Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019051044 |
Gegevens van de aanvrager: |
BVBA ALLODIUM met als adres Handelslei 254 te 2980 Zoersel |
Ligging van het project: |
Laathoflaan 69 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 34sectie E nr. 88V |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Huidige toestand
- braakliggend terrein.
Gewenste toestand
- eengezinswoning met 4 slaapkamers en een netto-oppervlakte van circa 155 m²;
- 3 bouwlagen onder plat dak met een gelijkvloerse bouwdiepte van 14 meter en 9 meter op de verdiepingen;
- de gevels worden uitgevoerd in een grijs gekleurde baksteen en donkerbruin aluminium buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- het bouwen van een eengezinswoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Provincie Antwerpen |
7 mei 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam |
7 mei 2019 |
7 mei 2019 |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
7 mei 2019 |
10 mei 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
7 mei 2019 |
13 mei 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project ligt in een overstromingsgevoelig gebied. Bijkomend advies werd opgevraagd aan de adviesinstantie bevoegd voor oppervlaktewater: “Provincie Antwerpen-Schijn.”
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af op volgende bepalingen van de bouwcode:
- Artikel 12 – Levendige plint: er is gelijkvloers geen verblijfsruimte aan de straatzijde voorzien. Aan de straatzijde bevindt zich uitsluitend een fietsenberging en de inkomhal. Hierdoor ontstaat er onvoldoende contact tussen de leefruimte en de straat. Er dient een planmatige oplossing gezocht te worden om hieraan te voldoen (zie infra beoordeling ruimtegebruik);
- Artikel 19 – Tuinafsluitingen: de voortuin dient afgesloten te worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Dergelijke afsluiting werd niet voorzien. Het plaatsen van een tuinafsluiting van maximum 1 meter hoog in de voortuin zal als voorwaarde worden gekoppeld aan de vergunning;
- Artikel 27 – Open ruimte: De voortuin wordt als onverhard aangevraagd. Het is bijgevolg onduidelijk of er een toegangspad tot de woning zal worden voorzien. Er kan een toegangspad met een maximumbreedte van 1,5 meter worden voorzien. Dit zal als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.
- Artikel 29 – Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: de fietsenberging dient voor de stalling van 5 fietsen over een minimale oppervlakte te beschikken van 7,5 m² maar is slechts 4,6 m² in oppervlakte. Er zal als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld om een voldoende grote fietsenberging te voorzien voor de stalling van de vereiste 5 fietsen;
- Artikel 34 – Stabiliteit en scheidingsmuren: er is een opstand van slechts 0,16 meter voorzien ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak terwijl dit minimaal 30 cm dient te zijn. Dit zal als voorwaarde worden gekoppeld aan de vergunning.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt louter het optrekken van een nieuwe eengezinswoning op een braakliggend terrein en gelet op de ligging in een voldoende ontwikkeld woongebied is er sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De aanvraag betreft het bouwen van een rijwoning.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de nieuwbouw.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 per woning. Voor dit project bestaande uit 1 woning bedraagt de parkeerbehoefte dus 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Het project voorziet geen parkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Voor vergunningsaanvragen voor nieuwbouw van eengezinswoningen kan echter afgeweken worden van de berekening van de parkeerbehoefte zoals vermeld in bovenstaande tabel, indien realisatie van de parkeerplaatsen niet mogelijk is. Dit geldt tevens voor eengezinswoningen die boven winkelpanden ingericht worden. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen. |
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De volumetrie van de nieuwe woning is geheel ingepast in zijn gebouwde omgeving, zowel qua hoogte, aantal bouwlagen als bouwdiepte. Ze herneemt het gabarit van 3 bouwlagen onder plat dak, sluit op de verdiepingen nauwgezet aan bij de buurgebouwen inzake diepte en gelijkvloers wordt een maat gehanteerd die voldoet aan de algemeen gehanteerde richtlijnen; deze laat bovendien voldoende open en onbebouwde tuinruimte over. Gelet hierop is het advies inzake schaal dan ook zonder meer gunstig.
De gelijkvloerse verdieping is echter éénzijdig gericht op de tuinzone. Er is vanuit de leefruimte onvoldoende contact met de straat mogelijk. Deze belemmering kan planmatig worden opgelost door de fietsenberging gespiegeld te voorzien en de berging te verkleinen, zoals in rood aangeduid op het plan OA-Nieuwbouw_P_N_0_rood. Dit zal als voorwaarde worden gekoppeld aan de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen
De geplande materialisatie, grijze gevelsteen en bruin schrijnwerk, zijn aanvaardbaar in het algemeen en visueel ingepast in de gebouwde omgeving. In een aantal gebouwen in de onmiddellijke omgeving worden zij reeds gebruikt. Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het plaatsen van een tuinafsluiting in de voortuin overeenkomstig artikel 19 van de bouwcode;
2. het voorzien van een verhard toegangspad tot de woning overeenkomstig artikel 27 van de bouwcode;
3. een voldoende grote fietsenberging voor 5 fietsen te voorzien overeenkomstig de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode;
4. de fietsenberging, inkomhal en berging uit te voeren zoals in rood aangeduid op het plan OA-Nieuwbouw_P_N_0_rood.;
5. een dakopstand van minstens 30 cm te voorzien overeenkomstig artikel 34 van de bowcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
18 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
7 mei 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
6 juli 2019 |
Verslag GOA |
19 juni 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het plaatsen van een tuinafsluiting in de voortuin overeenkomstig artikel 19 van de bouwcode;
2. het voorzien van een verhard toegangspad tot de woning overeenkomstig artikel 27 van de bouwcode;
3. een voldoende grote fietsenberging voor 5 fietsen te voorzien overeenkomstig de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode;
4. de fietsenberging, inkomhal en berging uit te voeren zoals in rood aangeduid op het plan OA-Nieuwbouw_P_N_0_rood.;
5. een dakopstand van minstens 30 cm te voorzien overeenkomstig artikel 34 van de bowcode.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.