Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019047296 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV Caloritum met als adres Rijnkaai 37 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
NV Caloritum met als adres Rijnkaai 37 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Bremenstraat 3 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 7 sectie G nr. 1543F2 |
Inrichtingsnummer: |
20190517-0013 (QPA. 18) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
De bouw van een nieuw prototype chemische warmtetransformator |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Op 3 mei 2019 verleende het college een omgevingsvergunning (OMV_2019021326) voor het verbouwen en exploiteren van een kantoorgebouw en magazijn.
Inhoud van de aanvraag
Gedeeltelijke afbraak en herinrichting van een deel van een magazijn
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 27 februari 2015 werd door het college akte genomen van een melding voor Caloritum nv met als referentie MV2015/026.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat in hoofdzaak een uitbreiding met een nieuw prototype chemische warmtetransformator.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
12,40 m³/uur |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
8,50 ton |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;
|
7,10 ton |
17.3.7.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
7,50 ton |
39.1.2° |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter; |
556 liter |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; |
2.400 liter |
39.4.1° |
warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter; |
623 liter |
43.1.2°a) |
stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a). |
2.452 kW |
CLP-tabel
product |
hoeveelheid (kg) |
opslagwijze |
17.3.2.1.1.1.b (kg) |
17.3.4.1.a (kg) |
17.3.7.1.a (kg) |
diesel |
8.500 |
bovengrondse, dubbelwandige opslagtank |
x |
|
|
fosforzuur |
7.100 |
IBC-vaten op stalen lekbakken |
|
x |
|
thermisch olie |
7.500 |
IBC-vaten op stalen lekbakken |
|
|
x |
Totaal |
|
|
8.500 |
7.100 |
7.500 |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
24 juni 2019 |
24 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen |
24 juni 2019 |
23 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
20 juni 2019 |
27 augustus 2019 |
Gunstig |
Infrabel nv |
24 juni 2019 |
12 juli 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht |
20 juni 2019 |
7 augustus 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Water-link (AWW) |
24 juni 2019 |
27 juni 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen
(Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan.
Het gebied is bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven zoals omschreven in lid 1 van artikel R1. En voor de bestaande bedrijven of activiteiten die aanwezig zijn in dit gebied op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De bestaande bedrijven of activiteiten kunnen blijven bestaan tot de stopzetting. De handelingen die nodig zijn om een bestaand bedrijf of activiteit te bestendigen zijn toegelaten voor zover zij beperkt zijn tot het behoud binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Andere verbouwingen of uitbreidingen zijn niet toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voor de terreinen langs de Noorderlaan het bestemmingsvoorschrift Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan en voor de terreinen ten zuiden van de Vosseschijnstraat het Gebied voor Zeehaven en watergebonden bedrijven. Voor het 3de Havendok geldt het bestemmingsvoorschrift Gebied voor waterweginfrastructuur. Binnen de afbakening zeehavengebied heeft de Noorderlaan op circa 230 meter ten noorden van de aanvraag de bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Evenwijdig met de
Noorderlaan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Op circa 120 meter ten oosten van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.
Op circa 250 meter ten noorden van de aanvraag zijn binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen, bepaald in het gelijknamig gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, de bestemmingen van het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen Woongebied, Bufferzone, Bestaande hoogspanningsleiding, Bestaande snelverkeerswegen en Bestaande autosnelweg.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag. De nieuwe verharding ter plaatse van het af te breken dak betreft een inkuiping.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale regelgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan bebouwde of verharde oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid – visueel-vormelijke elementen
Huidige aanvraag betreft de gedeeltelijke afbraak en herinrichting van een magazijn. Dit magazijn heeft een totale oppervlakte van circa 10.600 m² en werd bij notariële akte opgesplitst in twee loten. De herinrichting van lot 1 was het voorwerp van de omgevingsvergunningsaanvraag die werd vergund op 3 mei 2019. Voorliggende aanvraag betreft de herinrichting van lot 2.
Om een technische (prototype)installatie te kunnen onderbrengen in het magazijn, dient een deel van het dak te worden verwijderd. Het betreft een dakoppervlakte van circa 675 m². De gevel blijft behouden maar zal aan de binnenzijde verstevigd worden met betonnen penanten. De bestaande poorten worden vervangen alsook de bestaande vluchtdeuren. Waar haalbaar worden bijkomende vluchtdeuren geplaatst. De overige werken situeren zich in het gebouw waardoor het uitzicht vanop het publiek domein slechts beperkt wijzigt.
Uit de aanvraag blijkt dat het gaat om een bedrijf dat nog in ontwikkeling is.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag voorziet in slechts 9 parkeerplaatsen voor personenwagens, wat veeleer beperkt lijkt in relatie tot de oppervlakte van het magazijn, doch, gelet op de bestaande situatie, de ligging in de rand van het zeehavengebied en de aard van de bedrijvigheid die allicht een beperkte verkeersgeneratie kent, kan dit voldoende zijn.
De meest oostelijk gesitueerde geplande parkeerplaatsen zijn zo ingetekend dat deze niet bruikbaar zijn zonder manoeuvres tot op de openbare weg, wat niet aanvaardbaar is. Het onderbrengen van parkeerplaatsen in een toekomstige fase in een deel van het magazijn maakt geen deel uit van de voorliggende aanvraag. De bouwheer dient op eigen terrein toch de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met betrekking tot de organisatie van het woon-werkverkeer van werknemers en de inrichting van parkeerplaatsen op de daartoe reeds voorziene strook voor bezoekers en werknemers, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat. De parkeerplaatsen zijn daartoe anders te schikken op de geplande parkeerstrook. In de buitenaanleg zijn tevens minstens 3 stalplaatsen voor fietsen te voorzien.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag betreft de herinrichting van een bestaand magazijn. Er wordt aldus geen vrije ruimte
ingenomen. De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Gelet op de nabijheid van spoorwegen, werd het advies ingewonnen van de spoorwegbeheerder Infrabel. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Gelet op de aard van de aanvraag werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.
Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van een hoofdwaterleiding werd tevens het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Water-Link is voorwaardelijk gunstig.
De voorwaarden uit deze adviezen, gericht op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Caloritum heeft een technologie ontwikkeld om laagwaardige restwarmte uit de procesindustrie op grote schaal om te zetten in hoogwaardige herbruikbare proceswarmte. Op de site aan de Bremenstraat heeft men reeds een kleine chemische warmtetransformator in gebruik en wenst men een bijkomende grotere installatie te plaatsen als nieuw prototype. De nieuwe technologie zou op korte termijn geïmplementeerd kunnen worden bij grote bedrijven in de Antwerpse haven.
De geplande chemische warmtetransformator bestaat uit diverse warmtewisselaars en doet beroep op een stoomgenerator. Een stookinstallatie wordt voorzien om de stoomgenerator aan te drijven. Op niveau van de indelingsrubrieken betreft het:
Om te kunnen voldoen aan artikel 4.4.2.2. van titel II van het VLAREM zal de schoorsteen van de stookinstallatie uitgevoerd worden met een hoogte van 13,3 meter boven straatniveau. Dit is een voldoende hoogte om minstens één meter boven de nok van het hoogste gebouw binnen een straal van 50 meter uit te komen.
Het proces maakt gebruik van fosforzuur en thermisch olie. De opslag van fosforzuur (rubriek 17.3.4.1.a) wordt met 2 ton uitgebreid tot een totale opslag van 7,1 ton en de opslag van 7,5 ton thermische olie (rubriek 17.3.7.1.a) wordt aangevraagd. Beide producten worden opgeslagen in chemisch compatibele IBC’s op stalen lekbakken. Verder wordt een opslag van 8,5 ton diesel aangevraagd in een nieuwe bovengrondse, dubbelwandige opslagtank (rubriek 17.3.2.1.1.1.b).
De opslagtank zal geplaatst worden volgens de code van goede praktijk. Er kan voldaan worden aan de afstandsregels van titel II van het VLAREM.
Het bedrijfsafvalwater wordt in de openbare riolering geloosd met een debiet van maximaal 12,4 m³/uur en bestaat uit potentieel verontreinigd hemelwater (10 m³/uur), spoelwater van de installatie (0,1 m³/uur), spui van de vacuümpompen (0,3 m³/uur), stoomspui (0,3 m³/uur) en koelwaterspui (1,7 m³/uur). Het potentieel verontreinigd hemelwater is afkomstig van het hemelwater dat op de verharding ter hoogte van de chemische warmtetransformator valt. Het bedrijfsafvalwater loopt via een buffervat van 16 m³ naar een gesloten leiding met debietmeting en sluit dan, buiten het magazijngebouw, aan op een verzamelpunt tezamen met het huishoudelijk afvalwater. Vanuit dit verzamelpunt lopen de twee afvalwaterstromen naar het lozingspunt op de openbare riolering van Bremenstraat en ten slotte naar de RWZI van Antwerpen-Noord.
Het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij van 7 augustus 2019 is gunstig mits naleving van de algemene voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater in de openbare riolering.
De lozing van huishoudelijk afvalwater wordt niet aangevraagd omdat het niet ingedeeld is (minder dan 600 m³/jaar)
Het dossier werd aangevuld met een geluidsstudie opgesteld door een erkend milieudeskundige in de discipline geluid om te kunnen aantonen dat de geluidsimpact van de geplande koeltoren aanvaardbaar is. In de studie werd de geluidsoverdracht van de installaties naar de omgeving gemodelleerd en werd het maximaal mogelijk geluidsvermogen van de koeltoren berekend.
De milieukwaliteitsnorm in industriegebied bedraagt 60 dB(A) overdag en 55 dB(A) ’s avonds en ’s nachts. In kader van de geluidsstudie werd het omgevingsgeluid (LA95) ter plaatse gemeten. Aangezien het omgevingsgeluid lager ligt dan de milieukwaliteitsnorm dient het specifiek geluid te voldoen aan 55 dB(A) overdag en 50 dB(A) ’s avonds en ’s nachts (richtwaarde min 5 dB(A)). Aangezien er geen woningen in de omgeving zijn gelegen, wordt het geluidsniveau van 55 dB(A) in de studie eerder gebruikt als referentie voor de geluidsbelasting.
Voor het geluidsvermogen van de stoomgenerator werd er rekening gehouden met de opgegeven geluidsvermogens uit aantal offertes, meer bepaald met het hoogste opgegeven geluidsvermogen van 106,2 dB(A). Voor de koeltoren wordt er gerekend met een geluidsvermogen van 101,8 dB(A).
In de geluidsstudie wordt rekening gehouden met twee werkscenario’s (normale werking) en een worst case scenario waarbij alle relevante bronnen in werking zijn. Voor de beide werkscenario’s bedraagt het geluidsniveau ter hoogte van de voorgevel van een gebouw aan de overzijde van de straat 56 dB(A). Voor het worst case scenario werd het maximaal mogelijke geluidsvermogen van de koeltoren berekend waarbij nog dezelfde effecten als de beide werkscenario’s gegeneerd worden. Het berekend maximaal mogelijk geluidsvermogen voor de koeltoren mag tot 105 dB(A) bedragen, wat dus hoger ligt dan het voorziene geluidsvermogen van 101,8 dB(A).
Gelet op de conservatieve benadering in de geluidsstudie, de ligging in industriegebied en het feit dat het een testopstelling betreft die niet voltijds in werking zal zijn (maximaal 7.300 uren per jaar volgens het aanvraagdossier), wordt het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt. Aangezien in de geluidsstudie rekening wordt gehouden met situaties waarbij de poorten gesloten zijn, is het wel aangewezen om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de poort zoveel mogelijk gesloten moet blijven.
Op 17 juli 2019 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/KC/2019/H.00338.A3.0009). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen te worden opgelegd als voorwaarde.
Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van die aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Het wateradvies van Water-Link is gunstig. De vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.
De aanvraag heeft betrekking op een project als vermeld in bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage meer bepaald op rubriek 3a ‘Industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water’. De aanvrager heeft de velden die betrekking hebben op de m.e.r.-screening ingevuld in het Omgevingsloket. Bij de volledig- en ontvankelijkheid van het aanvraagdossier werd geoordeeld dat er geen milieueffectenrapport moet opgesteld worden aangezien het project geen aanzienlijk negatieve effecten genereert.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
1. de bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met betrekking tot de organisatie van het woon-werkverkeer van werknemers en de inrichting van parkeerplaatsen op de daartoe reeds voorziene strook voor bezoekers en werknemers, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat; daartoe zijn de parkeerplaatsen anders te schikken op de daartoe reeds voorziene strook en tevens zijn er minstens 3 stalplaatsen voor fietsen te voorzien;
2. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie;
3. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Infrabel;
4. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen;
5. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Waterlink.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichting of activiteit de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
12,40 m³/uur |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
8,50 ton |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
7,10 ton |
17.3.7.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
7,50 ton |
39.1.2° |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter; |
556 liter |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; |
2.400 liter |
39.4.1° |
warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter; |
623 liter |
43.1.2°a) |
stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a). |
2.452 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
Om het risico op geluidsoverlast maximaal te beperken dient zo veel mogelijk met gesloten poort gewerkt worden; |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
23 mei 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
20 juni 2019 |
Start openbaar onderzoek |
29 juni 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
28 juli 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
3 oktober 2019 |
Verslag GOA |
12 september 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
29 juni 2019 |
28 juli 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met betrekking tot de organisatie van het woon-werkverkeer van werknemers en de inrichting van parkeerplaatsen op de daartoe reeds voorziene strook voor bezoekers en werknemers, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat; daartoe zijn de parkeerplaatsen anders te schikken op de daartoe reeds voorziene strook en tevens zijn er minstens 3 stalplaatsen voor fietsen te voorzien;
2. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie;
3. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Infrabel;
4. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen;
5. er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van Waterlink.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Om het risico op geluidsoverlast maximaal te beperken dient zo veel mogelijk met gesloten poort gewerkt worden; |
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
12,40 m³/uur |
7.1.1 |
inrichtingen of activiteiten die niet elders ingedeeld zijn voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën, waarbij gebruikgemaakt wordt van tot en met 1.000 ton; |
5,1 ton/jaar |
17.3.2.1.1.1°b) |
opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; |
8,50 ton |
17.3.4.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;
|
7,10 ton |
17.3.7.1°a) |
opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; |
7,50 ton |
39.1.2° |
stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter; |
556 liter |
39.2.1° |
stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter; |
2.400 liter |
39.4.1° |
warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter; |
623 liter |
43.1.2°a) |
stookinstallaties van meer dan 2.000 kW tot en met 5.000 kW, wanneer het een inrichting betreft vermeld sub 1°, a). |
2.452 kW |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. |
Om het risico op geluidsoverlast maximaal te beperken dient zo veel mogelijk met gesloten poort gewerkt worden; |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning ingaat op 20 september 2019 voor een termijn van onbepaalde duur.