Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019032895 |
Gegevens van de aanvrager: |
BVBA Kroon-Service Logistics Invest met als adres Noorderlaan 123 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Noorderlaan 123 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 7 sectie G nr. 1683B |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
plaatsen van een oprijramp aan de zijgevel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Inhoud van de aanvraag
Plaatsen van een metalen rijramp langs de zijgevel van een bestaand gebouw.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer |
1 april 2019 |
26 april 2019 |
Ongunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
1 april 2019 |
17 april 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen |
1 april 2019 |
30 april 2019 |
Gunstig |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan.
Het gebied is bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven zoals omschreven in lid 1 van artikel R1. en voor de bestaande bedrijven of activiteiten die aanwezig zijn in dit gebied op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De bestaande
bedrijven of activiteiten kunnen blijven bestaan tot de stopzetting. De handelingen die nodig zijn om een bestaand bedrijf of activiteit te bestendigen zijn toegelaten voor zover zij beperkt zijn tot het behoud binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve
vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Andere verbouwingen of uitbreidingen zijn niet toegelaten. In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
Over het goed loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels gelden hier de bestemmingsvoorschriften Grensgebied met het grootstedelijk gebied – omgeving Noorderlaan en -meer naar het zuiden- Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Op circa 400 m ten zuiden van de aanvraag is -voor het 3e Havendok- de bestemming Gebied voor waterweginfrastructuur van toepassing. De Noorderlaan ten noorden van de aanvraag ligt in de bestemming Gebied voor Verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel daaraan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.
Net ten noorden van de aanvraag zijn binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen, bepaald in het gelijknamig gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, de bestemmingen van het gewestplan Antwerpen nog van toepassing, met bestemmingen Woongebied, Bufferzone, Bestaande hoogspanningsleiding, Bestaande afzonderlijke leidingen, Bestaande hoofdverkeerswegen en Bestaande autosnelweg.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is niet van toepassing op de aanvraag aangezien het hemelwater doorheen de constructie valt.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft geen invloed op de verharde oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Aan een bestaand magazijn gelegen op een door twee straten omsloten perceel wordt aan de westgevel een metalen oprijramp geplaatst. De rijramp, welke bereikbaar is vanaf de zuidzijde van het gebouw vanop de Haïfastraat, wordt aangesloten op een nieuwe gevelopening op de eerste verdieping. De lengte van de rijramp blijft binnen de breedte van het bestaande gebouw.
De metalen rijramp wordt geplaatst om niet-geaccidenteerde wagens van de gelijkvloerse verdieping naar de eerste verdieping te kunnen verplaatsen. Ter plaatse van de rijramp is het terrein reeds verhard.
De vlakke ruimte tussen de voorgevelbouwlijn en de helling bedraagt weliswaar slechts 1,38 meter, doch aangezien de helling van het maaiveld gezien stijgt, heeft dit geen negatieve invloed op de zichtbaarheid op aankomend verkeer in de straat. De bestaande doorgangsbreedte tussen de zijdelingse grens van het goed en het gebouw wordt weliswaar drastisch beperkt tot een breedte van minimaal circa 0,90 meter, maar de oorspronkelijke doorgang blijk niet vereist voor de bereikbaarheid van het gebouw door de brandweer, noch vereist naar het beperken van brandoverslag, aangezien het ingewonnen advies bij brandweer/risicobeheer/preventie voorwaardelijk gunstig is en terzake geen opmerkingen bevat.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte. De aanvraag is enkel gericht op de vlottere behandeling van reeds aanwezige gestockeerde goederen.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Visueel-vormelijke elementen
De metalen rijramp heeft een breedte van 3,74 meter en een lengte van 46 meter.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Daar het perceel waarop de aanvraag gebeurt, gelegen is langs een gewestweg, werd advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Zij brachten een ongunstig advies uit daar zij van mening zijn dat een afwijking moet bekomen worden voor werken aan een gebouw gelegen in de bouwvrije strook van de A12. Het advies maakt tevens melding van een vermeende strijdigheid met een direct werkende norm, met name van het Koninklijk Besluit van 4 juni 1958 inzake vrije stroken langs snelwegen. Artikel 1 van het K.B. bepaalt dat de vrije stroken langs het autosnelwegdomein 30 meter bedragen. Artikel 2 van het K.B. bepaalt dat het verboden is in die stroken te bouwen, te herbouwen, bestaande bouwwerken te verbouwen of onwettig opgerichte bouwwerken te handhaven. Dit verbod geldt niet voor instandhoudingswerken of onderhoudswerken.
De vergunningsaanvraag is volgens het advies strijdig met de bepalingen van het K.B. gelet op volgende redenen:
Er worden verbouwingen aangevraagd aan een gebouw dat in de bouwvrije strook van de A12 is gelegen.
Er werd geen afwijking op de bouwvrije strook aangevraagd.
Het voorwerp van de aanvraag, met name de plaatsing van de oprijramp, situeert zich echter buiten de bedoelde vrije stroken waardoor redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de werken geen effect hebben op de autosnelweg. De gevraagde afwijking lijkt bijgevolg niet te moeten leiden tot weigering van de aanvraag, enkel omdat het advies ongunstig is. Vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur wordt de aanvrager er wel op gewezen dat de vergunning zonder deze gevraagde afwijking mogelijkerwijze onuitvoerbaar is.
Gelet op de aard van de aanvraag werd het advies ingewonnen van brandweer/risicobeheer/preventie. De voorwaarden uit dit advies, met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
16 maart 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
28 maart 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
27 mei 2019 |
Verslag GOA |
10 mei 2019 |
naam GOA |
Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
De voorwaarden uit het advies van brandweer/risicobeheer/preventie dienen strikt nageleefd te worden.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.