De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
31 oktober 2018 |
29 november 2018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Artikel 75 van het Omgevingsvergunningsdecreet bepaalt dat de vergunningverlener lasten kan verbinden aan omgevingsvergunningen.
Artikel 2, §2 van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening van 28 april 2014 (bouwcode), goedgekeurd bij besluit van de deputatie van 9 oktober 2014: het college toetst een project aan de sociale en economische gevolgen en verbindt desnoods de gepaste stedenbouwkundige lasten aan de stedenbouwkundige vergunning.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2018101600 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV TRIPLE LIVING met als adres Jan van Gentstraat 7 bus 402 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Jef Cassiersstraat 10 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 11sectie L nrs. 3917T en 3917V |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
bouwen van 67 appartementen, 3 winkelruimtes en een circularity center met ateliers op Nieuw Zuid (Striga 4 - Blok 20) |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/01/2014: vergunning (20135602) voor het uitvoeren van infrastructuurwerken op de site van ‘Antwerpen Nieuw Zuid’.
Laatst vergunde toestand
- geen relevante laatst vergunde toestand.
Bestaande toestand
- het terrein is onbebouwd.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een nieuwe meergezinswoning met winkelruimtes en een circularity center;
- in totaal zullen er 67 appartementen voorzien worden, 3 winkelruimtes en een circularity center met ateliers;
- het circularity center:
- de 3 winkelruimtes:
- 67 appartementen:
- op de vierde, vijfde en dakverdieping worden gemeenschappelijke daktuinen voorzien;
- op niveau -1 worden verschillende technische lokalen en fietsenbergingen ingericht;
- op niveau -2 worden private bergingen en fietsenbergingen voorzien;
- er worden geen plaatsen voorzien voor auto’s, deze worden collectief voorzien onder blok 21 en 24, de ondergrondse niveaus worden met elkaar verbonden;
- de gevels worden afgewerkt met een donkergrijze gevelsteen op de benedenverdieping en gepolijst beton op de verdiepingen;
- aan de winkelruimtes en het circularity center worden vliesgevels voorzien;
- het buitenschrijnwerk zal bestaan uit niet isolerende en isolerende beglazing;
- de borstwering van de terrassen wordt voorzien in aluminium;
- de buitenaanleg zal gebeuren in betonklinkers, geborsteld beton, grasdallen, gras, bloemen en bomen.
- Alle zijden van het bouwvolume worden vormgegeven door ‘bigger and cheapers’.
Stedenbouwkundige lasten
Artikel 75 van het Decreet betreffende de omgevingsvergunning bepaalt dat de vergunningverlener lasten kan verbinden aan omgevingsvergunningen.
De stedenbouwkundige last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van stedenbouwkundige lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden.
Met toepassing van de principes uit het kaderbesluit van 9 maart 2018 inzake stedenbouwkundige ontwikkelingskosten (jaarnummer 2203) wordt het maximale bedrag voor de stedenbouwkundige last vastgesteld op 493.950,00 euro.
De stedenbouwkundige lasten voor het volledige projectgebied Nieuw-Zuid werden vastgelegd in een overeenkomst stedenbouwkundige lasten voorgelegd aan de gemeenteraad op 26 mei 2014 (jaarnummer 455), gewijzigd en/of aangevuld in een eerste en tweede addendum op deze overeenkomst, respectievelijk voorgelegd aan de gemeenteraad op 30 maart 2015 (jaarnummer 164) en op 24 april 2017 (jaarnummer 239). Bijgevolg is de stedenbouwkundige last reeds voldaan.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
AQUAFIN NV |
24 oktober 2018 |
30 november 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
24 oktober 2018 |
20 november 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius |
24 oktober 2018 |
27 november 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie |
24 oktober 2018 |
7 november 2018 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart |
24 oktober 2018 |
16 januari 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) |
24 oktober 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
OVAM - Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij |
24 oktober 2018 |
5 december 2018 |
Gunstig |
PROXIMUS |
24 oktober 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Vlaamse Milieumaatschappij |
24 oktober 2018 |
13 november 2018 |
Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/dienst Strategische Coördinatie/Loketwerking/Stadsloketten/Huisnummeringsteam |
24 oktober 2018 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie |
24 oktober 2018 |
29 oktober 2018 |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
24 oktober 2018 |
25 oktober 2018 |
stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen |
24 oktober 2018 |
23 november 2018 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
24 oktober 2018 |
6 november 2018 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
24 oktober 2018 |
5 november 2018 |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers |
24 oktober 2018 |
6 november 2018 |
stadsontwikkeling/ ruimte (advies inzake SOK) |
24 oktober 2018 |
24 oktober 2018 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen |
16 november 2018 |
19 november 2018 |
Toetsing voorschriften
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Nieuw Zuid, goedgekeurd op 17 juli 2014. Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in volgende zones: artikel 1 zone voor centrumfuncties (ce1).
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s’
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
- artikel 20 Trappen:
na ten hoogste 17 treden moet voor een tussenbordes van minstens 100 cm diep gezorgd worden. Dit is niet het geval bij de publiek toegankelijke trap in het circularity center;
- artikel 20 Trappen:
aan beide zijden van de trap moet een trapleuning aangebracht worden, die doorloopt ter hoogte van eventuele tussenbordessen. Voor het begin en aan het einde van de trap moet de trapleuning minstens 40 cm horizontaal verderlopen. Als de leuning in het ijle stopt, moet ze worden afgerond naar de grond of naar de wand. Het dossier bevat onvoldoende gegevens om dit artikel te kunnen beoordelen;
- artikel 24 Vrije en vlakke draairuimte bij manueel te bedienen deuren:
bij manueel te bedienen deuren moet de buitenste rand van de vrije en vlakke draairuimte aan de trekzijde van de deur, het draaivlak van de deur raken en moet de buitenste rand van de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde van de deur, het gesloten deurvlak raken. Dit is niet in orde bij de toegangsdeuren naar de inkomhallen en de gemeenschappelijke dakterrassen op niveau 4, 6 en 7;
- artikel 25 Vrije en vlakke wand- en vloerbreedte:
Bij een manueel te bedienen deur, met uitsluiting van toegangen tot of deuren naar gesloten trappenhallen, moet naast de krukzijde voor een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte worden gezorgd, met een ruwbouwmaat van minstens 45 cm, zodat na de afwerking een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van minstens 50 cm gegarandeerd wordt. Dit is niet in orde bij de toegangsdeur aan de noordwestgevel naar het dakterras op niveau 4;
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- artikel 37 Centrale ruimte voor warmteproductie en leidingkokers:
er is geen lokaal voorzien met een minimale vloeroppervlakte van 28m² en bijhorende leidingschachten.
Sectorale wetgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er wordt afgeweken van de Antwerpse bouwcode artikel 37’Centrale ruimte voor warmteproductie en leidingkokers’. Een afwijking kan worden toegestaan met behulp van art. 3 van de BC, het gebouw wordt immers aangesloten vanaf 1ste ingebruikname op het lokaal aanwezige warmtenet. Het centrale stooklokaal voldoet dus aan de reële behoefte van het gebouw, en daarmee aan de geest van het artikel.
Daarnaast wordt er tevens ook afgeweken van gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Dit omvat volgende artikels;
- artikel 20 Trappen:
na ten hoogste 17 treden moet voor een tussenbordes van minstens 100 cm diep gezorgd worden. Dit is niet het geval bij de publiek toegankelijke trap in het circularity center;
- artikel 20 Trappen:
aan beide zijden van de trap moet een trapleuning aangebracht worden, die doorloopt ter hoogte van eventuele tussenbordessen. Voor het begin en aan het einde van de trap moet de trapleuning minstens 40 cm horizontaal verderlopen. Als de leuning in het ijle stopt, moet ze worden afgerond naar de grond of naar de wand. Het dossier bevat onvoldoende gegevens om dit artikel te kunnen beoordelen;
- artikel 24 Vrije en vlakke draairuimte bij manueel te bedienen deuren:
bij manueel te bedienen deuren moet de buitenste rand van de vrije en vlakke draairuimte aan de trekzijde van de deur, het draaivlak van de deur raken en moet de buitenste rand van de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde van de deur, het gesloten deurvlak raken. Dit is niet in orde bij de toegangsdeuren naar de inkomhallen en de gemeenschappelijke dakterrassen op niveau 4, 6 en 7;
- artikel 25 Vrije en vlakke wand- en vloerbreedte:
Bij een manueel te bedienen deur, met uitsluiting van toegangen tot of deuren naar gesloten trappenhallen, moet naast de krukzijde voor een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte worden gezorgd, met een ruwbouwmaat van minstens 45 cm, zodat na de afwerking een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van minstens 50 cm gegarandeerd wordt. Dit is niet in orde bij de toegangsdeur aan de noordwestgevel naar het dakterras op niveau 4;
In de voorwaarden wordt opgenomen dat de aanvraag in overeenstemming moet zijn met de vermelde artikels.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voor een vrijstaand gebouw maakt deel uit van de ontwikkeling van het stadsontwikkelingsgebied Nieuw Zuid. Het gebouw dat in de aanvraag wordt benoemd als Blok 20, wordt opgetrokken in striga 4.
Het programma omvat ondergronds een circularity centrum, op het gelijkvloers winkelruimte, 67 appartementen op de eerste 6 verdiepingen en een collectieve daktuin startend bij verdieping 4.
De aangevraagde functies zijn conform de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Nieuw Zuid en zijn verenigbaar met de aanwezige functies in het in ontwikkeling zijnde stadsweefsel.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 91 parkeerplaatsen. Advies Mobiliteit: De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuw bouwen van 67 appartementen, 3 winkels en een circularity center. Voor de 67 appartementen is de parkeerbehoefte 79: 26 appartementen < 60m² met parkeernorm 1.05 ? 26 x 1.05 = 27.3 24 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1.2 ? 24 x 1.2 = 28.8 17 appartementen > 90m² met parkeernorm 1.35 ? 17 x 1.35 = 22.95 Voor de 3 winkels van respectievelijk 126.69m2, 114.13m2 en 157.06m2 is er geen parkeerbehoefte vermits elke oppervlakte redelijk beperkt is. Voor het circularity center van 365.69m2 zouden we voor het personeel en de ateliers toch een aantal parkeerplaatsen willen voorzien. Als we de norm voor handel hier toepassen (3.3ppl/100m2) dan komen we op een parkeerbehoefte van 12 De werkelijke parkeerbehoefte is 91 |
De plannen voorzien geen nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 91. Er worden geen parkeerplaatsen voorzien onder blok 20. De parkeerbehoefte van blok 20 wordt voorzien onder de blokken 21 en 24. Volgens de bijgevoegde parkeerboekhouding zijn er voldoende parkeerplaatsen voorzien voor striga 4 |
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Er zijn geen ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen zal worden gerealiseerd in blok 21 en 24 van striga 4 cfr. de bepalingen van het RUP. |
Fietsvoorzieningen:
De dienst Mobiliteit merkt op dat voor de 67 appartementen 192 fietsstalplaatsen nodig zijn
26 appartementen met 1 slaapkamer = 26 x 2 (1slaapkamer + 1 extra) = 52
24 appartementen met 2 slaapkamers = 24 x 3 (2 slaapkamers + 1 extra) = 72
17 appartementen met 3 slaapkamers = 17 x 4 (3slaapkamers + 1 extra) = 68
Voor de 3 winkels moeten er 3 fietsstalplaatsen voorzien worden voor het personeel (0.60/100m2).
Voor het circularity center moeten er 2 fietsstalplaatsen voorzien worden voor het personeel (0.60/100m2).
In het totaal moeten er 197 fietsstalplaatsen voorzien worden.
Er worden op -1 69 fietsstalplaatsen voorzien en op -2 112. Dit zijn er in het totaal maar 181 wat er dus 16 te weinig zijn. In fietsenberging 1 en 12 is er te weinig ruimte achter elke fietsstalplaats. Om een fiets comfortabel te kunnen stallen moet er achter elke fietsstalplaats minimum 1m70 vrije ruimte zijn.
Omdat er wordt gepleit voorde fiets zo dicht mogelijk bij de woning te plaatsen streven we er naar om de fietsstalplaatsen zoveel mogelijk op het gelijkvloers of op -1 te voorzien maar dus niet op -2. Het moet mogelijk zijn om alle fietsen op -1 te stallen. Hierbij mogen maar de helft van het totale aantal stalplaatsen in een dubbeldek systeem voorzien worden omdat niet alle types fietsen van dit systeem gebruik kunnen maken.
De fietsstalplaatsen zijn te bereiken met een fietslift maar de grootste lift heeft maar een kooiafmeting van 1m40 op 1m70 wat eigenlijk te klein is om met meer dan 1 fiets comfortabel in de lift te kunnen. Een fietslift heeft een afmeting van 2m10 op 1m20.
Voor 197 fietsstalplaatsen is 1 fietslift ook veel te weinig. Er zullen tijdens de ochtend en avondspits wachttijden ontstaan aan de lift wat het gebruik van de fiets niet echt zal stimuleren. Er is dus nood aan een tweede fietslift.”
Uit stedenbouwkundig oogpunt wordt het advies van mobiliteit deels gevolgd. Er moeten 197 fietsstalplaatsen voorzien worden conform de bouwcode. Er wordt afgeweken van het ongunstig advies met betrekking op de fietsenbergingen op -2. Het principe van niet bergen van fietsen op de -2 komt voor vanuit het STOP principe( stappen, trappen, openbaarvervoer en personenvervoer). De auto parkeerbehoefte van blok 20 wordt voorzien onder de blokken 21 en 24, waardoor dit principe niet van toepassing is op dit perceel. Daarnaast zijn de fietsenbergingen zijn op -1 en -2 enkel toegankelijk via de fietsenlift. Hierdoor zal het gebruiksgenot van deze niveaus quasi evenwaardig zijn. Omwille van de beperkte capaciteit van één fietslift moet er een tweede fietslift voorzien te worden. Beide fietsliften moeten in overeenstemming zijn met de minimaal vereiste afmetingen. Dit wordt als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld.
Nav deze voorwaarden werd contact opgenomen met de aanvrager. Er werd een plan aangeleverd waaruit blijkt dat deze kunnen worden gerealiseerd zonder bijkomende implicaties noch vergunningen. Om tegemoet te komen aan het advies werden ook meer fietsen voorzien op -1. De plannen genaamd B20_Nieuw Zuid_Gelijkvloers.pdf , B20_Nieuw Zuid_verdieping-1.pdf , B20_Nieuw Zuid_ verdieping-2.pdf , B20_Nieuw Zuid_Zoom.pdf worden als illustratie van de voorwaarden toegevoegd aan de vergunning.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Blok 20 is opgevat met een L vormig foodprint, met volume dat varieert in hoogte trapsgewijs in de hoogte tot een maximum van zeven bouwlagen aan de ‘Jef Cassiersstraat’ en zes bouwlagen aan de ‘Jos Smoldersstraat’. ‘De bigger en cheapers’ worden alzijdig aangebracht. De vier trapkernen komen allemaal bovenaan uit op een gemeenschappelijke daktuin.
Het volume is conform de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Nieuw Zuid en stemt overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. Deze omgeving wordt gekenmerkt door enerzijds grootschalige bedrijvigheid en wonen. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met de volumes en het programma zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving. De geplande werkzaamheden houden rekening met de kwaliteit voor de omliggende omgeving, waarbij de draagkracht niet wordt overschreden.
Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De gevels worden op de verdiepingen worden gekenmerkt door uitkragende balkons, welke worden uitgevoerd in High-performance concrete. De gevels op de gelijkvloers verdieping worden uitgevoerd in grijs metselwerk, opgetrokken uit lange platte stenen met een toon op toon platvolle voeg. Het buitenschrijnwerk wordt afgewerkt in dezelfde grijstint alsook een grijze borstwering aan de balkons.
Het project werd voorafgaand ter advies voorgelegd aan de welstandcommissie op 29 juni 2018. De commissie formuleerde een voorwaardelijk gunstig advies met volgende onderzoeksvragen:
- Materialisatie: aandacht te zijn voor hoogwaardige kwaliteit en duurzaamheid beton ifv duurzaamheid en massiviteit: detaillering en stalen nog voor te leggen.
- Penant hoek: doortrekken op de 3de laag ifv landen op de grond.
- Aandacht voor leesbaarheid en onderscheid tussen publiek en privaat.
De voorliggende aanvraag komt tegemoet aan merendeel van deze opmerkingen. Bij de materialisatie keuze is er aandacht gegaan naar voldoende kwalitatieve kleurstelling en detaillering ifv massiviteit en duurzaamheid. Het volume trapt minder af op de hoek, tot 4 bouwlagen in plaats van 3, waardoor de hoek prominenter aanwezig is en waarbij de plint een massievere behandeling gekregen heeft in functie van landen op de grond. Er wordt een publieke speeltuin ingepland in de hoek van de tuin, welke de grens verder zal ondersteunen tussen privaat en de publieke ruimte.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De woningen en winkelruimten voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
De dienst Ontwerp en uitvoering geeft een voorwaardelijk gunstig advies; waarbij gevraagd wordt contact op nemen met de rioolbeheerder Stad Antwerpen i.v.m. de openbare riolering en aansluitingen. Zij zullen een Hydraulisch advies opmaken. De ontwerper dient zich ook te schikken naar de al aangelegde NUTS voorzieningen en Warmtenet.
De voorwaardelijk gunstig adviezen van Aquafin, Brandweer, Fluvius, de Astrid-veiligheidscommissie en de Vlaamse Milieumaatschappij worden integraal aan de vergunning gekoppeld.
Gelet op het voorgaande kan besloten worden dat voorliggende aanvraag, mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden, in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en daardoor stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. Bijgevoegd advies Aquafin met voorwaarden is strikt na te leven vanaf aanvang van het project;
3. Bijgevoegd advies van de Vlaamse Milieumaatschappij met voorwaarden is strikt na te leven vanaf aanvang van het project;
4. Bijgevoegd advies van ASTRID-veiligheidscommissie met voorwaarden is strikt na te leven vanaf aanvang van het project;
5. Bijgevoegd advies van FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart is strikt na te leven vanaf aanvang van het project;
6. Er moeten minimaal 197 fietsstalplaatsen voorzien worden, bijvoorbeeld zoals op de ter illustratie bijgevoegde plannen genaamd B20_Nieuw Zuid_Gelijkvloers.pdf , B20_Nieuw Zuid_verdieping-1.pdf , B20_Nieuw Zuid_ verdieping-2.pdf , B20_Nieuw Zuid_Zoom.pdf
7. Alle fietsstalplaatsen moeten in overeenstemming zijn met de normering van de bouwcode, bijvoorbeeld zoals op de ter illustratie bijgevoegde plannen genaamd B20_Nieuw Zuid_Gelijkvloers.pdf , B20_Nieuw Zuid_verdieping-1.pdf , B20_Nieuw Zuid_ verdieping-2.pdf , B20_Nieuw Zuid_Zoom.pdf;
8. De fietsenstalplaatsen moeten bereikbaar zijn door minimaal 2 fietsenliften, welke voldoen aan de minimale vereiste afmetingen, bijvoorbeeld zoals op de ter illustratie bijgevoegde plannen genaamd B20_Nieuw Zuid_Gelijkvloers.pdf , B20_Nieuw Zuid_verdieping-1.pdf , B20_Nieuw Zuid_ verdieping-2.pdf , B20_Nieuw Zuid_Zoom.pdf;
9. De trappen dienen conform de verordende bepaling te zijn voor toegankelijkheid publieke gebouwen artikel 20. Het tussenbordes van de publieke trap in het circularity centrum moet minimaal 100 cm diep zijn;
10. In de aangevraagde toestand wijken de toegangsdeuren naar de inkomhallen en de gemeenschappelijke dakterrassen op niveau 4, 6 en 7 en de toegangsdeur aan de noordwestgevel naar dakterras op verdieping 4 af van de geldende regelgeving. Deze dienen zich conform de verordende bepaling te stellen van toegankelijkheid publieke gebouwen artikels 24 en 25;
11. De bouwheer blijft verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
12. De rioolbeheerder Stad Antwerpen dient gecontacteerd te worden ivm de openbare riolering en aansluitingen. Zij zullen een Hydraulisch advies opmaken. De ontwerper dient zich ook te schikken naar de reeds aangelegde nutsvoorzieningen en het warmtenet;
13. De nieuw te planten boomsoort(en) moeten soorten zijn die geschikt zijn voor aanplant in verharding, zonder verhoogd risico op wortelopdruk. Per boom moeten voldoende ondergrondse groeivoorzieningen getroffen worden. Details te bespreken met de stedelijke groendienst. De beplantingskeuze voor de delen die overgedragen worden naar het openbaar domein dient afgestemd te worden op de onderhoudscriteria van de stedelijke groendienst.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Artikel 4.2.20 §1, eerste tot derde lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: het college is bevoegd om aan een vergunning lasten te verbinden.
Artikel 2, §2 van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordering van 28 april 2014 (bouwcode), goedgekeurd bij besluit van de deputatie van 9 oktober 2014: het college toetst een project aan de sociale en economische gevolgen en verbindt desnoods de gepaste stedenbouwkundige lasten aan de stedenbouwkundige vergunning.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
29 september 2018 |
Volledig- en ontvankelijk |
24 oktober 2018 |
Start openbaar onderzoek |
31 oktober 2018 |
Einde openbaar onderzoek |
29 november 2018 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
6 februari 2019 |
Verslag GOA |
17 januari 2019 |
naam GOA |
Karel Bauwens |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en de vergunning af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is volgende voorwaarden strikt na te leven:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken, strikt na te leven.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. Bijgevoegd advies Aquafin met voorwaarden is strikt na te leven vanaf aanvang van het project;
3. Bijgevoegd advies van de Vlaamse Milieumaatschappij met voorwaarden is strikt na te leven vanaf aanvang van het project;
4. Bijgevoegd advies van ASTRID-veiligheidscommissie met voorwaarden is strikt na te leven vanaf aanvang van het project;
5. Bijgevoegd advies van FOD Mobiliteit en Vervoer - Dienst Luchtvaart is strikt na te leven vanaf aanvang van het project;
6. Er moeten minimaal 197 fietsstalplaatsen voorzien worden, bijvoorbeeld zoals op de ter illustratie bijgevoegde plannen genaamd B20_Nieuw Zuid_Gelijkvloers.pdf , B20_Nieuw Zuid_verdieping-1.pdf , B20_Nieuw Zuid_ verdieping-2.pdf , B20_Nieuw Zuid_Zoom.pdf
7. Alle fietsstalplaatsen moeten in overeenstemming zijn met de normering van de bouwcode, bijvoorbeeld zoals op de ter illustratie bijgevoegde plannen genaamd B20_Nieuw Zuid_Gelijkvloers.pdf , B20_Nieuw Zuid_verdieping-1.pdf , B20_Nieuw Zuid_ verdieping-2.pdf , B20_Nieuw Zuid_Zoom.pdf;
8. De fietsenstalplaatsen moeten bereikbaar zijn door minimaal 2 fietsenliften, welke voldoen aan de minimale vereiste afmetingen, bijvoorbeeld zoals op de ter illustratie bijgevoegde plannen genaamd B20_Nieuw Zuid_Gelijkvloers.pdf , B20_Nieuw Zuid_verdieping-1.pdf , B20_Nieuw Zuid_ verdieping-2.pdf , B20_Nieuw Zuid_Zoom.pdf;
9. De trappen dienen conform de verordende bepaling te zijn voor toegankelijkheid publieke gebouwen artikel 20. Het tussenbordes van de publieke trap in het circularity centrum moet minimaal 100 cm diep zijn;
10. In de aangevraagde toestand wijken de toegangsdeuren naar de inkomhallen en de gemeenschappelijke dakterrassen op niveau 4, 6 en 7 en de toegangsdeur aan de noordwestgevel naar dakterras op verdieping 4 af van de geldende regelgeving. Deze dienen zich conform de verordende bepaling te stellen van toegankelijkheid publieke gebouwen artikels 24 en 25;
11. De bouwheer blijft verplicht om eventuele vondsten en restanten waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat het archeologische waarde heeft, te melden onder de vondstmeldingsplicht (Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
12. De rioolbeheerder Stad Antwerpen dient gecontacteerd te worden ivm de openbare riolering en aansluitingen. Zij zullen een Hydraulisch advies opmaken. De ontwerper dient zich ook te schikken naar de reeds aangelegde nutsvoorzieningen en het warmtenet;
13. De nieuw te planten boomsoort(en) moeten soorten zijn die geschikt zijn voor aanplant in verharding, zonder verhoogd risico op wortelopdruk. Per boom moeten voldoende ondergrondse groeivoorzieningen getroffen worden. Details te bespreken met de stedelijke groendienst. De beplantingskeuze voor de delen die overgedragen worden naar het openbaar domein dient afgestemd te worden op de onderhoudscriteria van de stedelijke groendienst.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.