Terug
Gepubliceerd op 17/01/2020

2019_VB_00432 - Groepsarchitectuur - Interne verzelfstandiging - A-IVA SODI+ - Beheersovereenkomst - Goedkeuring

Vast Bureau
vr 10/01/2020 - 10:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Claude Marinower, schepen; Ludo Van Campenhout, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2019_VB_00432 - Groepsarchitectuur - Interne verzelfstandiging - A-IVA SODI+ - Beheersovereenkomst - Goedkeuring 2019_VB_00432 - Groepsarchitectuur - Interne verzelfstandiging - A-IVA SODI+ - Beheersovereenkomst - Goedkeuring

Motivering

Gekoppelde besluiten

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 84, §1, tweede lid van het Decreet Lokaal Bestuur stelt dat het vast bureau de besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn uitvoert.

Artikel 84, §3, 3° van het Decreet Lokaal Bestuur stelt dat het vast bureau bevoegd is voor het financiële beheer, onder voorbehoud van de bevoegdheden van de raad van maatschappelijk welzijn.

Argumentatie

Het Decreet Lokaal Bestuur hernam grotendeels de bepalingen betreffende de vormen van (externe) verzelfstandiging uit het Gemeentedecreet maar nam de interne verzelfstandigde agentschappen daarbij niet over met het oog op de vereenvoudiging van de regelgeving. De Memorie van Toelichting bij het Decreet Lokaal Bestuur verduidelijkte dat besturen evenwel nog steeds kunnen kiezen voor interne verzelfstandiging, maar dat besturen niet langer verplicht zijn om een decretaal voorgeschreven formule te volgen. Besturen kunnen zelf een regeling op maat uitwerken.

De stad Antwerpen wenst voor het uitvoeren van een aantal taken van gemeentelijk belang nog steeds gebruik te maken van een vorm van interne verzelfstandiging. In het kader van de groepsarchitectuur beschouwt de stad Antwerpen een intern verzelfstandigd agentschap als een instrument om een flexibele realisatie van een publieksgerichte werking en aanbod binnen een overheidscontext toe te laten, zonder verlies aan slagkracht, financiële middelen en betrokkenheid van stakeholders.

Ten opzichte van de oude bepalingen uit het Gemeentedecreet met betrekking tot de operationele autonomie van een IVA kiest de stad Antwerpen ervoor om A-IVA's meer binnen de stedelijke administratie in te bedden, en wordt de operationele autonomie van (het hoofd van) een A-IVA beperkt tot de autonomie om de aan het A-IVA ter beschikking gestelde middelen (als onderdeel van het stedelijk meerjarenplan) aan te wenden voor de werking van het agentschap in functie van de doelstellingen, taken en opdrachten van het agentschap.

Organisatorisch maakt een A-IVA onderdeel uit van de stedelijke organisatiestructuur. Het hoofd van een A-IVA is, ten opzichte van het hoofd van een IVA onder het Gemeentedecreet, niet bevoegd om de organisatiestructuur van het agentschap te bepalen/wijzigen of het personeelsbeleid (uit) te voeren, behoort het niet tot de autonomie van het agentschap om in te staan voor de organisatiebeheersing binnen het agentschap en gelden met betrekking tot de organisatie van de operationele processen binnen het agentschap dezelfde afspraken als binnen de rest van de stedelijke administratie.

In de beheersovereenkomst kunnen, waar nodig, specifieke afwijkingen op bovenstaand afgesproken worden.

De uitgangspunten van de stad Antwerpen voor een intern verzelfstandigd agentschap zijn:

  • operationele autonomie voor het agentschap in de geest van de interne verzelfstandiging zoals voorheen opgenomen in het Gemeentedecreet;
  • inbedding van een intern verzelfstandigd agentschap binnen een stedelijke bedrijfseenheid;
  • met specifieke accenten per intern verzelfstandigd agentschap op vlak van bevoegdheden en samenwerkingsafspraken.

Op basis van bovenstaande uitgangspunten richtte de gemeenteraad eerder het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap SODI+ op. Met de beslissing die nu voorligt wordt een beheersovereenkomst afgesloten met het hoofd van het agentschap.

Het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap SODI+ is ingebed binnen de bedrijfseenheid Personeel & Organisatie en maakt als zodanig deel uit van de interne stedelijke organisatie. Doordat het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap SODI+ deel uitmaakt van de interne stedelijke organisatie valt het agentschap onder het toepassingsgebied van het stedelijke systeem van organisatiebeheersing en zijn in principe de stedelijke reglementen, procedures en afspraken van toepassing. De beheersovereenkomst heeft tot doel te specifiëren op welke vlakken en hoe de werking van het agentschap van deze stedelijke werking kan afwijken. Dergelijke afwijkingen van de stedelijke regels zijn steeds ingegeven door de wens om het agentschap in te zetten als een instrument om een flexibele realisatie van een publieksgerichte werking en aanbod binnen een overheidscontext toe te laten, zonder verlies aan slagkracht, financiële middelen en betrokkenheid van stakeholders.

Om, in functie van de middels de beheersovereenkomst toegekende operationele autonomie, de middelen van het agentschap te kunnen aanwenden en contracten te sluiten, delegeert het college van burgemeester en schepenen een aantal van zijn bevoegdheden aan de algemeen directeur met als doel deze bevoegdheden verder te delegeren aan het hoofd van het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap SODI+. 

Behoudens de afspraken in de beheersovereenkomst, gelden op deze delegatie onverminderd de regels van het organisatiebeheersingssysteem van de stad, alsook de regels van de stad met betrekking tot bestellen en betalen zoals goedgekeurd door het college op 23 november 2018 (jaarnummer 10339) en bekrachtigd door het vast bureau op 11 januari 2019 (jaarnummer 6).

De belangrijkste uitzondering voor het A-IVA SODI+ is dat bestellingen boven de 10.000,00 EUR goedgekeurd worden door het hoofd A-IVA.

Aanleiding en context

Op 22 februari 2019 (jaarnummer 1619) besliste het college principieel om de in de vorige legislatuur ingeslagen weg van de groepsoptimalisatie verder te zetten en waar het opportuun is, de architectuur van de groep stad Antwerpen verder af te slanken zodat het aantal structuren en de eraan verbonden kosten beperkt worden en dit zonder aan slagkracht in te boeten. Het college besliste om daarbij de mogelijkheden, onder meer van interne verzelfstandiging, te bekijken waarbij het realiseren van doelstellingen vooropstaat en er garantie moet zijn op een vlot financieel beheer.

Op 29 mei 2017 keurde de gemeenteraad (jaarnummer 281) goed:

  • om welbepaalde beleidsuitvoerende taken van gemeentelijk belang toe te vertrouwen aan het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap gemeenschappelijke personeelsvereniging stad-OCMW;
  • dat het college van burgemeester en schepenen een hoofd van het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap gemeenschappelijke personeelsvereniging stad-OCMW aanduidt aan wie maximale operationele autonomie wordt toegekend om de toegewezen taken uit te voeren en doelstellingen te realiseren;
  • dat het college van burgemeester en schepenen een beheersovereenkomst afsluit met dit hoofd waarin de operationele autonomie wordt omschreven en specifieke bevoegdheden en afspraken worden vastgelegd. 

Op 8 december 2017 (jaarnummer 10686) keurde het college de benaming SODI+ en de aanduiding van het hoofd van het intern verzelfstandigd agentschap goed.

Op 23 november 2018 (jaarnummer 10339) keurde het college de aangepaste principes voor bestellen en goedkeuren voor de stad goed. Deze gaan in vanaf 1 januari 2019. Een onderdeel van deze principes is dat de bevoegdheid om goed te keuren wordt gedelegeerd aan de algemeen directeur voor bepaalde soorten bestellingen en te betalen bedragen binnen bepaalde grensbedragen. De algemeen directeur kan deze bevoegdheid verder delegeren naar personeelsleden van de administratie van de stad en het OCMW Antwerpen.

Op 11 januari 2019 (jaarnummer 6) bekrachtigde het vast bureau de aangepaste principes voor bestellen en goedkeuren van te betalen bedragen voor het OCMW. Deze gaan in vanaf 1 januari 2019. Een onderdeel van deze principes is dat de bevoegdheid om goed te keuren wordt gedelegeerd aan de algemeen directeur voor bepaalde soorten bestellingen en te betalen bedragen binnen bepaalde grensbedragen. De algemeen directeur kan deze bevoegdheid verder delegeren naar personeelsleden van de administratie van de stad en het OCMW Antwerpen.

Beleidsdoelstellingen

7 - Sterk bestuurde stad
1TSB08 - Iedere medewerker zet zich elke dag ten volle in om de doelstellingen te realiseren
1TSB0803 - Bevlogen medewerkers nemen hun loopbaan in eigen handen
1TSB080305 - Een efficiƫnt georganiseerde personeelsvereniging draagt bij tot de bevlogenheid van medewerkers

Besluit

Het vast bureau beslist:

Artikel 1

Het vast bureau keurt de beheersovereenkomst met het hoofd van het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap SODI+ goed.

Artikel 2

Het vast bureau keurt goed om, met ingang van 10 januari 2020, de bevoegdheid tot het goedkeuren van bestellingen en te betalen bedragen namens de stad voor alle uitgaven die betrekking hebben op de uitvoering van taken van gemeentelijk belang die aan het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap SODI+ werden toegewezen, te delegeren aan de algemeen directeur. Behoudens de afspraken in de beheersovereenkomst gelden op deze delegatie onverminderd de regels van het organisatiebeheersingssysteem van de stad, alsook de regels van de stad met betrekking tot bestellen en betalen zoals goedgekeurd door het college op 23 november 2018 (jaarnummer 10339) en bekrachtigd door het vast bureau op 11 januari 2019 (jaarnummer 6).

Artikel 3

Het vast bureau keurt goed om, met ingang van 10 januari 2020, de bevoegdheid tot het afsluiten van overeenkomsten namens de stad, voor zover deze betrekking hebben op de beleidsuitvoerende taken van gemeentelijk belang die aan het Antwerps intern verzelfstandigd agentschap SODI+ werden toegewezen, te delegeren aan de algemeen directeur.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.