Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018159440 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Pieter Ooms met als contactadres Azalealaan 7 te 2970 Schilde |
Ligging van het project: |
Karel Oomsstraat 16 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 10sectie K nr. 1554G4 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen en uitbreiden van een appartementsgebouw |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 8 november 2012: vaststelling als bouwkundig erfgoed (214759) ‘Meergezinswoning in art-decostijl’;
- 26 oktober 1932: vergunning (1932#42726) voor binnenveranderingen;
- 6 oktober 1911: vergunning (1911#1720) paviljoen vergroten.
Laatst vergunde toestand
- meergezinswoning van vijf bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing met op elke bouwlaag een ruim appartement.
Bestaande toestand
- meergezinswoning van vijf bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing met op elke bouwlaag een ruim appartement.
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning met 5 appartementen tot 10 appartementen;
- het gelijkvloers appartement met 2 slaapkamers met een netto-vloeroppervlakte van 116 m² blijft behouden, de 4 bovenliggende appartementen worden opgedeeld in 8 woonentiteiten met elk 1 slaapkamer, 1 bureauruimte en privé terras;
- de 4 woonentiteiten vooraan hebben een netto-vloeroppervlakte van ongeveer 48m², de 4 achteraan van ongeveer 68m²;
- er wordt een 6de en 7de teruggetrokken bouwlaag onder plat dak toegevoegd ingericht als duplex-appartement met 2 slaapkamers met een netto-vloeroppervlakte van 93m²;
- rechts achteraan worden tegen de achtergevel uitkragende terrassen voorzien en een grote brandtrap-constructie;
- de bestaande voorgevel in art-decostijl blijft behouden en wordt voorzien van nieuw, houten schrijnwerk;
- de voorgevel van de nieuwe daklaag wordt afgewerkt met een lichtkleurige natuursteen en donkerkleurig, aluminium beplating en buitenschrijnwerk.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
25 januari 2019 |
22 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
25 januari 2019 |
4 februari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
PROXIMUS |
25 januari 2019 |
8 februari 2019 |
Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
25 januari 2019 |
25 januari 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
25 januari 2019 |
11 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
25 januari 2019 |
19 februari 2019 |
stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie |
25 januari 2019 |
15 februari 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestemming van meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Mobiliteitsimpact
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
Parkeerbehoefte auto
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 6 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. Het bestaande appartementsgebouw met 5 appartementen wordt verbouwd naar een gebouw met 10 appartementen.
4 appartementen < 60m² met parkeernorm 1.05 ? 4 x 1.05 = 4.2 1 appartement > 90m² met parkeernorm 1.35 ? 1 x 1.35 = 1.35
De werkelijke parkeerbehoefte is 6.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er zijn 5 parkeerplaatsen beschikbaar op wandelafstand in de Korte Lozanastraat maar deze worden niet meegeteld als nuttige parkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 6 – 0 = 6.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 6 - 0 = 6. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 6 – 0 = 6.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 6 plaatsen. |
Parkeerbehoefte fiets
Voor de vijf nieuwe appartementen moeten er 11 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 4 appartementen met 1 slaapkamer = 4 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 8
- 1 appartement met 2 slaapkamers = 1 x 3 (2 slaapkamers + 1 extra) = 3
Er wordt op het gelijkvloers een fietsenberging voorzien voor 13 fietsen. Er wordt gewerkt met een ophangsysteem maar niet alle types fietsen kunnen hiervan gebruik maken. Daarom moet de helft van het totaal aantal fietsstalplaatsen als gewone stalplaats voorzien worden. Achter elke fietsstalplaats moet minimum 1m70 vrije ruimte beschikbaar zijn en dat is hier niet overal het geval. De gang naar de fietsenberging is +/- 84cm breed, dat is te smal om vlot met een fiets te kunnen passeren. De gang zou minstens 1m breed moeten zijn.
In het geval van een gunstig advies worden volgende voorwaarden opgelegd:
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
In voorliggende aanvraag wordt het hoofgebouw verhoogd met twee extra bouwlagen en worden de wooneenheden vermeerderd van 5 appartementen naar 10 appartementen. Omwille van zijn waarde in het straatbeeld van de Karel Oomstraat is het project voorgelegd aan de Welstandscommissie. Zij oordeelt dat door de geplande werken de draagkracht van het gebouw wordt overschreden voornamelijk omwille van twee redenen.
Ten eerste is gezien de context en het referentiebeeld in de straat een optopping van twee bouwlagen niet wenselijk. De voorgestelde afbouw houdt geen rekening met de volumetrie van het straatbeeld en met de configuratie van het gebouw zelf. De Welstandscommissie stelt voor een teruggetrokken daklaag van 1 bouwlaag te onderzoeken (zie ook beoordeling van bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/monumentenzorg, paragraaf Cultuurhistorische aspecten).
Ten tweede staat het ontdubbelen van de tweede bouwlaag tot en met de vijfde bouwlaag van telkens één appartement naar twee appartementen per bouwlaag een comfortabel ruimtegebruik op de verdiepingen in de weg. Door deze hoge bezettingsgraad ontstaan er eenzijdig georiënteerde woongelegenheden die niet kwaliteitsvol zijn omdat ze niet kunnen genieten van voldoende licht, zicht en een kwaliteitsvolle buitenruimte. Dit is strijdig met de bouwcode artikel 24. De Welstanscommissie vraagt om één wooneenheid per bouwlaag te onderzoeken met respect voor de structuur van het originele pand.
Visueel-vormelijke elementen
De optopping van het gebouw met 2 bouwlagen wordt vormgegeven en gematerialiseerd met donker aluminium buitenschrijnwerk en grote glaspartijen. Deze visueel-vormelijke verschijning is stedenbouwkundig niet aanvaardbaar omdat het geen rekening houdt met de vormgeving en de materialisatie van de onderbouw. De gevel en volumetrie van het bestaande pand heeft een duidelijke geleding, een bepaalde verhouding en ritme van houten ramen en een bakstenen gevelafwerking met een specifieke kleur en detaillering. De voorgestelde opbouw gaat niet in dialoog met de bestaande onderbouw. De Welstandscommissie vraagt om een kwaliteitsvolle daklaag te onderzoeken die afgestemd is op de onderbouw.
Cultuurhistorische aspecten
Het pand is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. De aanvraag is voor advies opgestuurd naar de bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/monumentenzorg. De dienst gaf de volgende beoordeling:
“De werken zijn gesitueerd in een pand opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 28 november 2014. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed van 28 november 2014 zorgt ervoor dat er voor het eerst een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.
De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen.
Beoordeling
A. Cultuurhistorische waardestelling
Meergezinswoning in art-decostijl gebouwd in opdracht van mevrouw Th. Ruyten-Visschers, naar een ontwerp door Th. Ruyten uit 1925. Het gebouw is de enige gekende privérealisatie van Ruyten, architect of bouwkundige in dienst van de Stad Antwerpen, die vanaf eind jaren 1930 als hoofdconducteur betrokken was bij de restauratie van het Rubenshuis onder leiding van stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke. Het complex was mogelijk een eigen bouwproject van Ruyten, bedoeld als privéwoning en opbrengsteigendom, waarvoor zijn vermoedelijke echtgenote als bouwheer optrad. Zoals de meergezinswoning Mees hogerop in de straat, beslaat het voorname appartement van de opdrachtgever de begane grond en de eerste verdieping, met identieke huurappartementen op de drie hogere verdiepingen, tijdens het interbellum een vaker voorkomende typologie. Het rijhuis met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, telt vijf bouwlagen onder een plat dak.
De verzorgde lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, ruim verwerkt met natuursteen voor speklagen, ornamenten en structurele onderdelen als de plint, puilijst, vensterposten en een balkon. Geleed door de puilijst, legt de asymmetrische compositie de klemtoon op de brede zijtravee, in overeenstemming met de interieurindeling. Deze wordt gemarkeerd door getraliede tweelichten op de begane grond, een over de eerste twee verdiepingen oplopende, driezijdige erker, en een gebogen balkon in de topgeleding. Pilasters flankeren de inkomtravee, die op het hoogste niveau terugwijkt om ruimte te maken voor een terrasje. Karakteristiek art deco is de klassiek gestileerde ornamentatie: de polygonale medaillons met geabstraheerde bloemenkorven op de borstwering, en het trapezoïdale fronton tussen gecanneleerde trommels boven het portaal. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, de vensters met kleine roedeverdeling in het bovenlicht, en de kroonlijst is bewaard, evenals het fraaie smeedijzer van tralies en balkonborstweringen.
Het gebouw met een geknikt L-vormige plattegrond beschikt volgens de bouwplannen over een gemeenschappelijke inkom en goederenliftje, maar gescheiden traphallen voor de huurappartementen en de privéwoning. Deze laatste biedt gelijkvloers ruimte aan het kantoor met wachtzaal, de keuken en een ruime zitplaats, waarbij een overdekte binnenplaats onder de achterbouw aansluit. Op het tweede niveau bevinden zich de eetkamer, een naaikamer, drie slaapkamers, de badkamer en een speelkamer. De appartementen bestaan uit een suite van salon en eetkamer, de keuken met terrasje, drie slaapkamers en een badkamer.
De meergezinswoning heeft een beeldbepalende, stadslandschappelijke waarde in de Karel Oomsstraat. Het behoort tot de authentieke bebouwing, zijnde woningen of appartementen in art-deco of Beaux-artsstijl uit de interbellumperiode. Dezelfde vorm en structuur als moment van ontstaan zijn nog afleesbaar. Het pand maakt bovendien deel uit van een ensemble dat in dezelfde periode en in één van de twee kenmerkende stijlen werd opgetrokken (nrs. 14-18, 22). Deze panden zijn ook allemaal opgenomen in de inventaris onroerend erfgoed. Het behoud van dit interbellumensemble staat voorop gelet op het behoud van het karakter van de Karel Oomsstraat.
B. Afweging
Het pand heeft een stadslandschappelijke waarde. Enerzijds wordt er ingezet op het behoud van volume, schaal en korrel. Anderzijds is bijzondere aandacht voor de gevel. Het voorliggend ontwerp dat voorziet in een optopping met 2 teruggetrokken bouwlagen gaat hieraan voorbij. Het houdt geen rekening met de schaal en korrel van de omliggende (inventaris)bebouwing en doet afbreuk aan de erfgoedwaarde van het pand omdat de verhouding van de toegevoegde bouwlagen ten opzicht van de ondergevel niet in evenwicht is. Een kwalitatieve optopping van 1 teruggetrokken laag is eventueel wel bespreekbaar.
Wat de impact is van de wijzigingen op een mogelijk aanwezig waardevol interieur kan niet afgeleid worden op basis van de aangeleverde informatie. Voor panden opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 28 november 2014 geldt dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Gelet op het bovenstaande wordt ongunstig advies verleend. Het advies van de bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/monumentenzorg wordt gevolgd en vormt grond voor een ongunstig stedenbouwkundig advies.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De wooneenheden voldoen niet volledig aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. De acht appartementen op de 1ste, 2de, 3de en 4de verdieping beschikken over weinig woonkwaliteit voornamelijk door hun strijdigheid met artikel 24 van de bouwcode. Niet alleen licht maar ook uitzicht vormt een belangrijke psychologische factor bij de beleving van de woonkwaliteit. Meerzijdige oriëntatie bezorgt woningen een kwalitatief visueel contact met de omgeving. Daarenboven bieden de terrassen van de appartementen aan de voorgevel weinig comfort doordat ze zich in een schacht bevinden van het gebouw. De kwaliteit van de terrassen is ondermaats omdat ze enerzijds ingesloten liggen en anderzijds het bovenliggend terras telkens alle licht en lucht wegneemt. Ook de tuin die een grote meerwaarde geeft aan het gelijkvloerse appartement wordt voor een groot deel ingenomen door de brandtrap.
Er wordt ook opgemerkt dat, strijdig met art 678 van het burgerlijk wetboek, aan de terrassen ter hoogte van de leefruimtes op de 3de en 4de verdieping van de appartementen achteraan geen ontoegankelijke zone wordt voorzien van 190 cm tot de perceelsgrens. Dit geldt ook voor het terras voorzien op de 6de verdieping. Verder is er geen afstand van 60cm tussen de perceelsgrenzen en de raamopeningen aan het duplex appartement, 5de en 6de verdieping, wat strijdig is met art 679 van het burgerlijk wetboek. Omwille van het garanderen van voldoende privacy bij de buren Karel Oomstraat nr. 18 dienen de terrassen ter hoogte van de slaapkamers op de 1ste, 2de, 3de en 4de verdieping van de appartementen achteraan zowel op een afstand van 190cm van de perceelsgrens als binnen een hoek van 45 graden te liggen.
In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen een must gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden op de tweede bouwlaag tot en met de vijfde bouwlaag onvoldoende wooncomfort bieden. De 4 woonentiteiten vooraan hebben een netto-vloeroppervlakte van ongeveer 48m² en één slaapkamer. Mogelijk wordt de bureauruimte gebruikt als extra slaapkamer. Op een oppervlakte kleiner dan 60 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een één (of twee-)slaapkamerappartement. Deze oppervlakte (vanaf 35 m²) kan hoogstens een studio herbergen. De 4 woonentiteiten achteraan hebben een netto-vloeroppervlakte van ongeveer 68m² en twee slaapkamers (de bureauruimte kan als slaapkamer gebruikt worden). Op een oppervlakte kleiner dan 80 m² wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een tweeslaapkamerappartement. Deze oppervlakte (vanaf 60 m²) kan hoogstens een één-slaapkamerappartement herbergen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van een optopping van twee bouwlagen die niet afgestemd is op de onderbouw (inventarispand) en omwille van een verminderde woonkwaliteit in acht wooneenheden door vermeerdering wooneenheden.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
29 december 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
25 januari 2019 |
Start 1e openbaar onderzoek |
31 januari 2019 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
1 maart 2019 |
Beslissing toepassing administratieve lus |
22 maart 2019 |
Start 2e openbaar onderzoek |
31 maart 2019 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
29 april 2019 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
9 juli 2019 |
Verslag GOA |
19 juni 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
Administratieve lus
Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De affiche werd niet aangeplakt uiterlijk op de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek en tot en met de laatste dag daarvan conform de bepalingen van artikel 20 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
31 januari 2019 |
1 maart 2019 |
0 |
1 |
0 |
0 |
31 maart 2019 |
29 april 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
Er is 1 bezwaarschrift ingediend voornamelijk handelend over
1. Harmonie:De bezwaarindieners zijn bezorgd over het niet respecteren van de erfgoedwaarde van de inventarispanden Karel Oomstraat nr. 16 en nr. 18. Door de uitbreiding op het dak komt het karakter en de waarde van de panden in het gedrang.
Beoordeling:
Vermits het pand van de aanvraag een inventarispand is en beeldbepalend is in de Karel Oomstraat is advies gevraagd aan de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling/ Monumentenzorg en aan de Welstandcommissie. Beide instanties oordelen dat de configuratie en de materialisatie van de optopping van het gebouw met 2 bouwlagen niet afgestemd is op het karakter en de vormgeving van de onderbouw en geven een ongunstig advies. Het bezwaar is gegrond.
2. Tekort parkeerplaatsen: Door vermeerdering van 5 naar 10 wooneenheden wordt de parkeerbehoefte vermeerderd met 6 parkeerplaatsen. De bezwaarindieners zijn bezorgd dat dit de parkeerdruk in de buurt zal verhogen en zo de leefbaarheid in het gedrang komt.
Beoordeling:
De stad Antwerpen voert een beleid van parkeren op eigen terrein. Het project dat voorligt voorziet in geen enkele parkeerplaats op eigen terrein. De nieuw gecreëerde parkeerbehoefte wordt volledig op het openbaar domein afgewenteld. De stedelijke dienst Mobiliteit past hiervoor een parkeerretributie toe voor 6 parkeerplaatsen. Hieruit wordt geconcludeerd dat door het omvormen van 5 grote woongelegenheden naar 10 kleinere entiteiten de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Het bezwaar is gegrond.
3. Weinig woonkwaliteit: De vermeerdering van 5 naar 10 wooneenheden zorgt voor een hoge bezettingsgraad in het gebouw. De bezwaarindieners zijn bezorgd dat dit leidt tot een verminderde woonkwaliteit.
Beoordeling:
Het ontdubbelen van de appartementen op de 1ste, 2de, 3de en 4de verdieping naar twee appartementen per bouwlaag staat inderdaad een comfortabel ruimtegebruik op de verdiepingen in de weg. Er wordt geoordeeld dat de binnen- en de buitenruimtes van de appartementen niet voorzien kunnen worden van voldoende licht, lucht en zicht.
Hieruit wordt geconcludeerd dat door het omvormen van 5 grote woongelegenheden naar 10 kleinere entiteiten de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt. Dit verhoogt de druk op het perceel onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Het bezwaar is gegrond.
4. Privacy: De bezwaarindieners zijn bezorgd over verlies van privacy door inkijk in de verblijfsruimten aan de achterzijde van de woning van de bezwaarindiener
Beoordeling:
De terrassen ter hoogte van de slaapkamers op de 1ste, 2de, 3de en 4de verdieping van de appartementen achteraan zijn ingeplant op een afstand van 190cm conform art 678 van het burgerlijk wetboek. Echter door de diepte van de terrassen is er nog steeds kans op inkijk bij de omliggende panden. Er wordt geoordeeld dat de terrassen ook binnen een hoek van 45 graden vanaf de gevel dienen te blijven om de privacy van de buren te garanderen. Het bezwaar is gegrond.
5. Terrassen: Het bezwaar dat er niet voldaan is aan bepaalde burgerlijke rechten;
Beoordeling: Overeenkomstig artikel 4.2.22. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hebben stedenbouwkundige vergunningen een zakelijk karakter en worden ze verleend onder voorbehoud van de op het onroerend goed betrokken burgerlijke rechten. Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.