Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019031036 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Ali Fadili met als adres Belgiëlei 15B bus 10 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Terninckstraat 13 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 4sectie D nr. 1992K |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
wijzigen van de voorgevel en functie |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 30 september 1977: vergunning (18#58918) voor verbouwing;
- 2 december 2011: vergunning (20115344) voor het verbouwen van de voormalige Kamer van Koophandel tot meergezinswoning, herbouwen duplexwoning;
- 4 oktober 2013: vergunning (20134131) voor het regulariseren van verbouwing van opslagruimte tot meergezinswoning.
Laatst vergunde toestand
- meergezinswoning bestaande uit 3 bouwlagen onder mansardedak;
- op het gelijkvloers zijn handelsruimten voorzien en parking;
- het schrijnwerk van de winkelpui is voorzien in donkerbruin aluminium.
Bestaande toestand
- conform de laatst vergunde toestand;
- de 2 kleine handelsruimte aan de rechterzijde van het perceel werden samengevoegd en de trap naar de kelder werd gesupprimeerd.
Inhoud van de aanvraag
- samenvoegen van 2 handelsruimten en wijzigen van de functie naar kantoren;
- opdelen in 6 aparte kantoorruimten , vergaderzalen, wachtruimten, secretariaat en kitchenette;
- wijzigingen van de raamopeningen en schrijnwerk in de voorgevel;
- voorzien van deur naar gemeenschappelijke inkomhal van de appartementen.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
2 april 2019 |
26 april 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
2 april 2019 |
15 april 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
2 april 2019 |
5 april 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde, artikel 1: zone voor wonen - (wo1) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het voorzien van kantoren is principieel in overeenstemming met de toelaatbare functies op het perceel en verenigbaar met de bovenliggende woonfuncties.
De dienst ondernemen en stadsmarketing/business en innovatie gaf een gunstig advies voor voorliggende functiewijziging.
Visueel-vormelijke elementen
Hoewel het jammer is dat niet de volledige gelijkvloerse gevelpui wordt gewijzigd en op dezelfde manier aangepast, is het voorstel aanvaardbaar in het straatbeeld. De materialisatie sluit aan bij de bestaande materialen op de verdieping.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet geen wijzigingen aan het bouwvolume. De bestaande ruimte wordt opgedeeld in afzonderlijke bureauruimten. Door deze opdeling beschikken de meeste werkruimten niet over rechtstreeks daglicht en hebben zij geen uitzicht naar de buitenomgeving.
Het voorzien van kantoorruimten, waar mensen een hele dag zullen werken, zonder natuurlijk daglicht en zonder uitzicht is onaanvaardbaar en voldoet niet aan het verwachte hedendaags comfort voor een werkomgeving. Het opdelen in afzonderlijke kantoorruimten zal bijgevolg worden uitgesloten uit de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag voorziet achteraan in een kitchenette en een secretariaat, waar aangrenzend ook 2 toiletten worden voorzien. Het voorzien van toiletten zonder sas voldoet niet aan de verwachtingen van hedendaags verblijfscomfort. In voorwaarden zal worden opgelegd dat er een sas moet worden voorzien tussen de werkruimten, kitchenette en de toiletten.
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Zoals hierboven vermeld voldoet de aanvraag niet aan artikel 24 van de bouwcode door de opdeling van de ruimte in verschillende kleinere werkruimten. Deze opdeling zal dan ook worden uitgesloten uit de vergunning. De aanvraag voorziet ook geen inpandige fietsenstalplaatsen conform artikel 29 van de bouwcde, ondanks voorgestelde functiewijziging.
Voor voorliggende bruto-vloeroppervlakte aan kantoren zullen 2 inpandige fietsenstalplaatsen moeten worden voorzien conform artikel 29 van de bouwcode. Dit zal worden opgelegd in voorwaarden bij het verlenen van de vergunning.
Cultuurhistorische aspecten
Gelet op de ligging van het perceel in che-gebied en aangezien het pand is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed, werd er advies gevraagd aan de dienst stadsontwikkeling/onroerend erfgoed/monumentenzorg. Hun advies luidt als volgt: “
… Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Voor gebouwen opgenomen in de inventaris wordt de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Conform art. 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Vanuit oogpunt monumentenzorg vormen de werken geen bezwaar. Er wordt geen fundamentele afbreuk gedaan aan de erfgoedwaarde van het pand aangezien sommige openingen reeds werden aangepast en ingevuld met a-typisch schrijnwerk. Het is wel jammer dat niet de volledige plint op eenzelfde wijze wordt ingevuld. Dit doet afbreuk aan de leesbaarheid van het pand. Op basis van de aangeleverde plannen lijkt het of er ook wijzigingen plaatsvinden aan het schrijnwerk op de tweede verdieping. Dit blijkt niet uit de beschrijvende nota. Deze dienen alleszins uitgesloten van vergunning indien er wijzigingen plaatsvinden.
Gelet op bovenstaande argumenten wordt over deze aanvraag een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.” Gelet op voorgaande zal het wijzigingen van het schrijnwerk op de verdiepingen worden uitgesloten uit de vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op basis van de functiewijziging. Voor kantoren, niet in stationsomgeving, gelegen in centrumgebied is de parkeerbehoefte 1,10/100m² bvo. De bruto-vloeroppervlakte van het kantoor is 145 m². 145 m² x 1,10 pp/100m² = 1,59 parkeerplaats = 2 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
De functiewijziging wordt slechts voorzien in een deel van het gebouw. De oppervlakte van de voorziene functiewijziging laat het gevraagde aantal parkeerplaatsen niet toe. Bovendien heeft voorliggende aanvraag betrekking op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Het realiseren van de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet doen.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 - 0 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er is geen bijstelling van parkeerplaatsen van toepassing, aangezien voor handelszaken in deze regio met voorliggende oppervlakte geen parkeerbehoefte wordt opgelegd.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen van 5 juni 2017. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. 2 inpandige fietsenstalplaatsen te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;
3. een sas te voorzien tussen de werkruimten, kitchenette en de toiletten;
Uitsluitingen
4. het opdelen van de ruimte in kleinere kantoorruimten;
5. het wijzigen van het schrijnwerk op de verdiepingen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
8 maart 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
2 april 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
1 juni 2019 |
Verslag GOA |
17 mei 2019 |
naam GOA |
Helia Dezhpoor |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. 2 inpandige fietsenstalplaatsen te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode;
3. een sas te voorzien tussen de werkruimten, kitchenette en de toiletten;
Uitsluitingen
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.