Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019061287 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Jeff Cavens met als contactadres Michel De Braeystraat 55 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
de heer Jeff Cavens met als contactadres Michel De Braeystraat 55 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
D'Herbouvillekaai 9-11 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
Antwerpen afdeling 9 sectie I nrs. 2704H2, 2704K2, 2704N2, 2704/4 , 2704P2, 2704R, afdeling 11 sectie L nrs. 3917S en 3982Y3 |
Inrichtingsnummer: |
20190509-0078 (Bemaling (tijdelijk) en PS NZ (exploitatie)) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen en exploiteren van een pompstation en heraanleggen van het terrein |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- geen relevante voorgeschiedenis.
Vergunde/vergund geachte toestand
- braakliggend terrein dat in verdere fasering van het Nieuw Zuid zal worden bebouwd.
Huidige toestand
- momenteel situeert het containergestel van Plein Publiek zich op het tracé van voorliggende vergunningsaanvraag als tijdelijke bezetting ter bede tussen Triple Living en Conge nv die kan opgezegd worden.
Gewenste toestand
- verplaatsen van ondergrondse leidingen inclusief een pompstation in het kader van de ontwikkelingen op de site Nieuw Zuid te Antwerpen;
- bouwen van een dienstgebouw op het pompstation als paviljoen;
- ontbossen in functie van de realisatie van het pompstation, dienstgebouw en aanleg van omliggende afwateringsinfrastructuur;
- slopen van een bestaand dienstgebouw en de daarbij horende hoogspanningscabine;
- na de uitvoering van de werken worden de gronden waar de werken betrekking op hebben openbaar domein.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van een dienstgebouw inclusief hoogspanningscabine;
- bouwen van een dienstgebouw inclusief hoogspanningscabine;
- ontbossen;
- aanleggen van een parkheuvel rondom het dienstgebouw.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
Het voorliggende project omvat het verplaatsen van ondergrondse leidingen en bijhorend pompstation in het kader van de ontwikkeling van de site Nieuw Zuid.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
90 m³/uur |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
1 x 1.600 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
14 kW |
53.2.1°c) |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in beschermde duingebieden, aangeduid op grond van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen of in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 2.000 m³ per dag. |
2.160 m³/dag |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. |
Van af te wijken voorwaarde: Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater
Voorgestelde afwijking: Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan. |
2. |
Van af te wijken voorwaarde: Plaatsen van peilputten
Voorgestelde afwijking: In het kader van de geplande werken worden er langsheen het traject al een aantal peilbuizen voorzien, waarvan de grondwaterstand kan worden opgevolgd, waardoor er in het kader van deze sectorale voorwaarde geen bijkomende peilputten meer geplaatst dienen te worden. |
3. |
Van af te wijken voorwaarde: Jaarlijkse opmeting grondwaterpeil na 24 uur stilleggen
Voorgestelde afwijking: Gezien het feit dat de bemaling 24/7 moet opstaan om de bouwputten en sleuven droog te houden, is het niet mogelijk deze stil te leggen. Doordat de bemaling plaatsvindt in het freatische vlak en er geen diepere grondwaterlagen aangeboord worden, wordt het niet nodig geacht om de grondwaterstand op die manier op te volgen. In het kader van de geplande werken worden er langsheen het traject al een aantal peilbuizen voorzien, waarin de grondwaterstand periodiek wordt opgemeten. |
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
5 augustus 2019 |
7 augustus 2019 |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers |
5 augustus 2019 |
8 augustus 2019 |
stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie |
3 september 2019 |
6 september 2019 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Nieuw Zuid, goedgekeurd op 17 juli 2014. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1 zone voor centrumfuncties (ce1), artikel 4 zone voor groen (gr1) en artikel 5 zone voor publiek domein (pu1).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat. Het gebied dat als oeverstrook met bijzondere bestemming is aangeduid, is bestemd voor de heraanleg van de kaaien: buurtrecreatie alsmede toeristische en havenactiviteiten kunnen er samengaan; alleen werken en handelingen die daarmee verband houden zijn er toegelaten.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend(e) punt(en):
- Artikel 4: zone voor groen – Wadipark (Gr1)
4.2.2 Gebouwen:
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid - schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag wenst een bestaand pompstation te slopen en elders een nieuw pompstation te voorzien dat uitgewerkt wordt als paviljoen. Conform dit RUP zijn er slechts 4 paviljoenen toegelaten in de zone met bestemming Wadipark (Gr1). Elk paviljoen mag niet groter zijn dan 1.000 m². In de beschrijvende nota staat vermeld dat het bouwvolume 995 m³ bedraagt, waardoor er geen strijdigheid is met RUP Nieuw Zuid. Het zuilencomplex rondom het volume is niet meegerekend bij de berekening van het volume. Om conform te zijn met de voorschriften van het RUP moet het zuilencomplex duidelijk als objecten ervaren worden in het parklandschap, meer dan dat ze als constructieve elementen onlosmakelijk verbonden zijn met het paviljoen.
Visueel-vormelijke elementen
Het paviljoen dat deel uit maakt van de aanvraag werd voorgelegd aan de Welstandscommissie van de stad Antwerpen. De commissie apprecieert de architecturale ambities voor de vormgeving van een technisch paviljoen, maar vraagt om verdere verduidelijking met betrekking tot integratie in het parklandschap, detaillering en ruimtelijke implicaties en met betrekking tot toegankelijkheid, openbaar domein en onderhoud.
Gezien deze onduidelijkheden wordt geadviseerd om als voorwaarde voor het verlenen van een vergunning op te nemen dat een positief overleg moet plaatsvinden met de welstandscommissie, de stedelijke dienst ontwerp en uitvoering en de stedelijke dienst omgeving betreffende de openstaande onduidelijkheden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Ontwerp en Uitvoering / Openbaar domein. Zij stellen dat op basis van de aangeleverde plannen van het paviljoen en de omliggende ruimte niet duidelijk is welke delen privaat dan wel publiek toegankelijk zijn. Een groot deel van de aanvraag bevindt zich immers ondergronds, onder het publiek domein. Ook qua onderhoud, bijvoorbeeld het maaien van het gras, houdt het ontwerp onvoldoende rekening. Bovendien kragen er enkele technische installaties uit boven het maaiveld, wat niet gunstig is voor de uitstraling en de belevening van het parkgevoel.
Omwille van de aanwezigheid van een garagepoort in het paviljoen wordt vermoed dat er behoefte is aan het laden en lossen van goederen. Het is onduidelijk met welke frequentie dit gaat gebeuren. Bovendien is gemotoriseerd verkeer niet verenigbaar met het park.
Zoals eerder vermeld wordt daarom geadviseerd om als voorwaarde voor het verlenen van een vergunning op te nemen dat een positief overleg moet plaatsvinden met de welstandscommissie, de stedelijke dienst ontwerp en uitvoering en de stedelijke dienst omgeving betreffende de
Bodemreliëf
Rond het nieuwe paviljoen wordt een parkheuvel aangelegd.
Archeologie bracht onderstaand advies uit:
“Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met projectgebied boven 3.000 m² (niet geweten) en een ingreep in de bodem boven 1.000 m² (ca. 8 734 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
Er werd een archeologienota ingediend door BAAC en door het agentschap Onroerend Erfgoed bekrachtigd op 27 maart 2019. Het bijhorende programma van maatregelen beveelt geen archeologisch voor- of vervolgonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/10611).
Eventuele vondsten onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2015, artikel 5.1.4) gemeld te worden aan het agentschap Onroerend Erfgoed.”
De voorwaarden uit dit advies worden integraal overgenomen in de voorwaarden bij het verlenen van een vergunning.
De stedelijke dienst Energie en milieu bracht onderstaand advies uit:
“De werken dienen rekening te houden met de geplande aanleg van het warmtedistributienetwerk op Nieuw Zuid. Ook mag de geplande aanleg van de hoofdwarmteleiding backbone Antwerpen Zuid niet gehypothekeerd worden. Hiertoe wordt tijdig en in detail afgestemd met de warmteafdeling van Fluvius.”
De voorwaarden uit dit advies worden integraal overgenomen in de voorwaarden bij het verlenen van een vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het bestaande dienstgebouw en hoogspanningscabine worden gesloopt en vervangen. In functie van deze werken wordt een deel van het terrein ontbost. Het bestaande dienstgebouw bevindt zich dicht bij de openbare weg (d’Herbouvillekaai), de nieuwe locatie zal zich meer naar het zuiden bevinden, op grond dat in toekomst als openbaar domein beschouwd zal worden (parkzone, zone voor publiek domein).
De bestaande ondergrondse afwateringsinfrastructuur, ondergronds pompstation en dienstgebouw worden vervangen, zonder principieel iets te veranderen aan de toekomende en te transporteren debieten. De uiteindelijke lozingen van de RWA-leidingen op het Kanaal der Krijgsgronden blijven ongewijzigd. Alle DWA wordt herleid naar het nieuwe verplaatste pompstation van waar het verpompt wordt naar het RWZI. Bij het uitvallen van de pompen is een overstortmogelijkheid voorzien naar de Schelde. De overstortfrequentie zal niet wijzigen. In het nieuwe ondergrondse pompstation wordt een geurbehandeling voorzien om geurhinder voor de toekomstige residentiële wijk te beperken afkomstig van de permanente ventilatie van de natte kelder. Ten opzichte van de geurbehandeling in het bestaande pompstation zal deze geoptimaliseerd moeten worden in samenspraak met Aquafin.
Nieuw dienstgebouw en pompstation
Het nieuwe dienstgebouw wordt gebouwd bovenop de droge kelder van het nieuwe pompstation en omvat een rolbrug, een hoog- en laagspanningscabine en een stalplaats voor een vrachtwagen (tot 12 meter). Het pompstation kan aanleiding geven tot geuroverlast.
Geurhinder
In het nieuwe ondergrondse pompstation wordt een luchtbehandeling voorzien om geurhinder voor de toekomstige residentiële wijk te beperken. Om ophoping van schadelijke gassen te vermijden wordt de natte kelder immers permanent geventileerd. Geuroverlast wordt voornamelijk verwacht door de vrijstelling van waterstofsulfide (H2S) uit het rioolwater. Ten opzichte van de geurbehandeling in het bestaande pompstation, werd het concept in samenspraak met Aquafin geoptimaliseerd. De installatie zal ondergronds opgesteld worden naast de diepe kelder om ruimte te besparen.
De afgezogen lucht wordt eerst door twee parallel geschakelde biofilters behandeld (kokosharen, boomschors of soortgelijk organisch materiaal). Deze filters zullen de grote pieken opvangen en uitfilteren. Aangezien de filters beter zouden werken bij hogere vochtigheidsgraad, wordt verneveling in de te behandelen lucht voorzien. Het effluent van de biofilters wordt vervolgens over een actief koolfilter geleid (‘polishing step’), waarna de lucht in de atmosfeer wordt gebracht. Op vraag van Aquafin wordt de installatie overgedimensioneerd om de contacttijd en de reinigingsgraad te verhogen. Een ventilatiedebiet van 3.000 m³/uur of 100 m³/uur/m² wordt vooropgesteld. De standtijd van de biofilters zou minimaal 2 jaar bedragen. De actiefkoolfilter zou om de drie jaar vervangen moeten worden en een verwijderingsgraad van +99% hebben. De installatie zal voorzien worden van automatische opvolging en logging, maar in het dossier wordt de kanttekening gemaakt dat de detectielimiet van H2S voor de apparatuur hoger ligt dan de geurdrempel.
Door de ligging in parkgebied en de nabijheid van de woonwijk is een goede opvolging van de geurbehandeling en eventuele klachten belangrijk. Daarom wordt gevraagd aan het pompstation een informatiebord te voorzien met contactgegevens waarlangs burgers eventuele opmerkingen kunnen doorgegeven.
Bemaling
Voor de aanleg van de verschillende ondergrondse constructies en voor de aanleg van de riolering en knooppunten hiertussen zal een verlaging van de grondwatertafel noodzakelijk zijn. Het voorliggende bouwproject wordt opgedeeld in verschillende deelprojecten waarvoor afzonderlijke bemalingen zullen plaatsvinden.
De maximale grondwaterstand, gemeten in augustus 2017, werd vastgelegd op +4,08 mTAW. De minimale grondwaterstand bedroeg -0,6 mTAW. De maximale en minimale grondwaterstand wordt in de bemalingsnota vastgelegd op respectievelijk +5,0 mTAW en +3,0 mTAW. Bij de begroting van de bemalingsdebieten wordt conservatief rekening gehouden met de maximale grondwaterstand.
De grondwaterstand ter hoogte van nieuw zuid is als gevolg van de vele bemalingen in het gebied al sterk gedaald, waardoor vooropgestelde debieten waarschijnlijk een overschatting zijn.
Het overgrote deel van de constructies en rioleringen worden aangelegd in een zone waar geen zettingsinvloed voor derden verwacht wordt. Ter hoogte van de wegenis (constructie RWA3 en RWA3-KDK) worden evenmin zettingsproblemen verwacht.
Voor de bepaling van het bemalingsdebiet wordt rekening gehouden met een doorlatendheidscoëfficiënt k van 1,00E-4 m/s. De bemalingsputten worden binnen de bouwput geplaatst om de invloed naar de omgeving en het debiet te verminderen. Voor de aanleg van de riolering worden volgende aannames gedaan:
- legsnelheid: 10 m/dag;
- voorbemaling gedurende 10 dagen;
- nabemaling gedurende 2 dagen.
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende bemalingen.
Constructie |
Dimensies (m) |
Diepte (mTAW) |
Duur (dag) |
Tot. debiet (m³) |
Fase |
Rio DWA3-OV1 |
96 x 4 |
+0,29 |
26 |
21.564 |
6 |
Rio RWA5 – RWA6 |
99 x4 |
+2,50 |
26 |
18.764 |
7 |
Rio KDK – RWA2 – RWA1 |
100 x 4 |
+1,82 |
26 |
20.074 |
4a |
Rio RWA3 – RWA5 |
50 x 7,5 |
+0,73 |
19 |
7.804 |
4c |
Rio RWA3 – RWA5 |
150 x 7,5 |
+0,73 |
33 |
40.664 |
5a |
Rio RWA3 – RWA5 |
42 x 7,5 |
+0,73 |
18 |
6.210 |
5b |
Rio RWA3 – KDK |
145 x 8,5 |
+0,6 |
33 |
39.477 |
4b |
Rio PL |
60 x 2,1 |
+2,46 |
21 |
9.387 |
5b |
Bouwput DWA2 en PS1 |
|
|
|
5.000 |
1 en 2 |
Bouwput DWA3 – RWA6 |
26 x 16 |
+0,00 |
51 |
54.501 |
6 |
Bouwput OV1 – RWA5 |
20 x 10 |
-0,25 |
56 |
55.600 |
5b |
Bouwput RWA3 |
9 x 9 |
0,30 |
28 |
21.703 |
4b |
|
|
|
|
300.748 m³ |
|
De bouwput voor de constructie van PS1 en DWA2 wordt vloeistofdicht uitgevoerd tot in de Boomse klei. Enkel het water in de bouwput dient opgepompt te worden. De volumes blijven daardoor beperkt tot respectievelijk 3.750 m³ en 1.250 m³. De gehele doorlooptijd van de aanlegfase bedraagt ongeveer 21 maanden. De aanleg van de rioleringen en het pompstation vindt grotendeels in het eerste jaar plaats, waardoor het volledige bemalingsdebiet als jaardebiet aangevraagd wordt. Het maximale dagdebiet zal 2.160 m³ bedragen.
De invloedstraal van de bemaling bedraagt volgens de bemalingsnota 160 meter. De aanvrager heeft proberen na te gaan of er risico’s zijn dat het opgepompte grondwater gevaarlijke stoffen bevat naar aanleiding van bodem- of grondwaterverontreiniging. De risicoanalyse gebeurde op basis OVAM-dossiernummers 5236 en 52532. Aan de hand van concentraties die werden vastgesteld in het grondwater tijdens de verscheidene oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken stelt de exploitant volgende lozingsvoorwaarden voor:
Parameter |
voorwaarde |
IC |
arseen |
50 µg/l |
5 µg/l |
zink |
800 µg/l |
200 µg/l |
cadmium |
8 µg/l |
0,8 µg/l |
lood |
100 µg/l |
50 µg/l |
totaal cyanide |
500 µg/l |
50 µg/l |
Heel het gebied wordt gekenmerkt door achtergrondconcentraties voor arseen die mogelijk hoger zijn dan het indelingscriterium. De impact van de lozing op de Schelde zou verwaarloosbaar zijn, namelijk een concentratieverandering van 0,31% ten opzichte van de milieukwaliteitsnorm (MKN). Uit de impactanalyse blijkt dat de lozing van zink een concentratieverandering van 0,74% ten opzichte van de MKN kan teweegbrengen, terwijl het gehalte aan zink momenteel zo’n 280% van de MKN bedraagt. Voor cadmium wordt de concentratieverandering op maximaal 1,91% van de MKN geschat (waterkwaliteit momenteel 387,5% van MKN). Het loodgehalte in de Schelde bedraagt 575% van de MKN; de verwachte bijdrage van de 1,54% is verwaarloosbaar. Ook de impact van de lozing van cyanide is verwaarloosbaar.
Op de grens of binnen van de invloedstraal van de bemaling werden eveneens verontreiniging met minerale olie in het grondwater, PAK’s, benzeen, tolueen en ethylbenzeen vastgesteld. De aanvrager geeft hierover aan dat deze niet beïnvloed zullen worden en niet in het opgepompte grondwater worden verwacht.
Gelet op de potentiële verontreiniging wordt voor heel het debiet het lozen van bedrijfsafvalwater gevraagd (90 m³/uur of 2.160 m³/dag). Het lozingspunt is afhankelijk van de fase die uitgevoerd wordt en is afhankelijk van de praktische uitwerking van de bemaling. Uiteindelijk is voorzien dat het water onbehandeld in de Schelde wordt geloosd.
Gelet op de historiek van de verontreiniging op het terrein is het belangrijk dat periodiek kwaliteitscontroles plaatsvinden op het te lozen opgepompte grondwater om na te gaan of aan de lozingsvoorwaarden voldaan wordt en of geen bijkomende vervuilende componenten in het water aanwezig zijn. Indien nodig dienen onmiddellijk maatregelen genomen te worden om aan algemene lozingsvoorwaarden en de bijzondere lozingsvoorwaarden te voldoen.
De hoogspanningstransformator is oliegekoeld en heeft een vermogen van 1.600 kVA en wordt in een afgesloten cabine geplaatst. Onder de transfo zal een vloeistofdicht reservoir of lekbak voorzien moeten worden om gelekte olie op te kunnen vangen.
In het laagspanningslokaal worden twee airconditioningsinstallaties voorzien van elk 7 kW. Het gebruikte koelmiddel en de hoeveelheid koelmiddel wordt niet vermeld in de aanvraag. Aangezien het nieuwe installatie betreft dient een koelmiddel gebruikt te worden met een zo laag mogelijk GWP. De opstelling van de buitenunits mag op geen enkel moment voor geluidshinder zorgen in het park.
Met de gevraagde bijstelling van de sectorale voorwaarden kan door het college akkoord gegaan worden indien VMM hierover een gunstig advies geeft.
Advies van het college
De risico’s voor mens en milieu als gevolg van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten verbonden aan de bouw en exploitatie van het project zijn aanvaardbaar, mits het opleggen van bijzondere voorwaarden met betrekking tot het geloosde afvalwater en de beheersing van de geurhinder. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de bouwheer is verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4).
3. de bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be)
4. de bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen;
5. de werken dienen rekening te houden met de geplande aanleg van het warmtedistributienetwerk op Nieuw Zuid. Ook mag de geplande aanleg van de hoofdwarmteleiding backbone Antwerpen Zuid niet gehypothekeerd worden. Hiertoe wordt tijdig en in detail afgestemd met de warmteafdeling van Fluvius.
6. er dient een positief overleg plaats te vinden met de stedelijke diensten ontwerp en uitvoering, omgeving en de welstandscommissie van de stad Antwerpen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.4.2° |
het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; |
90 m³/uur |
12.2.2° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; |
1 x 1.600 kVA |
16.3.1.1° |
inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; |
14 kW |
53.2.1°c) |
bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in beschermde duingebieden, aangeduid op grond van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen of in een groengebied, een natuurontwikkelingsgebied, een parkgebied of een bosgebied met een debiet van meer dan 2.000 m³ per dag. |
2.160 m³/dag |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. |
Ter hoogte van het pompstation voorziet de verantwoordelijke exploitant een informatiebord met contactgegevens waarlangs burgers opmerkingen of klachten vlot kunnen doorgegeven; |
||||||||||||
2. |
Afwijkend van de algemene lozingsvoorwaarden gelden volgende maximale lozingsvoorwaarde:
|
||||||||||||
3. |
Gelet op de historische en heterogene verontreiniging op het terrein, voert de exploitant de nodige analyses uit op het te lozen grondwater zodat er voldoende garanties zijn dat aan de lozingsvoorwaarden voldaan kan worden. De analyseresultaten worden overgemaakt aan het college via milieuvergunningen@antwerpen.be m.v.v. dossiernummer OMV_2019061287; |
||||||||||||
4. |
Met de gevraagde bijstelling van de sectorale voorwaarden wordt akkoord gegaan worden indien VMM hierover een gunstig advies geeft. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
16 juli 2019 |
Start openbaar onderzoek |
26 juli 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
24 augustus 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
4 september 2019 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
26 juli 2019 |
24 augustus 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft |