Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019031884 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Michael ROMBAUT met als adres Dendermondestraat 26 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Dendermondestraat 26 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 11sectie L nr. 3774E2 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 21 oktober 1977: vergunning (18#59114) voor een gevelverbouwing;
- 09 april 1895: vergunning (1895#249) voor drie huizen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning met kelder bestaande uit twee bouwlagen onder een zadeldak zonder dakvlakvensters.
Huidige toestand
- eengezinswoning met kelder en 4 slaapkamers bestaande uit twee bouwlagen onder een zadeldak met dakvlakvensters;
- gelijkvloerse achterbouw met een bouwdiepte van 13,80 meter.
Gewenste toestand
- eengezinswoning met kelder en 4 slaapkamers bestaande uit twee bouwlagen onder een zadeldak met dakvlakvensters;
- achterbouw bestaande uit twee bouwlagen met een bouwdiepte van 13,80 meter;
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het hoofdvolume op de eerste verdieping dat voorzien wordt van een plat groendak;
- aanpassen van de achtergevel aan de nieuwe interne indeling.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
12 april 2019 |
6 mei 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode. De nieuwe scheidingsmuur voorziet een opstand van 10 centimeter waar deze 30 centimeter moet bedragen. Hierdoor is de aanvraag strijdig met artikel 34. In voorwaarde wordt opgelegd dat er een strook van 20cm in niet brandbaar materiaal moet voorzien worden langsheen de scheidingsmuur.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De even zijde van de Dendermondestraat wordt gekenmerkt door burgerwoningen in aangesloten bebouwing met zowel twee als drie bouwlagen onder zadel of mansardedak. Achteraan bevinden zich entresols en achterbouwsels, al dan niet over een deel dan wel over de volledige perceelbreedte voorzien. Daarachter bevinden zich in hoofdzaak tuinen.
De aanvraag voorziet de bestaande gelijkvloerse achterbouw met een extra bouwlaag. Gezien de bestaande scheidingsmuren van de geburen is een bijkomend volume op de voorgestelde plek aanvaardbaar. Na de uitbreiding blijft het onderscheid tussen voor- en achterbouw behouden. Het voorstel is in harmonie met het referentiebeeld en in overeenstemming met de kenmerkende configuraties in de omgeving.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van een bestaande eengezinswoningen. De functie blijft behouden en is dan ook inpasbaar in de omgeving.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Het pand is gelegen in CHE gebied. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur. Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Deze cultuurhistorische motivering is niet aanwezig in het ingediende bouwdossier.
Dendermondestraat 26 maakt deel uit van de neoclassicistische huizenrij van nummer 22 tot 30 die in 1895-1896 werd ontworpen door architect S. Van Besten. Binnen dit geheel van vijf panden, waarvan er twee zijn opgenomen in de inventaris, heeft het nummer 26 een beeldondersteunende stadslandschappelijke waarde. Het is het linkerpand van een samenstel van drie panden (nummers 22-26) met dezelfde neoclassicistische gevelafwerking, waarbij typisch is dat de centrale woning één bouwlaag boven de flankerende huizen uitsteekt. De standaard neoclassicistische afwerking van de lijstgevel bevat een hardstenen plint, houten kroonlijst, centraal balkon, imitatievoegen op gelijkvloers, rechthoekige muuropeningen met entablementen op de tweede bouwlaag. De voorgestelde verbouwingen hebben geen impact op de voorgevel en de daarmee samenhangende ensemblewerking binnen het samenstel (nummers 22-26) of de gehele huizenrij (22-30). De uitbreiding van de eerste verdieping achteraan verstoort evenmin de historische planopbouw of niveauwerking.
De gevelafwerking is niet meer gaaf bewaard aan de beide buitenste panden, waardoor het ensemble niet meer zo goed afleesbaar is. De achtergevel en voorgevel werden voorzien van zandkleurig schilderwerk, waarbij het schrijnwerk werd gewijzigd, welke atypisch zijn voor het neoclassicistische burgerhuis. Werken, handelingen en wijzigingen aan de voorgevel maken echter geen deel uit van de aanvraag. Bijgevolg worden deze uitgesloten uit deze aanvraag.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Voorwaarden
1. het platte dak dat ingericht wordt als groendak, dient, bij afwezigheid van de opstand van minimaal 0,30 meter, aan één van de volgende voorwaarden te voldoen:
a. de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
b. bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;
2. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
3. Alle werken, handelingen en wijzigigngen aan de voorgevel.
Standpunt college
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college stelt vast dat de voorgevelwijzigingen worden uitgesloten, aangezien deze geen deel uitmaken van de voorliggende aanvraag. Echter, het college is van mening dat de wijzigingen in aanmerking komen voor vergunning, evenwel met uitsluiting van de garagepoort aangezien het schrijnwerk van de poort atypisch is.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
19 maart 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
12 april 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
11 juni 2019 |
Verslag GOA |
17 mei 2019 |
naam GOA |
Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Voorwaarden
1. het platte dak dat ingericht wordt als groendak, dient, bij afwezigheid van de opstand van minimaal 0,30 meter, aan één van de volgende voorwaarden te voldoen:
a. de dakbekleding valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of komt voor op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
b. bij hellende daken met een houten dakstructuur, indien de isolatie valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of indien de plafondzijde beschermd is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60;
2. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
Uitsluitingen
3. De garagepoort wordt uitgesloten van deze vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.