Terug
Gepubliceerd op 01/07/2019

2019_CBS_05306 - Omgevingsvergunning - OMV_2019014273. Verdussenstraat 13. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/06/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Ludo Van Campenhout, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_05306 - Omgevingsvergunning - OMV_2019014273. Verdussenstraat 13. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_05306 - Omgevingsvergunning - OMV_2019014273. Verdussenstraat 13. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019014273

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Brigitte Beckers met als adres verdussenstraat 13 te 2018 Antwerpen 

Ligging van het project:

Verdussenstraat 13 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 10sectie K nr. 1522S5

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een inventarispand met inrichting van de zolder als extra studio

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29 maart 2019: vaststelling als bouwkundig erfgoed als ‘Burgerhuis in neoclassicistische stijl’;

-          25 oktober 2018: proces verbaal (11002_2018_7822_VPV) voor het uitvoeren van werken zonder voorafgaandelijke schriftelijke omgevingsvergunning;

-          8 mei 1936: vergunning (18#5020) voor een toilet op de 2de verdieping;

-          19 juni 1935: vergunning (18#2876) voor binnenveranderingen.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          meergezinswoning van 3 bouwlagen en een zadeldak in gesloten bebouwing, ingericht met 2 wooneenheden.

-          advies ‘geacht vergund’ over de aanwezigheid van de 2 wooneenheden:
“Kadaster: eengezinswoning
CRS: geen relevante gegevens
Op basis van oude woonkaarten: positief voor 2 woonentiteiten.”

Huidige toestand

-          meergezinswoning van 3 bouwlagen en een zadeldak in gesloten bebouwing, ingericht met 1 duplex en een studio.

Gewenste toestand

-          regularisatie van de bestaande indeling van de twee wooneenheden met beperkte aanpassingen:

  • gelijkvloers en 1ste verdieping: duplexappartement
  • 2de verdieping: studio;

-          het inrichten van een bijkomende studio op de zolderverdieping;

-          met betrekking tot de oppervlakte van de aangevraagde zelfstandige woningen zijn volgende gegevens beschikbaar:

  • 1-slaapkamerappartementen met een netto-oppervlakte van circa 126 m²;
  • studio met een netto-oppervlakte van circa 43 m²;
  • studio met een netto-oppervlakte van circa 42 m².

Inhoud van de aanvraag

-          verbouwen van een inventarispand plus het inrichten van de zolderverdieping als extra studio;

-          het gelijkvloers en de 1ste verdieping worden via een noodzakelijke, interne trap verbonden en ingericht als duplex-appartement met een netto-vloeroppervlakte van 126m²;

-          de luifel van de gelijkvloerse koer wordt verlengd en via een kleine volume-uitbreiding wordt de buiten-wc verbonden met de achterkeuken;

-          de 2de verdieping is  als studio ingericht met een netto-vloeroppervlakte van 43m²;

-          het bestaande dakterras op het achterliggend plat dak wordt verwijderd en als groendak aangelegd met behoud van de bestaande balustrades en de aanleg van een plantenhaag van 1m90 hoog in bloembakken langsheen de perceelgrens;

-          op de zolderverdieping wordt een studio voorzien met een netto-vloeroppervlakte van 42m² met een inpandig dakterras achteraan;

-          de achtergevels worden geïsoleerd en voorzien van bepleistering in gebroken wit;

-          de voorgevel blijft ongewijzigd en maakt geen deel uit van de aanvraag.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

9 mei 2019

12 juni 2019

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

9 mei 2019

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

9 mei 2019

9 mei 2019

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

9 mei 2019

21 mei 2019

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

9 mei 2019

13 mei 2019

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten: de keuken op de dakverdieping heeft een hoogte van slechts 2m40 onder de spantbenen in plaats van de minimaal vereiste 2m60;
  • artikel 25 Toegankelijkheid van de functie: na het plaatsen van de interne trap vormen alle ruimten die onderdeel vormen van een woning één aaneengesloten geheel, behalve de kamer links vooraan op de 1ste verdieping;
  • artikel 30 Autoparkeerplaatsen: de bijkomende parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats wordt niet op eigen terrein voorzien;

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

In afwijking op artikel 21 ‘Minimale hoogte van ruimten’ van de bouwcode, is de vrije plafondhoogte op de dakverdieping slechts 2,40 meter onder de spantbalken. Omdat er wel een vrije hoogte aanwezig is van minstens 2,60 meter, gemeten tussen de balken van het spant, kan in alle redelijkheid een afwijking toegestaan worden op dit artikel. Om de woonkwaliteit te garanderen wordt in voorwaarde opgelegd om deze plafondhoogte van 2m60 onder de mezzanine vrij te houden van enige valse plafonds.

De aanvraag is strijdig met artikel 25 ‘Toegankelijkheid van de functie’ wat betreft de aparte kamer op de eerste verdieping. Deze is enkel toegankelijk via de gemeenschappelijke traphal en kan bijgevolg geen kwalitatief deel vormen van één van de woningen in deze meergezinswoning. Om in overeenstemming te blijven met artikel 25 van de bouwcode wordt in voorwaarde opgelegd om deze kamer enkel te gebruiken als berging.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld. Door het uitbreiden van het woonprogramma met 1 extra woonentiteit wordt de draagkracht van de site niet overschreden. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande verbouwingswerken en de toevoeging van een inpandig terras in de dakverdieping zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

Geen vergunning kan worden verleend voor het gebruik van het dak van de achterbouw als buitenruimte, op de 2de verdieping. Deze achterbouw zorgt reeds voor een verstoring van de lichtinval, de zichten en het open ruimtegevoel van de linkerbuur. Het is stedenbouwkundig niet wenselijk om dit volume verder te verhogen met plantenbakken en ballustrades. Bovendien zorgt het gebruik van dit dak voor uitzonderlijk storende inkijk in de private achtergevels van de buren. Vanuit een goede ruimtelijke ordening kan geen toegang en gebruik van deze daken verantwoord worden.

Bijgevolg zullen de inrichtingselementen van dit dak, inclusief toegangstrap, ballustrade en plantenbakken, uitgesloten worden van de vergunning.

Op de gelijkvloerse verdieping wordt de luifel in doorzichtige platen uitgebreid. De voorgestelde oplossing garandeert een minimale lichtinval, luchttoevoer en contact met de tuin voor de aanliggende woonruimtes, zoals voorgeschreven in artikel 24 van de bouwcode. Daarom is deze uitvoering aanvaardbaar.

 

Functionele inpasbaarheid

De bestaande en vergund geachte meergezinswoning blijft behouden en is functioneel inpasbaar in de hoofdzakelijke woonomgeving van de Verdussenstraat.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de verhoging van het aantal wooneenheden.

Er is één bijkomende woning. Voor projecten tot 5 woningen bedraagt de parkeernorm 1/woning.

De werkelijke parkeerbehoefte is 1.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

De aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte maar de plaatsen kunnen om volgende stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden:

-          Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

-          De voorliggende aanvraag heeft betrekking op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou deel van de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Cultuurhistorische aspecten

Aangezien het gebouw is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 28 november 2014. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.

De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud.  Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Omdat het pand is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg:

‘De aanvraag betreft een burgerhuis in neoclassicistische stijl, gebouwd in opdracht van de weduwe De Bruyn, naar een ontwerp door Sébastien Van Besten uit 1884. De woning De Bruyn maakt deel uit van een gaaf bewaard huizenblok (Verdussenstraat 11 tot 31) dat representatief is voor de oorspronkelijk, overwegend neoclassicistische bebouwing van deze wijk, daterend uit de jaren 1880 en 1890.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met geblokte begane grond, rust op een geprofileerde plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een sluitsteen, een gebogen fronton en een balkon met doorgetrokken balustrade, beide op consoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in geriemde omlijsting met oren, en op de tweede verdieping onderdorpels. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen, tandlijst en consoles vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur, vensters en smeedijzeren souterraintralies.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.

Het complex in kwestie heeft een beeldbepalende stadslandschappelijke waarde in de Verdussenstraat. Het behoort tot de authentieke bebouwing, nl typisch eind 19de-eeuwse burgerwoningen. Dezelfde vorm en structuur als moment van ontstaan zijn nog afleesbaar. Bovendien maakt het deel uit van een neoklassiek ensemble. Het behoud van dit ensemble staat voorop gelet op het behoud van het karakter van de Verdussenstraat.

De geplande werken werden doen geen afbreuk aan de erfgoedwaarde van het pand, voornamelijk gedefinieerd wordt door het beeldbepalende voorhuis. Hiervan blijft de indeling en de interieuraankleding bewaard. De grootste ingrepen vinden plaats aan de zolderverdieping en aan de achtergevel. Deze zijn aanvaardbaar. 

Het pand heeft een stadslandschappelijke waarde.  Enerzijds wordt er ingezet op het behoud van volume, schaal en korrel. Anderzijds is bijzondere aandacht voor de gevel. 

Gezien de architecturale en esthetische waarde van het herenhuis worden voorwaarden opgelegd m.b.t. het buitenschrijnwerk in de voorgevel.

Het a-typisch geprofileerd aluminium schrijnwerk op de tweede verdieping (voorgevel) dient uitgesloten van vergunning en gewijzigd in houten, geschilderd schrijnwerk naar oorspronkelijk model (cfr. bestaande schrijnwerk).  Detailtekeningen zijn te bespreken met de stedelijke dienst Monumentenzorg.”

Uit de foto’s bij de aanvraag blijkt inderdaad dat de betreffende ramen op de tweede verdieping zijn gewijzigd ten opzichte van hun originele toestand. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden de aandachtspunten uit het advies monumentenzorg integraal bijgetreden. Deze gewijzigde ramen komen niet voor regularisatie in aanmerking en worden uitgesloten uit de vergunning.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoen de woningen in dit project aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de plafondhoogte van 2m60 onder de mezzanine in de dakverdieping vrij te houden van enige valse plafonds;

3.      de aparte kamer links vooraan op de eerste verdieping enkel te gebruiken als berging;

4.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Uitsluitingen

1.      geen vergunning wordt verleend voor de inrichting van het dak van de bestaande achterbouw als terras, dit inclusief de toegangstrap, ballustrades en plantenbakken;

2.      geen vergunning wordt verleend voor de plaatsing van het gewijzigde aluminium schrijnwerk in de voorgevel op de tweede verdieping. Het herstel naar het oorspronkelijk model, houten geschilderd schrijnwerk, dient in overleg te gebeuren met de dienst Monumentenzorg.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

20 april 2019

Volledig- en ontvankelijk

9 mei 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

8 juli 2019

Verslag GOA

18 juni 2019

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      de plafondhoogte van 2m60 onder de mezzanine in de dakverdieping vrij te houden van enige valse plafonds;

3.      de aparte kamer links vooraan op de eerste verdieping enkel te gebruiken als berging;

4.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Uitsluitingen

1.      geen vergunning wordt verleend voor de inrichting van het dak van de bestaande achterbouw als terras, dit inclusief de toegangstrap, ballustrades en plantenbakken;

2.      geen vergunning wordt verleend voor de plaatsing van het gewijzigde aluminium schrijnwerk in de voorgevel op de tweede verdieping. Het herstel naar het oorspronkelijk model, houten geschilderd schrijnwerk, dient in overleg te gebeuren met de dienst Monumentenzorg.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.