Terug
Gepubliceerd op 27/05/2019

2019_CBS_04256 - Omgevingsvergunning - OMV_2019022271. Cuylitsstraat 83. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 24/05/2019 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Tom Meeuws, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen; Fons Duchateau, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_CBS_04256 - Omgevingsvergunning - OMV_2019022271. Cuylitsstraat 83. District Antwerpen - Goedkeuring 2019_CBS_04256 - Omgevingsvergunning - OMV_2019022271. Cuylitsstraat 83. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2019022271

Gegevens van de aanvrager:

de heer Michael Hillemans met als adres Heistraat 2 te 2500 Lier

Ligging van het project:

Cuylitsstraat 83 te 2018 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 11 sectie L nr. 3757G2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen.

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een meergezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          29 oktober 1895: toelating (1895#1564) voor het bouwen van twee huizen;

-          07 mei 1931: toelating (1931#39149) voor binnenveranderingen;

-          14 mei 1976: vergunning 18#58076) voor een verbouwing;

-          23 juli 1992: conformiteitsattest (GK/40) voor het verhuren van 11 gemeubelde woongelegenheden voor één persoon;

-          09 februari 2015: proces verbaal (AN/2014/KIS/0385) voor werken uitgevoerd niet conform de vergunning van 14/05/1976, het wijzigen van het aantal woongelegenheden en het omvormen van de architectenbureau in het achterhuis naar een woning.

Laatst vergunde toestand

-          een woonhuis met op het gelijkvloers en in de achterbouw een architectenbureau;

-          de verdiepingen van het hoofdgebouw is een eengezinswoning;

-          het hoofdgebouw heeft drie bouwlagen onder een zadeldak;

-          de vierde bouwlaag zit in het dakniveau;

-          de achterbouw heeft twee bouwlagen onder een zadeldak;

-          de derde bouwlaag van de achterbouw zit in het dakniveau.

Bestaande toestand

-          in het voorhuis 11 studentenkamers waarvan 3 met kitchenette, 3 gemeenschappelijke kitchenettes, 2 gemeenschappelijke doucheruimtes en 3 gemeenschappelijke wc’s over 4 niveaus;

-          in het voorhuis zijn er twee studentenkamers met een netto-oppervlakte van circa 11 m², drie studentenkamers met een netto-oppervlakte van circa 12 m², twee studentenkamers met een netto-oppervlakte van circa 15 m², drie studentenkamers met een netto-oppervlakte van circa 16 m², een studentenkamer met een netto-oppervlakte van circa 23 m² en studentenkamer met een netto-oppervlakte van circa 25 m².

-          in het achterhuis een wooneenheid over 3 niveaus;

-          de woning in het achterhuis heeft een netto-oppervlakte van circa 195 m² en twee slaapkamers

-          tussen het achterhuis en het voorhuis een bureel en atelier over twee niveaus

Gewenste toestand

-          het hoofdgebouw heeft drie bouwlagen, met een vierde bouwlaag onder een zadeldak;

-          de achterbouw heeft twee bouwlagen met een derde bouwlaag onder een zadeldak;

-          met betrekking tot de oppervlakte van de aangevraagde woning(en) zijn volgende gegevens beschikbaar:

  • een 3-slaapkamerappartement met een netto-oppervlakte van circa115 m²;
  • een 2-slaapkamerappartement met een netto-oppervlakte van circa 78 m²;
  • een 1-slaapkamerappartement met een netto-oppervlakte van circa 72 m²;
  • twee studio’s van circa 31 en 30 m²;
  • zes studentenkamers waarvan twee van circa 13 m²; twee van circa 14 m² en twee van circa 16 m².

Inhoud van de aanvraag

-          Verbouwen en functiewijziging  van een woning met architectenbureau naar drie appartementen, twee studio’s en 6 studentenkamers;

-          de gevraagde werken voorzien een volume-uitbreiding van de gebouwen;

-          de voorgevel van het gebouw blijft onveranderd.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

brandweer/ risicobeheer/ preventie

5 april 2019

30 april 2019

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

5 april 2019

17 april 2019

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator

5 april 2019

11 april 2019

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS

5 april 2019

9 april 2019

Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam

5 april 2019

5 april 2019

stadsontwikkeling/ mobiliteit

5 april 2019

5 april 2019

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

5 april 2019

10 mei 2019

stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund

5 april 2019

5 april 2019

 

Toetsing voorschriften

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 10: Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte: De functiewijziging betreft een gebouw waarvan de inplanting, bouwdiepte en bouwhoogte niet kenmerkend zijn voor het binnengebied en het bouwblok;
  • Artikel 28: Minimale oppervlakte buitenruimte: Niet alle woningen hebben een (voldoende grootte) buitenruimte;
  • Artikel 29:Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: Er worden onvoldoende fietsstalplaatsen voorzien voor het aantal woningen. De inrijlengte van de fietsstallingen is onvoldoende.

 

Sectorale wetgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag wenst een woning met architectenbureau in binnengebied om te vormen tot een meergezinswoning met 3 appartementen, 2 studio’s en 6 studentenkamers. Wonen is een kenmerkende functie in de Cuylitsstraat. Echter overstijgt de functiewijziging van architectenbureau naar 5 zelfstandige woningen de draagkracht van het binnengebied. In de beschrijvende nota wordt aangehaald dat wonen in het achterhuis geacht vergund is. De aanvraag bevat onvoldoende bewijs om deze stelling te bevestigen.

Om een mix op vlak van stedenbouwkundige, maatschappelijke en woonkwaliteitseisen te garanderen, is het noodzakelijk de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de juiste oppervlakte verhoudingen tussen de functies binnen deze woningen anderzijds. De gemiddelde voeroppervlakte van de woningen bedraagt 65,52 m². Een evenwichtige mix wordt echter bereikt vanaf een gemiddelde vloeroppervlakte van 80 m².

Ook de woninggrootte van een aantal appartementen kan niet de nodige woonkwaliteit garanderen. Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen noodzakelijk, gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Er wordt één 2-slaapkamerappartementen voorzien met een netto-oppervlakte van 78m², een studio van 31m² en een studio van 30m². Deze oppervlakten zijn onvoldoende om de woonkwaliteit te garanderen. Gezien de onevenwichtige mix van woongelegenheden en een tekort aan oppervlakte wordt dit project ongunstig beoordeeld.

In het hoofdgebouw worden zes studentenkamers voorzien, waarvan een van circa 13 m²; twee van circa 14 m² en twee van circa 16 m², en twee studio’s van circa 31m² en 30 m². De laatst vergunde toestand betreft een eengezinswoning met architectenbureau. Deze eengezinswoning werd in het verleden omgevormd tot 11 kamerwoningen. Hiervoor werd geen vergunning aangevraagd. Ze kunnen evenmin als vergund geacht worden beschouwd aangezien er geen bewijs is afgeleverd dat deze werken voor 9 november 1979 zijn uitgevoerd. In 1992 werd er wel een conformiteitsattest afgeleverd voor deze kamerwoningen.  In zitting van 5 juli 2013 (Jaarnummer 2013_CBS_06964) besliste het college via een afwijkingsbesluit de voorwaarden vast te stellen waarbinnen in het kader van studentenhuisvesting afwijkingen op de bouwcode kunnen worden toegestaan. Deze aanvraag voldoet aan de gestelde voorwaarden van het afwijkingsbesluit. Bijgevolg kan een afwijking worden toegestaan op het opdelen van de eengezinswoning. Studio 1 en studio 2 worden niet vergund als een zelfstandige wooneenheid maar als studentenkamers. Dit wordt in voorwaarden in deze vergunning opgenomen.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De oneven zijde van de Cuylitsstraat wordt gekenmerkt door aaneengesloten rijhuizen met drie bouwlagen onder zadeldak. Daarachter bevinden zich bijgebouwen. Op het einde van het perceel is er een eerder kleine tuin, die zich beperkt tot de helft van de perceelsbreedte. De bebouwing in binnengebied is atypisch voor het bouwblok. In hoofdzaak bestaat dit binnengebied immers uit tuinen.  

De aanvraag wenst in de bestaande achterbouwen een functiewijziging van een architectenbureau naar wonen door te voeren. Verder worden er op de gelijkvloerse verdieping enkele volumes rechtgetrokken en wordt het dak van het bestaande achterhuis aangepast. Conform artikel 10 van de bouwcode dient er bij volume-uitbreiding en functiewijziging de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld. Het binnengebied van het betreffende bouwblok bestaat in hoofdzaak uit tuinen. Het bestaande achterhuis en de achterbouwen zijn ruimtelijk gezien geen wenselijke volumes. Een uitbreiding en functiewijziging hiervan bestendigt deze situatie en legt een hypotheek op de tuinzones in het binnengebied. Door meerdere woningen achteraan te voorzien stijgt daarenboven de druk op het binnengebied.

Het bestaande volume is niet in harmonie met het referentiebeeld en is daardoor strijdig met de bouwcode en de goede ruimtelijke ordening van de plaats. Een functiewijziging en volume-uitbreiding is dan ook niet wenselijk.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag voorziet in de voorbouw twee studio’s die kleiner zijn dan 35m² en niet voorzien zijn van een buitenruimte. Hierdoor kunnen deze niet gebruikt worden als een zelfstandige wooneenheid en worden ze vergund als kamerwoningen. Verder voorziet de aanvraag 6 studentenkamers. De aanvraag bevat voldoende bewijzen dat deze voor 2009 werden ingericht.

In de achterbouw wenst de aanvraag een woonfunctie onder te brengen met daarachter een terras op de eerste verdieping. Gezien dit terras dicht tot tegen de perceelgrens van de achterbuur komt veroorzaakt dit op een onaanvaardbare manier inkijk in de tuinen van de achterburen. Ook de raamopeningen op zowel de eerste als de tweede verdieping veroorzaken inkijk naar percelen in de omgeving en zijn niet aanvaardbaar.

Hieruit kunnen we concluderen dat door het omvormen van de achterbouw, bestemd als architectenbureau naar 3 appartementen, de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Het programma en het volume in de achterbouw wordt daarom uitgesloten van vergunning.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Art. 5 §1 van de bouwcode stelt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

Bovendien schrijft art. 5 §2 voor dat de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie moet bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat de stedelijke dienst monumentenzorg deze kan afwegen. Gezien de aard en de omvang van de werken is een CHE-rapport niet gevraagd.  De aanvraag voldoet dan ook aan artikel 5§2.

De erfgoedwaarde van het pand wordt bepaald door de voorbouw. Het pand is beeldbepalend in deze omgeving omwille van zijn architecturale waarde en ensemblewaarde. In de voorbouw blijft de kamerstructuur van het pand behouden, net zoals de bestaande stucwerkplafonds, schouwen, lambriseringen, de trap en de planken vloeren. De binnendeuren die op de traphal uitkomen worden vervangen door brandwerende deuren, deze deuren zullen volgens de nota op een verantwoorde manier aansluiten op de bestaande lambrisering en het stucwerk.

Ter hoogte van het schuine dak worden er zowel in het voorste dakvlak als in het achterste dakvlak twee dakkapellen voorzien om de studentenkamers van meer lichtinval te voorzien. Het is niet uit de plannen noch uit de nota op te maken of het schrijnwerk in de voorgevel van het voorhuis wordt vernieuwd. Het maximale behoud van de structuur van de voorbouw en de waardevolle interieurelementen is zeer positief.

Het is niet duidelijk hoe het ophangsysteem voor 10 fietsen achteraan in de gang voorzien zal worden zonder een impact te hebben op het sierpleisterwerk dat aanwezig is op de wanden. Deze fietsenstalling moet op een andere plaats voorzien worden waar ze geen negatieve impact heeft op de waardevolle interieurafwerking.

Om het uitzicht van de traphal te bewaren zal opgelegd worden de nieuwe branddeuren uit te voeren met het uitzicht van de bestaande paneeldeuren.

In het schuine dakvlak vooraan worden twee dakkapellen voorzien ter vervanging van bestaande elementen waarlangs licht werd genomen. Op het bouwplan van 1976 (laatst vergunde toestand) is dit niet zichtbaar, het betreft dan ook een onvergunde toestand. Het plaatsen van dakkapellen aan de straatzijde is hier niet kenmerkend en is zichtbaar vanaf de straat, wat een beeldverstorend effect heeft. Het plaatsen van dakvlakramen in het voorste dakvlak voor lichtname is wel aanvaardbaar aangezien de impact ervan beperkt is.

Behoud van de tweede vloer in het schuine dak is vanuit erfgoedoogpunt geen vereiste, het intern volledig openwerken van het dak is aanvaardbaar en biedt vermoedelijk meer kwaliteit voor de woongelegendheden die er nu voorzien worden.

Gezien de voorwaarden die nodig zijn om tegemoet te komen om de erfgoedwaarde van het pand te bewaren, zou er een nieuwe oplossing moeten gevonden worden voor de fietsstalplaatsen in de onderdoorgang.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

Autoparkeerplaatsen

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden en functiewijziging naar kamers. Volgens advies van geacht vergund is de laatst vergunde toestand een ééngezinswoning. Dit wordt nu uitgebreid naar 3 appartementen, 2 studio’s en 6 kamers. Er komen dus 4 wooneenheden en 6 kamers bij.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De parkeerbehoefte voor de 4 bijkomende wooneenheden is 4.

Voor de 6 kamers is de parkeerbehoefte 1 (0.15 x 6 = 0.9).

 

Echter worden zowel studio 1 als studio 2 in de voorbouw vergund als kamer en zijn de drie appartementen in de achterbouw uitgesloten van vergunning. Er is geen vermeerdering van het aantal zelfstandige woningen waardoor de uiteindelijke werkelijke parkeerbehoefte voor 8 kamers 1 is. (0.15 x 8 = 1.2)

De plannen voorzien geen nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens art. 12, §3, 1° (Levendige plint) is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’

 

 ‘De voorliggende aanvraag heeft betrekking op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed of ligt in een beschermd stad- en dorpsgezicht. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden.’

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 3 parkeerplaatsen.

 

In de laatst vergunde toestand is er volgens de beoordelingselementen een architectenbureau op het gelijkvloers. De parkeerbehoefte voor dit kantoor van +/- 310m2 is 3 (310 x 1.1ppl/100m2 = 3.4)

Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 3

 

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0 (1 - 3).

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

Fietsstalplaatsen

In de inkomhal worden er 10 fietsstalplaatsen voorzien, terwijl er volgens artikel 29 van de bouwcode 15 fietsstalplaatsen moeten voorzien worden, gezien het aantal woningen. Aangezien enkel het hoofdgebouw vergund zal worden, bestaande uit 8 kamers, wordt het benodigde aantal fietsstalplaatsen teruggebracht tot 8. Achter elke fiets moet een minimale vrije ruimte van 1m70 beschikbaar zijn. De aanvraag voorziet hierin niet. Bovendien zijn de voorziene fietsstalplaatsen in de onderdoorgang niet verenigbaar met de erfgoedwaarde van het pand.

 

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      studio 1 en studio 2 worden vergund als studentenkamer;

3.      de fietsenberging moet voldoen aan de inrichtingsprincipes van de bouwcode en mag geen afbreuk doen aan de erfgoedwaarde van het pand zoals vermeld in het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

Uitsluitingen

5.      Het programma en het volume achteraan wordt uitgesloten in deze vergunning. Dit werd in rood aangeduid op plan BA_Hillemans_I_N_1_inplanting_PLAN_IN_ROOD.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

13 maart 2019

Volledig- en ontvankelijk

5 april 2019

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

4 juni 2019

Verslag GOA

17 mei 2019

naam GOA

Katrijn Apostel

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      studio 1 en studio 2 worden vergund als studentenkamer;

3.      de fietsenberging moet voldoen aan de inrichtingsprincipes van de bouwcode en mag geen afbreuk doen aan de erfgoedwaarde van het pand zoals vermeld in het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

Uitsluitingen

5.      Het programma en het volume achteraan wordt uitgesloten in deze vergunning. Dit werd in rood aangeduid op plan BA_Hillemans_I_N_1_inplanting_PLAN_IN_ROOD.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.