Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019008395 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Steven Hellemans met als adres de Caterslei 25 te 2930 Brasschaat |
Ligging van het project: |
Italiëlei 75-79 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 7sectie G nrs. 1300S9 en 1300Y9 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een meergezinswoning en de functiewijziging van het gelijkvloers van handel naar twee wooneenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- appartementsgebouw Nr 75:
- appartementsgebouw NR 79:
Laatst vergunde toestand
- appartementsgebouw Nr 75:
- appartementsgebouw Nr 79:
Bestaande toestand
- idem laatst vergunde toestand behalve de volgende punten:
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen van een meergezinswoning en de functiewijziging van het gelijkvloers van handel naar twee wooneenheden;
- appartementsgebouw Nr 75:
- appartementsgebouw Nr 79:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
5 april 2019 |
2 mei 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator |
5 april 2019 |
7 mei 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn |
5 april 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
5 april 2019 |
18 april 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
5 april 2019 |
11 april 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 3 zone voor centrumfuncties - (ce).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
op plan wordt voor beide appartementsgebouwen geen afvalberging voorzien van minimaal 4 vierkante meter;
op het gelijkvloers van Nr 75 is een open ruimte voorzien van circa 29.34m² i.p.v. minimum 41.6m² (20%). Op het gelijkvloers van Nr 79 is een open ruimte voorzien van circa 14.63m² i.p.v. minimum 35m² (20%);
op plan wordt voor beide appartementsgebouwen geen fietsstal- en fietsparkeerplaatsen voorzien;
de autostalplaatsen hebben een lengte van 4m55;
er wordt geen septische put voorzien.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat een verbouwing en functiewijziging van twee panden. De functiewijziging situeert zicht op het gelijkvloers van beide panden van handel naar twee wooneenheden (studio’s). De wooneenheden op de verdiepingen van pand nummer 79 worden intern gewijzigd. Op het gelijkvloers worden twee extra toegangspoorten voorzien.
Het pand ligt buiten de afgebakende kernwinkelgebieden. Op een niet-strategische locatie buiten de afgebakende kernwinkelgebieden en horecagebieden, zoals dit pand, is het behoud van een commerciële functie niet op te leggen. Omvorming naar woonruimte wordt op deze locaties gunstig beoordeeld.
Schaal – ruimtegebruik - bouwdichtheid en Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Open binnengebieden zijn zeer belangrijk voor de woon- en leefkwaliteit binnen een bouwblok en voor de ecologische kwaliteiten van een wijk. Open binnengebieden brengen niet enkel licht en lucht in de aangrenzende bebouwing, zij zorgen ook voor speelruimte, voor infiltratiemogelijkheden van het regenwater en voor een afkoeling van de stadslucht in tegenstelling tot bebouwde oppervlakten en wegen.
Daarom is het noodzakelijk dat, bij functiewijzing naar bewoning, een groter deel van het perceel, achteraan de bebouwing, open en onbebouwd blijft dan bij handel. Dit is niet in voorliggende aanvraag het geval.
Voorliggende aanvraag voorziet in 2 studio’s van circa 107m² en 117m² op het gelijkvloers. Het overgrote deel van de oppervlakte van de studio’s wordt niet voorzien als verblijfsruimte gelet op de beperkte kwaliteit van deze oppervlakte om in aanmerking te komen als verblijfsruimte.
Het vergroten van de open ruimte komt ook de kwaliteit van de oppervlakte van de binnenruimte ten goede.
Ook ‘doorzonappartementen’ creëren waardoor de middelste ruimte langs twee zijden licht ontvangt komt de kwaliteit van de oppervlakte van de binnenruimte ten goede.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel wijzigt enkel door twee raamopeningen te vervangen door garagepoorten in hout enerzijds (nr. 75) en PVC anderzijds (nr. 79). Visueel verstoren in totaal drie garagepoorten (inclusief de bestaande garagepoort) in een 16m lange gevel het straatbeeld en zijn dat aantal garagepoorten op een dergelijke afstand niet kenmerkend voor de Italiëlei. Drie garagepoorten in de gevelplint van nummer 75 en 79 kunnen visueel-vormelijk niet worden aanvaard in het gevelbeeld en vormen een grond voor een ongunstig stedenbouwkundig advies.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 bijkomende parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Het handelsgelijkvloers wordt verbouwd tot 2 wooneenheden met garage. De bovenliggende wooneenheden worden enkel intern verbouwd. 2 bijkomende appartementen > 90m² met parkeernorm 1.35 ? 2 x 1.35 = 2.7 ? 3. De werkelijke parkeerbehoefte van de uitbreiding is 3.
|
De plannen voorzien in 0 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Naast een bestaande garage (nr.75) worden er 2 bijkomende parkeerplaatsen ingericht op het gelijkvloers. Deze 2 bijkomende parkeerplaatsen zijn te klein, de lengte van de garages moet minimum 5m zijn, waardoor zenu niet tot nuttige autoparkeerplaatsen kunnen gerekend worden.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op twee panden (nr. 79 en nr. 75). Het pand nr.79 heeft een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. Het pand nr.75 heeft een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 16 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is 1 toegangspoort toegestaan. Een tweede toegangspoort voor een autobergplaats is niet toegelaten.’
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de twee bijkomende appartementen met 1 slaapkamer moeten 4 (2 x 2 = 4) fietsstalplaatsen voorzien worden. De voorliggende aanvraag voorziet niet in een fietsenberging voor minimaal 4 fietsen. In een voorwaardelijke vergunning wordt opgelegd om minimaal 2 fietsstalplaatsen te voorzien per appartement (in totaal 4 fietsstalplaatsen). De garages kunnen niet gebruikt worden als fietsenstalling, omwille van strijdigheid met artikel 12.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, hoofdzakelijk omwille van onverenigbaarheden met geldende voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
12 maart 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
5 april 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
4 juni 2019 |
Verslag GOA |
16 mei 2019 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.