Artikel 85 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het vast bureau zijn bevoegdheid van artikel 84 §3, 9° voor het vertegenwoordigen van en over het in rechte optreden namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan delegeren aan de algemeen directeur, die deze bevoegdheid verder kan delegeren aan een personeelslid.
Artikel 298, 2e lid van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het vast bureau of, in voorkomend geval de raad voor maatschappelijk welzijn een lid van het vast bureau, hetzij een personeelslid, hetzij een personeelslid van een samenwerkingsverband van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hetzij een personeelslid van een ander openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op basis van een samenwerking van openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hetzij een advocaat kan aanwijzen om namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te verschijnen in rechte, alsook het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te vertegenwoordigen in dossiers collectieve schuldenregeling.
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voert jaarlijks een aanzienlijk aantal gerechtelijke procedures (ongeveer 300 procedures op niveau arbeidsrechtbank en ongeveer 40 op het niveau van het arbeidshof) over beslissingen genomen in het kader van het recht op maatschappelijke integratie en/of recht op maatschappelijke dienstverlening.
Daarnaast treedt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op als erkend schuldbemiddelaar in het kader van de wetgeving op de procedure collectieve schuldenregeling, jaarlijks ongeveer 100 dossiers.
Tegen vonnissen van de arbeidsrechtbank, in beide materies, wordt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn regelmatig beroep aangetekend bij het arbeidshof. De termijn om beroep aan te tekenen is 30 kalenderdagen, beginnend de dag na de datum van verzending van het vonnis. Dit vraagt een zo snel mogelijke besluitvorming. Om die reden is het aangewezen dat het vast bureau de beslissingsbevoegdheid om namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in rechte op te treden delegeert aan de algemeen directeur, die het op zijn beurt kan delegeren aan de bedrijfsdirecteur Sociale dienstverlening.
Namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verschijnen, in de meeste dossiers, personeelsleden van de juridische dienst en van de dienst schuldhulpverlening. Om te vermijden dat er voor iedere gerechtelijke procedure een machtigingsbesluit moet worden genomen over het verschijnen in rechte is het aangewezen dat het vast bureau de betrokken personeelsleden een algemene machtiging geeft. De personeelsleden van de juridische dienst zijn Hanane Belhaj, Bart Convents, Marleen Daman en Caroline Renier. De personeelsleden van de dienst schuldhulpverlening zijn Kim Roosen, Margo Weiremans, Dorien Heyns (tot 31 januari 2019).
Artikel 84 §3, 9° van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het vast bureau bevoegd is voor het vertegenwoordigen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en voor de beslissingen over het in rechte optreden namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, onder voorbehoud van artikel 297 §2.
Artikel 297 §2, eerste lid van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat het vast bureau het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vertegenwoordigt in gerechtelijke en buitengerechtelijke gevallen en beslist om op te treden in rechte namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Het tweede lid van dit artikel stelt dat de raad voor maatschappelijk welzijn steeds kan beslissen om de bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, in de plaats van het vast bureau uit te oefenen. Wanneer een lid van het vast bureau zich bevindt in een situatie van onverenigbaarheid (als vermeld in artikel 27, § 1, eerste lid, 1°, juncto 74), oefent de raad voor maatschappelijk welzijn de bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, uit.
In het Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2008 lag de bevoegdheid om te beslissen over het in rechte optreden en over de vertegenwoordiging van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bij de raad voor maatschappelijk welzijn (artikel 52, 22°).
Artikel 200 §3 van het Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalde wie de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of de raad voor maatschappelijk welzijn kon aanduiden om te verschijnen in rechte en om het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te vertegenwoordigen in dossiers collectieve schuldenregeling.
Door het Decreet Lokaal Bestuur wijzigen deze bevoegdheden. Vanaf 1 januari 2019 is het vast bureau bevoegd om deze beslissingen te nemen.
Het vast bureau beslist de bevoegdheid om te beslissen over het in rechte optreden namens het openbaar centrum van maatschappelijk welzijn in gerechtelijke procedures voor de arbeidsrechtbank en het arbeidshof en die betrekking hebben op maatschappelijke integratie en/of recht op maatschappelijke dienstverlening en collectieve schuldenregeling, met onmiddellijke ingang te delegeren aan de algemeen directeur, die kan verder delegeren aan de bedrijfsdirecteur Sociale dienstverlening.
Het vast bureau beslist om aan de volgende personeelsleden met onmiddellijke ingang een algemene machtiging toe te kennen om namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te verschijnen in rechte voor de arbeidsrechtbank en het arbeidshof in gerechtelijke procedures die betrekking hebben op maatschappelijke integratie en/of recht op maatschappelijke dienstverlening en collectieve schuldenregeling :