Terug
Gepubliceerd op 19/08/2019

2019_CBS_06616 - Omgevingsvergunning - OMV_2019038280. De Vréstraat 31 - Ruggeveldlaan 371, 471. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 14/08/2019 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen; Fons Duchateau, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur
2019_CBS_06616 - Omgevingsvergunning - OMV_2019038280. De Vréstraat 31 - Ruggeveldlaan 371, 471. District Deurne - Goedkeuring 2019_CBS_06616 - Omgevingsvergunning - OMV_2019038280. De Vréstraat 31 - Ruggeveldlaan 371, 471. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019038280

Gegevens van de aanvrager:

OI Autonome Raad van het Gemeenschapsonderwijs - Administratieve Diensten met als adres Willebroekkaai 36 te 1000 Brussel

Gegevens van de exploitant:

AV GO! SCHOLENGROEP ANTWERPEN met als adres Thonetlaan 106 bus A te 2050 Antwerpen

Ligging van het project:

Ruggeveldlaan 371 en 471 en De Vréstraat 31 te 2100 Deurne - Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 31 sectie B nr. 119H

Inrichtingsnummer:

20190322-0080 (CVO en Pientere Piste)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

het exploiteren van een school

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          3/9/2015: vergunning (20151049) voor het verbouwen van een bestaand sportinternaat tot een centrum voor leerlingenbegeleiding en een centrum voor volwassenonderwijs met een open leercentrum;

-          2/2/2007: vergunning (3165#97) voor het aanleggen van een brandweg aan het internaat;

-          15/1/1975: vergunning (627#27954) voor het bouwen van een geprefabriceerde sporthal (internaat).

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

De site is ingericht als volgt:

-          gebouw CVO;

-          parking;

-          gebouw sporthal;

-          sportvelden.

 

Huidige toestand

 

-          conform vergunde/vergund geachte toestand.

 

Gewenste toestand

 

Gewenste inrichting van de site:

-          gebouw CVO;

-          parking;

-          nieuwbouwvolume basisschool De Pientere Piste met drie bouwlagen onder plat dak met dakpatio en luchtgroepen op het dak;

-          2 overdekte fietsenstallingen;

-          zone nieuwe parkeerplaatsen;

-          speelplaats met zowel verharding als groene zone.

Inhoud van de aanvraag

 

-          afbreken van de bestaande sporthal;

-          supprimeren van de sportvelden;

-          bouwen van een nieuwe school met 3 bouwlagen onder plat dak met dakpatio en luchtgroepen op het dak;

-          voorzien van 2 overdekte fietsenstallingen;

-          aanleggen van een zone met nieuwe parkeerplaatsen;

-          aanleggen van de speelplaats van de school met zowel verharde als groene zone.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

4.700,00 m³/jaar

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

151,00 kW

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

630,00 kW

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

9 mei 2019

15 juli 2019

Voorwaardelijk gunstig

brandweer/ risicobeheer/ preventie

9 mei 2019

12 juni 2019

Voorwaardelijk gunstig

FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart

9 mei 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

Vlaamse Milieumaatschappij

9 mei 2019

5 juni 2019

Geen advies 

Vlaamse Milieumaatschappij, grondwaterbeheer

 

 

 Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen

9 mei 2019

9 mei 2019

stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid

9 mei 2019

4 juni 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

9 mei 2019

23 mei 2019

stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie

9 november 2018

9 november 2018

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)


De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 (goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014) en herzien op 1 maart 2018.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)

-         
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 16: Technische uitsprongen:

de hoogte van de koelgroepen op het platte dak van het nieuwe gebouw bedraagt 2,60 meter, waar de hoogte maximum 2,50 meter ten opzichte van de kroonlijst mag zijn;

  • artikel 26 Afvalverzameling:

er werd geen afvalberging voorzien, waar dit vereist is voor functies anders dan wonen;

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

uit de aanvraag kan niet worden afgeleid of aan de bepalingen inzake elektrische oplaadpunten wordt voldaan.

 

Sectorale wetgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Het project valt onder bijlage III van het project-MER-besluit. Een project-MER-screening is bijgevoegd. Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een aanzienlijke oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat een positieve uitspraak mogelijk is indien voldaan is aan de hemelwaterverordening.
 

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)


De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
 

-          Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 25 maart 2019. De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.

(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag heeft betrekking op de bouw van een nieuwe basisschool. De aanvrager streeft naar een functionele ruimtelijke interpretatie van een vooruitstrevend pedagogisch onderwijsprincipe. De klassieke tweeklassenstructuur wordt doorbroken en de kinderen zullen onderwijs genieten binnen klasoverschrijdende leefgroepen. De leefgroepen worden aangevuld met collectieve voorzieningen, die leefgroepoverschrijdend gebruikt worden. Deze principes vormen de basis voor de vooropgestelde configuratie van het ontwerp. De inplanting van een school op deze locatie is functioneel inpasbaar.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Parkeerparagraaf

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 15 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft de afbraak van een sporthal en het bouwen van een innovatieve basisschool ‘De Pientere Piste’.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op het bouwen van een nieuwe basisschool.

 

De huidige innovatieve basisschool is gehuisvest in een tijdelijk schoolgebouw op de site van GO! Campus aan de zijde van Park Groot Schijn. Door de geplande verhuis van de sporthal naast het CVO gebouw aan de overzijde van de Ruggeveldlaan, wordt een nieuwe basisschool ingeplant op de site voor de bestaande sporthal naast het CVO gebouw.

 

Het gaat om 8 kleuterklassen en 12 lagere schoolklassen. De parkeernorm voor basisonderwijs is 0.75ppl/leslokaal. Voor de 20 klassen komt dat neer op 15 parkeerplaatsen.

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 15.

 

De plannen voorzien in 16 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden naast de bestaande parking van CVO 16 nieuwe parkeerplaatsen voorzien voor de school.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt minstens 15.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 15 – 15 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Hetaantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Fietsstalplaatsen en fietsvoorzieningen

Voor de 20 klassen moeten er 132 fietsstalplaatsen voorzien worden:

- 8 kleuterklassen x 3 fietsstalplaatsen per klas = 24

- 12 lagere school klassen x 9 fietsstalplaatsen per klas = 108

 

Er worden 80 fietsstalplaatsen voorzien voor de kleuters en nog eens 158 voor de lagere school.

De fietsstalplaatsen zijn te bereiken via de Parkweg.

 

Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met artikel 29 van de bouwcode, wordt als voorwaarde opgelegd om in elke fietsenberging minstens 1 elektrisch oplaadpunt te voorzien.

 

Ontsluiting/bereikbaarheid

De parking wordt ontsloten via de Ruggeveldlaan. Er zullen ter hoogte van de in- en uitrit aanpassingen moeten gebeuren aan het openbaar domein zoals het verlagen van de boordsteen. Deze aanpassingen dienen in overleg te gebeuren met de stedelijke dienst openbaar domein.

 

De inrit wordt geregeld met een slagboom. Deze bevindt zich nagenoeg op de perceelsgrens met het voet- en fietspand. De stedelijke dienst stelt dat wachtrijen op het voet- en fietspad absoluut te vermijden zijn. Als voorwaarde bij de vergunning wordt daarom opgelegd om de slagboom te verplaatsen tot voor de parking (zoals in rood aangeduid op de plannen), zodat er meer dan 1 wagen zich kan opstellen voor de slagboom.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Visueel-vormelijke elementen

 

Het gebouw wordt ingeplant als een alzijdig paviljoen in een groene omgeving. Het gebouw toont zich naar het Rivierenhof, het CVO en de Ruggeveldlaan als gelijkwaardig, maar diversifieert in de wijze van toekomen. De school heeft naast zijn officiële ingang langs de zijde van de Ruggeveldlaan eveneens een hoofdingang langs de Parkweg.

De groene rand rondom de basisschool wordt ingericht als een actieve speelzone. Tussen de groene bufferende gordel en de deels verharde open speelplaats, wordt een zone voorzien voor fietsenstallingen en spelaanleidingen.

 

Tijdens het ‘voortraject’ van voorliggende aanvraag, werd het ontwerp ter advies voorgelegd aan de stedelijke welstandscommissie. Dit advies laat zich als volgt samenvatten:

 

De school wordt gematerialiseerd met witgele baksteen met kopse, uitspringende stenen. De welstandscommissie apprecieert het voorgestelde ontwerp en is van mening dat het strenge, rigide karakter van het gebouw verzacht wordt door de uitspringende stenen. Het ontwerp getuigt bovendien van voldoende aandacht voor een warm interieur als tegenhanger voor de eerder harde architectuur van de buitenschil.

 

Cultuurhistorische aspecten

 

Op 18 maart 2019 werd een archeologienota met ID https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/10559 en onderwerp vooronderzoek_Antwerpen_Ruggeveldlaan 471 (De Pientere Piste) ingediend bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.

 

De archeologienota voldoet aan de ‘beoordelingsrichtlijn archeologienota’s’ zoals meegedeeld aan de Vlaamse regering op 16 december 2016.

 

Omdat het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem niet of niet volledig kon worden uitgevoerd voorafgaand aan het indien van de aanvraag van de Omgevingsvergunning, moet de aanvrager na het verkrijgen van de Omgevingsvergunning dat onderzoek alsnog uitvoeren en op basis daarvan een bekrachtigde nota bekomen. De voorwaarden opgelegd door het Agentschap Onroerend Erfgoed worden mee opgenomen in voorliggende vergunning.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Technische installaties

De hoogte van de koelgroepen op het platte dak bedraagt 2,60 m ten opzichte van de kroonlijst. Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met artikel 16 van de bouwcode, wordt als voorwaarde opgelegd om de hoogte van de technische installatie te beperken tot maximaal 2,50 m ten opzichte van de kroonlijst.

 

Afvalberging

Voor functies anders dan wonen, dient een afgescheiden ruimte voor afvalberging voorzien te worden. Als voorwaarde bij de vergunning wordt daarom opgelegd om in de kelder (binnen de zone van de voorziene berging didactisch materiaal), een afgescheiden ruimte voor afvalberging te realiseren. Deze moet voorzien worden van verluchting en moet een oppervlakte hebben van minstens 4 m², conform artikel 26 van de bouwcode.

 

Groen

De aanvrager streeft naar een maximaal behoud van groen en hoogstammen binnen de projectsite. In dit kader werd een voorwaardelijk gunstig advies verleend door de groendienst. Volgende voorwaarden worden opgelegd in de vergunning:

-          de bestaande bomen dienen beschermd te worden tijdens de werken, zowel de bomen op openbaar domein op de Parkweg naast de school waarvan de takken over de omheining komen als de bestaande bomen op het schoolterrein zelf. Dit door de bomen af te schermen met een hekwerk om stambeschadiging, materiaalopslag op de wortelzone en takbreuk te vermijden;

-          bij het plaatsen van de speeltoestellen onder bestaande bomen dient de fundering tussen de hoofdwortels geplaatst te worden.

 

Luchtkwaliteit en geluidshinder

Kinderen zijn extra gevoelig voor luchtverontreiniging en omgevingslawaai. Langdurige blootstelling kan leiden tot blijvende lichamelijke schade, slaapstoornissen of verstoring van spraak- en leervermogen. Daarom wordt bij de adviesverlening in het kader van planning/verbouwing van een school rekening gehouden met de specifieke lokale omstandigheden op het vlak van luchtkwaliteit en geluidshinder. De beoordeling gebeurt op basis een  kader dat op 2 mei 2018 door het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen werd goedgekeurd (2018_CBS_04164).

 

Bij toepassing van het beoordelingskader wordt in deze situatie gunstig geadviseerd voor het aspect luchtkwaliteit.

 

Volgens de beschikbare informatie is het perceel onderhevig aan geluidsniveaus van 60-64 dB(A) aan de kant van de Ruggeveldlaan als gevolg van weg- en tramverkeer. Overdag (Lday) bevindt de rest van het perceel zich overwegend in geluidsniveaus van 55-59 dB(A). Dit is de situatie zonder afscherming door het nieuwe schoolgebouw  (momenteel zijn er op die plaats enkel kunstgrasvelden). Voor dit deel van de stad zijn de achtergrondgeluidniveaus echter relatief hoog (55-59 dB(A)) vooral als gevolg van de zuidelijk gelegen E313, waardoor afscherming van de Ruggeveldlaan alleen onvoldoende is om gemiddelde geluidsniveaus van minder dan 55 dB(A) te realiseren. De kaarten tonen aan dat lagere geluidsniveaus wel kunnen gerealiseerd worden direct ten noorden van een gebouw.

 

Het geplande schoolgebouw zal dus vooral een afschermend effect hebben voor de speelzone ten noorden ervan; de westzijde van het gebouw bevindt zich al te ver van de Ruggeveldlaan om de geluidsniveaus aan de westzijde significant te doen dalen; ook aan de andere zijden verwachten we geen afschermend effect. Een L-vormige configuratie van het gebouw zou optimaler zijn geweest om een grotere buitenspeelruimte met geluidsniveaus van lager dan de streefwaarde van 55 dB(A) te realiseren.

 

Voor de geplande situatie gaan we bijgevolg uit van:

-          een gevelbelasting van 64 dB(A) voor de berekening van de akoestische isolatie van het schoolgebouw;

-          een blootstelling aan 60-64 dB(A) ter hoogte van de speelzone en de terrassen aan de kant van de Ruggeveldlaan. Deze niveaus zijn te hoog om dienst te doen als volwaardige speelzone of buitenklassen; enkel in periodes met relatief lage verkeersintensiteit;

-          geluidsniveaus 55-59 dB(A) in de andere speelzones.

 

De akoestische prestatie van de gebouwenschil is voldoende hoog om de streefwaarden van  maximaal 35 dB(A) in de leslokalen te realiseren. Voor de berekening wordt uitgegaan van een gevelbelasting van 64dB(A). De norm NBN S01-400 is momenteel richtinggevend voor de berekening.

 

De buitenterrassen die naar de Ruggeveldlaan zijn gericht, worden niet als volwaardige lesruimte beschouwd, zodat er al dan niet van gebruik kan worden gemaakt naargelang het geluidsniveau een normaal stemgeluid toelaat of niet.

 

De speelzone langs de Ruggeveldlaan staat in verbinding met een speelzone die verder weg ligt van de Ruggeveldlaan, of wordt niet altijd door dezelfde groep kinderen gebruikt, zodat de duurtijd van de blootstelling per kind beperkt wordt. De plaatsing van een akoestisch scherm tussen Ruggeveldlaan en speelzone en langs de Parkweg wordt overwogen.

 

Rekening houden met het bovenstaande en bij toepassing van het beoordelingskader wordt in deze situatie gunstig mits voorwaarden geadviseerd voor het aspect geluidshinder.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Ter hoogte van de Ruggeveldlaan 371 wordt een nieuwe school gebouwd met 20 klassen voor kleuter- en lager onderwijs. De capaciteit van de school bestaat uit 480 leerlingen en 30 leerkrachten. Het Centrum voor Volwassen Onderwijs, dat naast de nieuwe school gelegen is, maakt deel uit van deze aanvraag. De nieuwe school en het CVO worden als 1 milieutechnische eenheid beschouwd.

Voor de realisatie van de kelder was er oorspronkelijk een bemalingsrubriek aangevraagd. Deze werd in samenspraak met de exploitant geschrapt doordat momenteel nog onvoldoende geweten is over de noodzakelijke bemaling en zal na uitgebreider vooronderzoek apart aangevraagd worden. Voorliggend dossier omvat dan nog enkel meldingsplichtige rubrieken.

Overeenkomstig Vlarem II hoofdstuk 6.12 dient de uitvoerder van de sloopwerken de nodige maatregelen te nemen om stofemissies tijdens de afbraak zoveel mogelijk te beperken. Er werd een sloop- en asbestinventaris aan het dossier toegevoegd. De aanbevelingen vermeld in de inventaris, dienen door de uitvoerder van de sloopwerken gevolgd te worden.

De lozing van het huishoudelijk afvalwater bedraagt 2.400 m³/jaar voor de Pientere Piste en 2.300 m³/jaar voor het CVO (rubriek 3.2.2.a). Voor verwarming zal er bij de nieuwe school een warmtepomp van 151 kW geïnstalleerd worden (rubriek 16.3.1.1). Het CVO maakt gebruik van 2 gasketels met een gezamenlijk vermogen van 630 kW (rubriek 43.1.1.b).

Op het terrein bevindt zich een hoogspanningscabine die gebruikt wordt door de school en het CVO. Deze was oorspronkelijk niet in de aanvraag opgenomen. Na overleg met de exploitant wordt rubriek 12.2.1, eveneens slechts een meldingsplichtige rubriek, toegevoegd.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het bijgevoegde aansluitadvies van Aquafin is nauwkeurig op te volgen;

3.      in elke fietsenberging is minstens 1 elektrisch oplaadpunt te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;

4.      eventuele aanpassing aan het openbaar domein, zoals het verlagen van boordstenen, dient in overleg te gebeuren met de stedelijke dienst openbaar domein;

5.      de slagboom te verplaatsen tot voor de parking (zoals in rood aangeduid op de plannen), zodat er meer dan 1 wagen zich kan opstellen tussen het voetpad en de slagboom;

6.      de maatregelen in de archeologienota bekrachtigd op 25/03/2019 met referentienummer https://id.erfgoed.net/archeologie/archeolgienotas/10559 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma in die bekrachtigde archeologienota en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Na de uitvoering ervan moet een bekrachtigde nota bekomen worden. De maatregelen in de bekrachtigde nota moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma in die nota, de eventuele voorwaarden bij de bekrachtiging en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;

7.      de hoogte van de technische installatie dient beperkt tot maximaal 2,50 m ten opzichte van de kroonlijst, conform artikel 16 van de bouwcode;

8.      als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moeten de te behouden bomen beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden. Praktisch gezien wil dit zeggen dat tijdens de werken het niet is toegestaan om:

-          het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden bomen;

-          graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;

-          de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm);

9.     de wortelzone van de te behouden bomen moeten beschermd worden om verdichting van de bodem en/of beschadiging van de wortels te voorkomen;

10.  om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is;

11.  naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden;

12.  om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling;

13.  bij het plaatsen van de speeltoestellen onder bestaande bomen dient de fundering tussen de hoofdwortels geplaatst te worden.

14.  de akoestische prestatie van de gebouwenschil moet voldoende hoog zijn om de streefwaarden van  maximaal 35 dB(A) in de leslokalen te realiseren. Voor de berekening wordt uitgegaan van een gevelbelasting van 64dB(A). De norm NBN S01-400 is momenteel richtinggevend voor de berekening;

15.  de buitenterrassen die naar de Ruggeveldlaan zijn gericht, worden niet als volwaardige lesruimte gebruikt, zodat er al dan niet van gebruik kan worden gemaakt naargelang het geluidsniveau een normaal stemgeluid toelaat of niet;

16.  de speelzone langs de Ruggeveldlaan staat in verbinding met een speelzone die verder weg ligt van de Ruggeveldlaan, of wordt niet altijd door dezelfde groep kinderen gebruikt, zodat de duurtijd van de blootstelling per kind beperkt wordt..

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

4.700,00 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 400,00 kVA

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

151,00 kW

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

630,00 kW

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

16 april 2019

Volledig- en ontvankelijk

9 mei 2019

Start openbaar onderzoek

19 mei 2019

Einde openbaar onderzoek

17 juni 2019

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

22 augustus 2019

Verslag GOA

2 augustus 2019

naam GOA

Katrine Leemans en Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

19 mei 2019

17 juni 2019

2

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

Er werden 2 bezwaarschriften ingediend, voornamelijk handelend over:

1.      Belemmering zicht bij uitrijden van aanpalende parkeergarage: grenzend aan de rechter perceelsgrens van voorliggende projectzone, bevindt zich op aanpalend perceel (Ruggeveldlaan 489) een uitrit van een parkeergarage. Voorliggende aanvraag omvat onder meer de aanplanting van een groenzone (struiken en bomen) tot op deze perceelsgrens. De bezwaarindiener vreest een belemmering van het zicht van de aankomende fietsers en voetgangers bij het uitrijden van de garage als gevolg van een te hoge aanplanting van groen.

Beoordeling:

Een aanplanting van groen aan de zijde van de openbare weg is aanvaardbaar. Het is aan de bouwheer om erover te waken dat de projectsite ‘als een goede huisvader’ onderhouden blijft en het groen op het perceel niet resulteert in een onveilige situatie. De plannen vermelden expliciet een aanplanting van ‘lage struiken’ wat vanuit ruimtelijk oogpunt als een aanvaardbare invulling wordt beschouwd voor een ‘voortuinstrook’. Het bezwaar is ontvankelijk, maar ongegrond.

 

2.      Verlies van uitzicht en lichtinval: de bezwaarindiener stelt dat de aanplanting van bomen en struiken tegen de rechter perceelsgrens van de projectsite resulteren in een verlies van uitzicht en lichtinval voor het gelijkvloerse appartement (Ruggeveldlaan 489).

Beoordeling:

Vanuit ruimtelijk oogpunt wordt de voorziening van groenzones, struiken en bomen op de projectsite als een meerwaarde beschouwd zowel voor het perceel waarop de school wordt gebouwd als voor de nabije omgeving. De bomen worden voorzien op een aanvaardbare afstand van de perceelsgrens en de aanpalende bebouwing. Omwille van bovenstaande argumenten, wordt in alle redelijkheid gesteld dat de aanplanting van de bomen en struiken geen onaanvaardbaar verlies van uitzicht en lichtinval genereren voor het betreffende appartement. Het bezwaar is ontvankelijk, maar ongegrond.

 

3.      Overlast vallende bladeren: de bezwaarindiener vreest voor de overlast van vallende bladeren door de aanwezigheid van groen (struiken en bomen) tot tegen de perceelsgrens.

Beoordeling:

Eventuele overlast door vallende bladeren betreft geen stedenbouwkundig argument. Het bezwaar is ontvankelijk, maar ongegrond.

 

4.      Geluidsoverlast schoolgaande kinderen: de aanvraag betreft de realisatie van een ‘open school’. De bezwaarindiener vreest voor geluidsoverlast voor de woningen in de nabije omgeving.

Beoordeling:

De inplanting van een school op deze locatie is ruimtelijk aanvaardbaar en functioneel inpasbaar. De afstand van de nieuwbouw tot aan de woningen in de omgeving is aanzienlijk. Eventuele hinder door overlast is gebaseerd op vermoedens. Een bezwaar dat louter hypothetisch is, kan niet meegenomen worden in de stedenbouwkundige beoordeling van een project door de vergunningverlenende overheid. Het bezwaar is ontvankelijk, maar ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het bijgevoegde aansluitadvies van Aquafin is nauwkeurig op te volgen;

3.      in elke fietsenberging is minstens 1 elektrisch oplaadpunt te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;

4.      eventuele aanpassing aan het openbaar domein, zoals het verlagen van boordstenen, dient in overleg te gebeuren met de stedelijke dienst openbaar domein;

5.      de slagboom te verplaatsen tot voor de parking (zoals in rood aangeduid op de plannen), zodat er meer dan 1 wagen zich kan opstellen tussen het voetpad en de slagboom;

6.      de maatregelen in de archeologienota bekrachtigd op 25/03/2019 met referentienummer https://id.erfgoed.net/archeologie/archeolgienotas/10559 moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma in die bekrachtigde archeologienota en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Na de uitvoering ervan moet een bekrachtigde nota bekomen worden. De maatregelen in de bekrachtigde nota moeten uitgevoerd worden overeenkomstig het programma in die nota, de eventuele voorwaarden bij de bekrachtiging en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;

7.      de hoogte van de technische installatie dient beperkt tot maximaal 2,50 m ten opzichte van de kroonlijst, conform artikel 16 van de bouwcode;

8.      als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moeten de te behouden bomen beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden. Praktisch gezien wil dit zeggen dat tijdens de werken het niet is toegestaan om:

-          het bestaande maaiveld af te graven of op te hogen in de wortelzone van de te behouden bomen;

-          graafwerken uit te voeren waarbij wortels dikker dan 5 cm moeten doorgestoken worden en/of waarbij 20 % van het totale wortelpakket moet verwijderd worden;

-          de boom drastisch te snoeien. ( d.w.z. hoger opkronen dan het huidig eindbeeld of toppen of kandelaren of verwijderen van takken dikker dan 8cm);

9.      de wortelzone van de te behouden bomen moeten beschermd worden om verdichting van de bodem en/of beschadiging van de wortels te voorkomen;

10.  om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is;

11.  naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden;

12.  om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling;

13.  bij het plaatsen van de speeltoestellen onder bestaande bomen dient de fundering tussen de hoofdwortels geplaatst te worden.

14.  de akoestische prestatie van de gebouwenschil moet voldoende hoog zijn om de streefwaarden van  maximaal 35 dB(A) in de leslokalen te realiseren. Voor de berekening wordt uitgegaan van een gevelbelasting van 64dB(A). De norm NBN S01-400 is momenteel richtinggevend voor de berekening;

15.  de buitenterrassen die naar de Ruggeveldlaan zijn gericht, worden niet als volwaardige lesruimte gebruikt, zodat er al dan niet van gebruik kan worden gemaakt naargelang het geluidsniveau een normaal stemgeluid toelaat of niet;

16.  de speelzone langs de Ruggeveldlaan staat in verbinding met een speelzone die verder weg ligt van de Ruggeveldlaan, of wordt niet altijd door dezelfde groep kinderen gebruikt, zodat de duurtijd van de blootstelling per kind beperkt wordt.


Brandweer voorwaarden

De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/NE/2019/G.00192.DE.0023 strikt na te leven.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.2.2°a)

het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan;

4.700,00 m³/jaar

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 400,00 kVA

16.3.1.1°

inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen) - koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

151,00 kW

43.1.1°b)

het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas.

630,00 kW

 

 

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.