Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019036032 |
Gegevens van de aanvrager: |
de heer Stephane De Nys met als adres Georges Ivanowlaan 36 te 2100 Deurnz (Antwerpen) |
Ligging van het project: |
Jakob Smitsstraat 17 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 26sectie B nr. 877Y3 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
uitbreiden van een woning op begane grond en verdieping aan de tuinzijde |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- geen vergunning
Vergunde/vergund geachte toestand
- de vergunde eengezinswoning heeft een bruto-oppervlakte van 98,73 m².
Huidige toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing met op gelijkvloers diepte van 8,36m en op de verdieping 6,16m;
- 2 bouwlagen onder een plat dak;
- achter hoofdvolume bevindt zich een veranda.
Gewenste toestand
- eengezinswoning in gesloten bebouwing;
- 2 volwaardige bouwlagen onder een plat dak;
- achtergevel in wit stuc met zwart aluminium buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van de 1ste verdieping tot een volwaardige bouwlaag met een maximale bouwdiepte van 13m;
- optrekken achterste kroonlijst tot 6,16m;
- ramen voorgevel worden vervangen door zwart aluminium ramen;
- aanpassen raamindeling achtergevel op het gelijkvloers.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
12 april 2019 |
13 mei 2019 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar PLANNING > Plannen > Bestemmingsplan > Gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- artikel 21: Minimale hoogte van ruimten: de hoogte van de aanbouw op de 1ste verdieping bedraagt 2,50m in plaats van de vereiste 2,60m;
- artikel 34: Stabiliteit en scheidingsmuren: er wordt geen opstand van 30cm voorzien ten opzichte van het hoogst gelegen aangrenzende dakvlak;
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Jakob Smitsstraat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande uitbreidingswerken aan de achtergevel zijn niet storend voor de omgeving en neemt niet op ontoelaatbare wijze zon en licht weg van de aanpalende percelen.
Het voorgestelde is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Cultuurhistorische aspecten
Vermits de werken gesitueerd zijn in een pand dat deel uitmaakt van een bouwkundig erfgoed geheel dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 28 november 2014, moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde van de in de aanvraag betrokken constructies en de omgeving beoordeeld worden en staat de wenselijkheid van behoud voorop. Dit geldt zowel voor het exterieur als het interieur. De beoordeling over voorliggende aanvraag door de stedelijke dienst monumentenzorg luidt alsvolgt: “De aanvraag heeft betrekking op een rijwoning gelegen in de Nationale Werf Borgerhout opgericht na de WOII door oa architect Renaat Braem. Ze telt twee bouwlagen onder plat dak met een overkragende houten, wit geschilderde kroonlijst op consoles (aangepast – momenteel ingepakt onder pvc kroonlijst). Een strakke bikleurige bakstenen voorgevel met een parament van bruine gevelsteen (Cobricam) voor de gelijkvloerse verdieping en gele gevelsteen voor de eerste verdieping. Men gebruikte voor het metselwerk van het pand de zgn. Dudok-voeg. De bakstenen zijn zodanig gemetseld, dat er diepliggende horizontale voegen ontstaan, terwijl de verticale voeg in feite gelijk ligt met de oppervlakte van de steen. Niet duidelijk of het originele voegwerk momenteel nog aanwezig is. Alle rechthoekige vensteropeningen in de voorgevel waren oorspronkelijk ingevuld met houten, wit geschilderde blokvensters met rechthoekige onderverdelingen (zie nummer 12) Het buitenschrijnwerk werd vervangen door aluminium buitenschrijnwerk. Voor de constructie werd gebruik gemaakt van beton en baksteen.
Oorspronkelijk koos Braem voor ééngezinswoningen met een diepte van 6m, zowel op de gelijkvloerse als de eerste verdieping. Het merendeel van de gebouwen in dit bouwblok werd in het verleden reeds uitgebreid.
Het pand in kwestie heeft een beeldbepalende stadslandschappelijke waarde in de Jakob Smitstraat. Het behoort tot de authentieke bebouwing. Dezelfde vorm en structuur als moment van ontstaan zijn nog afleesbaar. Bovendien werd het pand samen met de overige panden als reeks opgetrokken.
Met deze aanvraag wenst men de woning op de gelijkvloerse en op de eerste verdieping uit te breiden. Vanuit oogpunt monumentenzorg geen bezwaar. Het pand is achteraan reeds uitgebreid met een overdekte veranda. De nieuwe uitbreiding sluit aan bij het nummer 19. Het algemene beeld van de wijk blijft gevrijwaard.
Men wenst het bestaande schrijnwerk te vervangen door aluminium schrijnwerk. Het pand heeft een stadslandschappelijke waarde. Naast volume, schaal en korrel wordt er ook bijzondere aandacht voor de gevel gevraagd. Het vervangen van het schrijnwerk moet in detail bekeken worden. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning. Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt of het schrijnwerk reeds vervangen werd, kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking. Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Deze panden waren in oorsprong voorzien van wit geschilderde houten blokramen en een witte houten deels beglaasde voordeur die de architecturale uitwerking van deze stijl ondersteunen. De keuze voor een ander materiaal doet afbreuk aan de erfgoedwaarde, zelfs in een kwalitatieve uitvoering die qua vormgeving dicht in de buurt van het oorspronkelijk schrijnwerk komt. Pvc of aluminium zijn immers atypische materialen voor deze panden en kunnen omwille van de eigenheid van het materiaal nooit de profilering en historische detaillering van het oorspronkelijk houten schrijnwerk evenaren. De intrinsieke waarde van hout als materiaal is dan ook essentieel. De schildering van het hout geeft het schrijnwerk het verfijnde en typische uitzicht. Het oorspronkelijk schrijnwerk bleef bewaard op nummer 12. De stedelijke dienst monumentenzorg beschikt daarnaast over bouwtekeningen en over fotomateriaal op basis waarvan het schrijnwerk kan worden vervaardigd. Sinds kort werd ook de erfgoedlening in het leven geroepen voor de restauratie en herbestemming van inventarispanden. Deze kan hiervoor worden aangewend. Inventarispanden krijgen ook uitzondering op bepaalde epb-eisen. Zo hoeven er geen verluchtingsroosters aangebracht die het afbreuk doen aan de belevingswaarde van het schrijnwerk.
Gezien de architecturale en esthetische en ensemblewaarde van het pand worden voorwaarden opgelegd met betrekking tot buitenschrijnwerk in de voorgevel en het gevelparement.
- Het schrijnwerk (ramen + voordeuren, kroonlijst) dient in eenzelfde witte kleur te worden geschilderd.
- Het schrijnwerk (ramen + voordeur) dient naar oorspronkelijk model te worden vervangen, zijnde witte houten blokramen + witte houten deur (zie nummer 12 + bouwtekening). Detailtekeningen aan te leveren aan onze dienst
- De kroonlijst dient van zijn omkasting te worden ontdaan en eveneens in het wit geschilderd te worden.”
Deze voorwaarden worden toegevoegd aan de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vrije hoogte wordt in de uitbreiding op de eerste verdieping beperkt tot slechts 2,50 m. Dit is niet conform artikel 21 van de Bouwcode dat een minimale vrije hoogte voor verblijfsruimtes oplegt van 2,60 m. Gezien het beperkt verschil, de hoogte van de bestaande verdieping, de vide, het feit dat het een ééngezinswoning betreft en het feit deze afwijking slechts in één slaapkamer wordt voorgesteld, kan hier een afwijking worden toegestaan met toepassing van artikel 3 van de Bouwcode.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
2. een dakbekleding te voorzien die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
3. het schrijnwerk aan de voorgevel (ramen + voordeur) naar oorspronkelijk model te vervangen, zijnde witte houten blokramen + witte houten deur (zie nummer 12 + bouwtekening). Detailtekeningen aan te leveren aan de dienst monumentenzorg.
Uitsluitingen
Wijzigingen aan de kroonlijst.
Standpunt college
Het college sluit zich grotendeels aan bij het advies van de gemeentelijk omgevingsambtenaar.
Echter is het CBS van mening dat de beeldwaarde van het geheel niet onaanvaardbaar verstoord wordt door de kleur- en of materiaalverschillen van het buitenschrijnwerk, zoals het momenteel te zien is in het straatbeeld. Van belang voor de bouwstijl en globale beeldwaarde is wel het principe van de blokkaders (plaatsing gelijk met het gevelvlak). Deze zijn beschikbaar in alle courante materialen voor buitenschrijnwerk (hout – PVC – Alu)
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
18 maart 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
12 april 2019 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
11 juni 2019 |
Verslag GOA |
20 mei 2019 |
naam GOA |
Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich grotendeels aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
2. een dakbekleding te voorzien die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
3. het schrijnwerk aan de voorgevel (ramen + voordeur) te vervangen door nieuw schrijnwerk uit te voeren en te plaatsen als blokkader.
Uitsluitingen
Wijzigingen aan de kroonlijst.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.