. Het verslag hiervan werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |