Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019040960 |
Gegevens van de aanvrager: |
Irene en Pieter Jan Ikonomou - Dols met als adres Daniël Herreynslaan 85 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Leon Stampelaan 48 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 32sectie B nr. 688Z |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 15 februari 1961: vergunning (627#20226) voor het oprichten van een woning;
- 28 maart 1962: vergunning (627#21093) voor een verbouwing.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing;
- 3 bouwlagen onder een plat dak;
- de gelijkvloerse bouwdiepte bedraagt 10,90 m en 8,30 m op de verdiepingen;
- dakterras op 1ste verdieping;
- inpandige garage;
- voorgevel opgetrokken in licht bruine gevelsteen, plint in breuksteen;
Huidige toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing met een bruto-vloeroppervlakte van 172 m²;
- 3 bouwlagen onder een plat dak;
- de gelijkvloerse bouwdiepte bedraagt ca. 16 m en 8,30 m op de verdiepingen;
- dakterras op 1ste verdieping;
- inpandige garage;
- voorgevel opgetrokken in licht bruine gevelsteen, plint in breuksteen;
- achtergevel wit geschilderd.
Gewenste toestand
- verbouwen van de eengezinswoning tot een bruto-vloeroppervlakte van 175 m²;
- 3 bouwlagen onder een plat dak;
- de bouwdiepte op het gelijkvloers en de 1ste verdieping wordt 13,18 m.
Inhoud van de aanvraag
- afbreken van de bestaande veranda;
- herbouwen van de achterbouw op het gelijkvloers en de 1ste verdieping;
- intern verbouwen van woning;
- verwijderen van de inpandige garage en gelijkvloers uitdiepen en inrichten als keuken met eetruimte;
- 1ste verdieping wordt ingericht als slaapkamer met badkamer en dressing vooraan, achteraan blijft de leefruimte behouden;
- de voorgevel wordt op het gelijkvloers afgewerkt met zwarte beplanking, in de bovenbouw blijft de licht bruine gevelsteen bewaard;
- de achtergevel wordt geïsoleerd, bezet met lichte crepi en voorzien van een groot raam dat zich uitstrekt over het gelijkvloers en de 1ste verdieping;
- al het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in donker aluminium.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij |
7 mei 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
7 mei 2019 |
9 mei 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggend project ligt in een overstromingsgevoelig gebied, maar de dakoppervlakte en verharde oppervlakte wijzigt niet zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat de sloop van een gelijkvloerse veranda achteraan en een uitbreiding op de 1ste verdieping door een dakterras te verwijderen. De bestaande garage wordt omgevormd tot keuken en eetruimte. Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Leon Stampelaan.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De ééngezinswoning wordt verbouwd. Het gaat niet om een uitbreiding of functiewijziging, er moeten dus geen parkeerplaatsen voorzien worden. Er verdwijnt door de verbouwing wel 1 parkeerplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden. De werkelijke parkeerbehoefte is 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 0 = 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats. |
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De bouwdiepte op het gelijkvloers verminderd door een veranda met een diepte van 3,10 m te slopen. Op de 1ste verdieping wordt een dakterras omgevormd naar een volwaardige leefruimte met vide, waarbij de linkerscheidingsmuur met 50 cm wordt opgehoogd. Het bouwvolume van de 2de verdieping blijft ongewijzigd. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan worden ingestemd met het volume zoals voorgesteld. Er werden geen bezwaren ingediend en er worden geen storende effecten verwacht inzake het gewenste bouwvolume.
Op de bijgeleverde foto’s is te zien dat de voortuin bestaat uit een verharde oppervlakte. Dit is niet wenselijk vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Op de gewenste toestand staat er geen voortuin ingetekend, waardoor de voortuin niet beoordeeld kan worden. In de voorliggende aanvraag, waar de bestaande garage wordt verwijderd, is enkel een toegangspad naar de voordeur toegelaten over een breedte van 1,50 m. Verder dient de voortuin als groen te worden aangelegd. Een groene voortuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,… en zorgt ze ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt. Daarom wordt opgelegd in voorwaarden om de voortuin zoveel als mogelijk groen aan te leggen. Een toegangspad van maximaal 1,50m breed is hierbij toegelaten.
Visueel-vormelijke elementen
Het gelijkvloers van de voorgevel wordt gewijzigd naar een zwarte beplanking met donkere aluminium ramen. In de omgeving van de Leon Stampelaan, waar voornamelijk steenachtige voorgevelmaterialen in bruintinten aanwezig zijn, is het plaatsen van een zwarte beplanking niet kenmerkend en wordt dit als storend ervaren. Door het toepassen van de zwarte beplanking contrasteert het gelijkvloers fel met de bovenliggende verdiepingen van de woning, wat niet wenselijk is. Bovendien wordt de beplanking tot op het maaiveld voorzien, zonder een volwaardige plint te plaatsen. Een plint beschermt tegen beschadigingen, vervuiling, harde weersomstandigheden,… waardoor het verwijderen van de plint niet als gunstig wordt beschouwd. Het plaatsen van een zwarte beplanking kan vanuit het visuele en vormelijke aspect niet worden toegestaan. In voorwaarden wordt opgelegd om het gelijkvloers van de voorgevel in een steenachtig materiaal (zoals bakstenen of strengpers steenstrips) te voorzien in rode of bruine kleurtinten, zodat de voorgevel zich inpast in de omgeving van de Leon Stampelaan en niet constateert met de bovenliggende verdiepingen. Het voorzien in een volwaardige gevelplint wordt sterk geadviseerd.
De achtergevel wordt voorzien van een lichte crepi gevelbezetting, wat vanuit stedenbouwkundig oogpunt gunstig wordt geadviseerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. Er wordt een hemelwaterput voor hergebruik voorzien van 10 m³. Deze loopt over naar de achtergelegen gracht. Aangezien de perceelsoppervlakte kleiner is dan 250 m², wordt op deze manier voldaan aan de GSV. Door de werken worden geen significant schadelijke effecten verwacht op het overstromingsregime van het Groot Schijn. Vanuit de Vlaamse Milieumaatschappij wordt het project gunstig geadviseerd.
Vooraan op het gelijkvloers wordt de garage omgevormd naar een keuken en leefruimte. De vrije hoogte van de keuken is echter niet aangepast aan de opgelegde minimale vrije hoogte van 2,60 m voor verblijfruimtes en bedraagt slechts 2,48 m. Aangezien het verder uitdiepen van de keuken in verhouding staat met de werken in voorliggende aanvraag en daardoor de woonkwaliteit en het gebruiksgenot stijgt, wordt in voorwaarden opgelegd om de keuken verder uit te diepen tot een vrije hoogte van minimaal 2,60 m.
Het nieuwe platte dak van de achterbouw is groter dan 20 m² en is niet als groendak voorzien. Zowel vanuit duurzaamheid als vanuit beeldkwaliteit heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie. Door hun groene karakter zijn ze aangenamer om op te kijken en verhogen ze de biodiversiteit. Bijgevolg wordt in voorwaarde opgelegd om het nieuwe dak te voorzien van een groendak. Daarbij dient rekening gehouden te worden met een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed tussen de scheidingswand en de vegetatie.
Verder dient de voorliggende aanvraag te voldoen aan artikel 40 en 43 van de bouwcode. De RWA dient aangeboden te worden aan de straat en niet af te wateren in de gracht en de inhoud van de septische put dient minimaal 2.000 liter te bedragen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gelijkvloers van de voorgevel uit te voeren in een steenachtig materiaal (gevelsteen, strengpers steenstrips,…) in een rode of bruine kleurtint;
2. de keuken vooraan verder uitdiepen tot een vrije hoogte van 2,60 m, conform artikel 21 van de bouwcode;
3. de voortuin zoveel als mogelijk groen en onverhard aan te leggen. Een toegangspad naar de voordeur met een breedte van maximaal 1,50 m is toegelaten, conform artikel 27 van de bouwcode;
4. het nieuwe platte dak achteraan voorzien van een groendak, conform artikel 38;
5. tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak op het nieuwe platte dak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien;
6. de RWA dient aangeboden te worden aan de straat, conform artikel 40 van de bouwcode;
7. de bestaande septische put dient een minimale inhoud van 2.000 liter te hebben, conform artikel 43 van de bouwcode. Indien de bestaande put een inhoud heeft die kleiner is dan 2.000 liter, dan dient een nieuwe septische put hieraan te voldoen;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
16 april 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
7 mei 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
6 juli 2019 |
Verslag GOA |
21 juni 2019 |
naam GOA |
Brenda Dierckx |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gelijkvloers van de voorgevel uit te voeren in een steenachtig materiaal (gevelsteen, strengpers steenstrips,…) in een rode of bruine kleurtint;
2. de keuken vooraan verder uitdiepen tot een vrije hoogte van 2,60 m, conform artikel 21 van de bouwcode;
3. de voortuin zoveel als mogelijk groen en onverhard aan te leggen. Een toegangspad naar de voordeur met een breedte van maximaal 1,50 m is toegelaten, conform artikel 27 van de bouwcode;
4. het nieuwe platte dak achteraan voorzien van een groendak, conform artikel 38;
5. tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak op het nieuwe platte dak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien;
6. de RWA dient aangeboden te worden aan de straat, conform artikel 40 van de bouwcode;
7. de bestaande septische put dient een minimale inhoud van 2.000 liter te hebben, conform artikel 43 van de bouwcode. Indien de bestaande put een inhoud heeft die kleiner is dan 2.000 liter, dan dient een nieuwe septische put hieraan te voldoen;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.