Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: |
OMV_2019139977 |
Gegevens van de aanvrager: |
NV ENGINE DECK REPAIR met als adres Industrieweg 11 te 2030 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
NV ENGINE DECK REPAIR met als adres Industrieweg 11 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Industrieweg 11 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 14 sectie A nrs. 305H2, 305S2, 305V2, 305Y2, 305W2 en 382X |
Inrichtingsnummer: |
20180810-0025 (Antwerp Dry Docks nv) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
regularisatie van gebouwen en constructies |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Op 10 augustus 2017 verleende de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (8.00/11002/467566.11) voor het slopen van constructies en omgevingsaanleg alsook het bouwen van gebouwen en uitvoeren van omgevingsaanleg in functie van een scheepswerf.
Inhoud van de aanvraag
- Het regulariseren van de (sterk afwijkende) uitvoering van twee reeds eerder vergunde gebouwen en twee aansluitende verhardingen;
- Het regulariseren van een gebouw waarvoor nog geen vergunning verleend was;
- Het regulariseren van het plaatsen van een middenspanningscabine;
- Het regulariseren van het plaatsen van een pomphuis met tank;
- Het regulariseren van het plaatsen van een portiersgebouw.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 11 augustus 2011 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend aan Antwerp Ship Repair nv voor de hernieuwing van de milieuvergunning van een scheepswerf, voor een termijn verstrijkend op 11 augustus 2031. Op 2 juni 2014 werd deze vergunning overgenomen door Antwerp Dry Docks en later door Engine Deck Repair. Op 4 april 2019 verleende de deputatie nog een omgevingsvergunning om de scheepswerf te veranderen voor een termijn eindigend op 7 december 2022 voor de bronbemaling en 11 augustus 2031 voor de overige activiteiten.
Inhoud van de aanvraag
Deze aanvraag betreft de verandering van een scheepswerf.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.6.1. |
afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van meer dan 600 m³/jaar; |
+2.616,50 m³/jaar |
6.5.2° |
brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met meer dan twee verdeelslangen; |
verplaatsing |
12.2.1° |
transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; |
+200 kVA en verplaatsing |
12.3.2° |
accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; |
+20 kW |
16.3.2°b) |
koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; |
+56,10 kW |
17.1.2.1.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
verplaatsing |
17.1.2.2.3° |
opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; |
+9.700 liter |
17.3.2.1.1.2° |
opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; |
50,16 ton |
17.3.2.1.2.2° |
opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton; |
+0,112 ton |
17.3.4.3° |
bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+13,04 ton |
17.3.6.3° |
opslagplaatsen voor opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering, gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; |
+8,36 ton |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
verplaatsing |
29.5.2.2°a) |
smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW; |
rechtzetting vorig besluit |
29.5.4.3°a) |
het stralen met zand of een ander materiaal van metalen of voorwerpen uit metaal met een vermogen van meer dan 1.000 kW in industriegebied; |
verplaatsing |
29.5.5.3° |
oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit meer dan 5.000l bestaat, voor een andere installatie dan de installatie, vermeld in punt 4; |
verplaatsing |
29.5.7.2°c) |
Ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën van meer dan 5.000 liter; |
verplaatsing |
31.1.3° |
stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; |
+705,60 kW |
43.1.3° |
stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW. |
+1.831,20 kW |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
Havenbedrijf Antwerpen - milieu |
3 december 2019 |
|
Geen advies ontvangen |
Ministerie van Landsverdediging |
2 december 2019 |
20 december 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Nationale Maatschappij der Pijpleidingen |
2 december 2019 |
10 december 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
Water-link (AWW) |
2 december 2019 |
5 december 2019 |
Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ archeologie |
29 november 2019 |
20 december 2019 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg |
29 november 2019 |
9 januari 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Hansadok en Industriedok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Ten noorden, zuiden en westen van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. In het noorden en westen loopt langs deze overdruk een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag.
Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.
In de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag voor het bouwen van gebouwen en uitvoeren van omgevingsaanleg in functie van een scheepswerf werd een afwijking gevraagd voor het plaatsen van een grotere hemelwaterput dan vereist door de verordening en een afwijking op het aspect infiltratie. In de vergunning van 10 augustus 2017 besliste de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar om die gevraagde afwijkingen toe te staan. In voorliggende aanvraag wordt voorzien in een grotere hemelwateropvang dan wettelijk voorgeschreven. Het hemelwater dat op de grotere gebouwen (logistiek gebouw, workshop A en workshop C) valt, watert als tijdelijke oplossing af naar de dokken via een open gracht. Het hemelwater dat op de kleinere dakoppervlakten valt, watert af in het maaiveld naast de gebouwen.
De thans gevraagde afwijking op het aspect hergebruik kan worden toegestaan.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag. De kantoren zijn alle slechts bereikbaar vanuit de werkruimte, bevatten geen publiek toegankelijke lokalen en zijn aldus de aanvraag enkel bedoeld voor werknemers aangezien wegens de gevaarlijke werkomstandigheden geen personen met een verminderde mobiliteit kunnen worden toegelaten. Het bestaande hoofdkantoorgebouw op de site maakt geen deel uit van voorliggende aanvraag.
Andere regelgeving
Vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed
De site ‘Zes droogdokken aan Hansadok met pomphuis’ is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed (vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van 5 oktober 2009; ID R10759).
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Voorafgaandelijk wordt opgemerkt dat de beschrijvende nota bij de aanvraag foutieve misleidende informatie bevat en weinig verhelderend is.
Functionele inpasbaarheid – Visueel-vormelijke elementen
Voorliggende aanvraag betreft hoofdzakelijk gebouwen waarvan de huidig gebouwde toestand die afwijkt van de vergunde toestand op een droogdokkensite, meer bepaald gaat het om het logistiek gebouw en workshop C, sterk in afwijking van de eerder verleende stedenbouwkundige vergunning opgericht.
Verder omvat de aanvraag het regulariseren van het oprichten van een gebouw (workshop A), het plaatsen van een pomphuis met sprinklertank, een portiersgebouw en een middenspanningscabine. Deze zaken waren niet eerder opgenomen in een vergunningsaanvraag.
In de aanvraag wordt aangegeven dat er nog regularisatie-aanvragen zullen volgen, maar men zich thans beperkt tot het gebouwenbestand in ‘werkpakket 4.4’. Dergelijke gefragmenteerde aanpak verdient geen aanbeveling en komt de samenhang in de ontwikkeling van deze site niet ten goede.
De indeling van het logistiek gebouw (451) werd herzien waardoor de footprint gewijzigd werd uitgevoerd, waarbij de breedte van het gebouw aanzienlijk toenam van circa 49 meter naar ca 65 meter. Het gebouw is echter tevens korter uitgevoerd met een uitgevoerde lengte van circa 210 meter tegenover circa 300 meter in de eerder vergunde toestand. De oppervlakte van het gebouw bedraagt daardoor nu circa 13.400 m² terwijl de vergunde toestand circa 13.650 m² bedroeg. De hoogte werd aangepast van circa 14,50 meter naar circa 12 meter. Een belangrijke wijziging betreft het kantoorgebouw aan de zuidzijde dat geen deel meer uitmaakt van het volume. Tevens werden de “Handlingzone voor lichte materialen” en de luifels niet uitgevoerd. Voorts omvat het logistiek gebouw een handlingzone voor lichte en zware materialen, twee magazijnen, een opslag voor gevaarlijke producten, twee inpandige kantoren met sanitaire voorzieningen en een schuimlokaal voor behandeling van de sprinklerinstallatie. De gevelbekleding van het gebouw bestaat uit een betonnen plint met daarboven grijze stalen sandwichpanelen en betonnen panelen.
Workshop C (gebouw 450) met een oppervlakte van 3.500 m²werd opgericht in de plaats van twee eerder vergunde gebouwen (ateliers 2A en 2B volgens vergunde toestand).. Aan de zuidoost- en zuidwestzijde van het gebouw worden luifels voorzien met een oppervlakte van respectievelijk 321 m² en 121 m². De hoogte van het gebouw bedraagt circa 12,50 meter. Het gebouw wordt opgetrokken uit een staalstructuur bekleed met stalen sandwichpanelen boven een betonnen plint, naar analogie met het logistiek gebouw en workshop A. De riolering werd ook hier plaatselijk aangepast, met een hemelwaterput (van 20.000 liter), een IBA met overloop en hemelwaterafvoer naar het Hansadok via een gracht, alsook een septische put die men regelmatig zal leegtrekken en een buffertank.
Workshop A (gebouw 430) betreft het voormalig werkhuis voor scheepsherstelling bestaande uit de ketelmakerij en de lashal. De renovatie van deze gebouwen maakte geen deel uit van de eerdere vergunningsaanvraag. In de bestaande te regulariseren toestand werd het gebouw gerenoveerd waarbij de staalstructuur behouden bleef, maar het gebouw voorzien werd van een nieuwe vloer, poorten, gevel- en dakafwerking. De rolpers (met erfgoedwaarde) en de rolbruggen werden behouden.
De gevelbekleding van het gebouw bestaat uit een betonnen plint met daarboven stalen sandwichpanelen, naar analogie met het logistieke gebouw en workshop C.
Met voorliggende aanvraag wordt tevens de regularisatie van twee verhardingen aansluitend bij dit gebouw ter hoogte van grote inkompoorten beoogd.
De riolering werd ook bij dit gebouw plaatselijk aangepast, met twee IBA’s en afvoer van hemelwater over een gracht richting dok.
Ten noordwesten van het logistiek gebouw werd een cilindervormige tank geplaatst en een pomphuis opgericht voor de voeding van de sprinklerinstallatie (G33) waarmee het logistiek gebouw en workshop C werden uitgerust. De tank heeft een volume van 775 m³ en een hoogte van 8,50 meter. Het pompgebouw, met een oppervlakte van 65 m² en een hoogte van 3,80 meter wordt op circa 1,30 meter ten zuiden van de tank geplaatst. Het pompgebouw wordt opgetrokken uit beton.
Aan de noordzijde van het logistiek gebouw werd een portiersgebouw (G30) geplaatst bestaande uit twee aaneengeschakelde containerunits. De oppervlakte bedraagt 36 m². Het portiersgebouw dient om de secundaire toegang langs de Polderdijkweg te kunnen controleren.
Aan de noordwestzijde van workshop A werd een middenspanningscabine (K8) geplaatst met een oppervlakte van circa 14 m².
De omgevingsaanleg werd tevens anders uitgevoerd dan vergund. De regularisatie hiervan maakt, zoals beschreven in de aan de aanvraag toegevoegde nota, op twee hoger vermelde verhardingen bij workshop A, alsook de aanleg van al dan niet tijdelijke rioleringsaanleg in de directe omgeving van bovenvermelde gebouwen na, verder geen deel uit van de aanvraag. Deze zal het voorwerp uitmaken van een aparte omgevingsvergunningsaanvraag.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Voorliggende aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag is gelegen op de gronden van de voormalige scheepswerf van Mercantile Marine Engineering & Graving Docks, waarvan de oudste kern na verscheidene uitbreidingsfases nog steeds het hart van de site uitmaakt. Het gaat om een complex van dokken, werkhuizen en infrastructurele voorzieningen, aanvankelijk voor scheepsbouw. In tegenstelling tot wat de beschrijvende nota bij de aanvraag aangeeft (onder punt 2.6.), zijn de te regulariseren gebouwen wel gelegen op korte afstand van de relicten opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
De renovatie van de las- en montagehal en de renovatie van de ketelmakerij-machinehal maakte geen deel uit van voorgaande aanvraag. De spanten van het gebouw bleven behouden, maar het gebouw kreeg een nieuwe vloer en nieuwe gevels.
De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de dienst monumentenzorg van de stad Antwerpen. Het advies is gunstig.
Bodemreliëf
De aanvrager geeft aan dat het reliëf niet aanzienlijk gewijzigd wordt maar dat er wel gestreefd wordt naar een lichte verhoging van de vloerpas de gebouwen zodanig dat deze gevrijwaarde worden van wateroverlast.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Vanwege de nabijheid van pijpleidingen werd het advies ingewonnen van de beheerders van deze leidingen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit.
De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Engine Deck Repair (EDR) voert scheepsherstellingen uit aan zeeschepen. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden beschikt EDR over vier droogdokken (droogdokken 3, 4, 5 en 6) en drie insteekdokken voor werkzaamheden uitsluitend boven de waterlijn.
Met onderhavige aanvraag wenst EDR een aantal gebouwen en de inrichtingen en activiteiten in en rond deze gebouwen te laten vergunnen. Het betreft gebouwen gelegen binnen de zone WP4.4, meer bepaald het logistiek gebouw, het pomplokaal, workshop A, workshop C, het oude kantoor en de opslagplaats van verplaatsbare gasflessen. Verder wordt de lozing van huishoudelijk afvalwater afkomstig van alle gebouwen op de site ook opgenomen in deze aanvraag.
Voor de lozing van huishoudelijk afvalwater voorziet men een uitbreiding van het lozingsdebiet met 2.616,5 m³/jaar tot een debiet van 10.466,5 m³/jaar. Het huishoudelijk afvalwater passeert een IBA alvorens het in het Hansadok wordt geloosd. Alleen het sanitair van de handling hal in het logistiek gebouw is nog niet aangesloten op een IBA, maar gekoppeld aan een septische put van 3.000 liter die overloopt in een put van 10.000 liter. Deze put wordt periodiek of op afroep geledigd door een gespecialiseerde firma.
Het logistiek gebouw bestaat uit drie grote compartimenten (handling, long termstock light en magazijn) en één kleinere opslagzone voor gevaarlijke producten (OGP). De opslag en de stockage van lichte materialen op korte en langere termijn gebeurt in het logistiek gebouw. De OGP is specifiek ontworpen voor een opslag van aanwezige (gesloten) recipiënten van gevaarlijke producten. Er worden batterijladers voorzien in het logistiek gebouw en workshop C. Men voorziet een uitbreiding van de batterijladers met een vermogen van 20 kW tot een totaal vermogen van 37,4 kW. Zowel het logistiek gebouw als workshop C worden voorzien van airco’s (56,1 kW). Het totale geïnstalleerd vermogen van compressoren en airco’s zal in de toekomst 3.282,3 kW bedragen.
De OGP werd reeds vergund. Aangezien er op stedenbouwkundig vlak een regularisatie wordt aangevraagd op het volume van dit gebouw, wordt ook een wijziging aan deze OGP als voorwerp bij deze vergunning aangevraagd. De zone OGP is volledig ingekuipt. Het volume van inkuiping bedraagt 77 m³, zijnde 10% van de maximale opslag binnen het lokaal. De afwatering in de OGP loopt naar een klokput die verbonden is met een bijkomende ondergrondse opvang van 10 m³. De connectie tussen de OGP en de ondergrondse opvang is standaard afgesloten en wordt enkel manueel opengezet bij een calamiteit. De volledige OGP is uitgerust met een schuiminstallatie. Om mogelijke reacties bij een incident te vermijden worden alle corrosieve producten nog eens extra op een lekbak geplaatst. Men is reeds vergund voor de opslag van diverse categorieën gevaarlijke stoffen. Met onderhavige aanvraag voorziet men een uitbreiding met 0,11 ton ontvlambare vloeistoffen van categorie 3, 13,04 ton bijtende vloeistoffen en 8,36 ton schadelijke vloeistoffen.
In de zone rond het logistiek gebouw komen de vergunde mobiele dubbelwandige dieseltanks te staan met bijhorende verdeelslangen (6 stuks). In totaal wordt er 50,16 ton diesel, gasolie en gelijkaardige vloeistoffen opgeslagen op de site.
Er wordt in het aanvraagdossier gesteld dat de mobiele dieselhouders tijdelijk kunnen gestockeerd worden op onverhard terrein. Indien er op dat moment gebruik wordt gemaakt van de verdeelslang dienen de nodige maatregelen (spill kit, lekbak) genomen te worden om verontreiniging van de bodem te voorkomen.
In de pompkamer worden diverse noodgeneratoren voorzien met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 705,6 kW. Gelet op het feit dat deze generatoren slechts een beperkt aantal uur per jaar zullen werken, werd 50% van het vermogen in rekening gebracht.
Door de oplevering van workshop C verhuizen de vergunde zandstraalmachine (1,2 kW) en de twee vergunde ultrasoonreinigers met ontvettingsbaden (15.000 liter) van workshop A naar workshop C. In één van de ruimtes van workshop C zal op termijn een spuitcabine met droogruimte geplaatst worden, maar de specificaties zijn nog niet gekend waardoor deze nog niet werd opgenomen in onderhavige aanvraag. In alle ruimtes zal er ook een stockage zijn van een gevaarlijke producten in kleine verpakking die rechtstreeks gerelateerd zijn aan de activiteit die doorgaat in de desbetreffende ruimte. Men is vergund voor de opslag van 4.985 kg gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (verplaatsing). Deze gevaarlijke producten worden opgeslagen in speciale kasten, met lekbakken. De ruimtes van workshop C zijn, net als het logistiek gebouw, voorzien van warmtestralers, die gevoed worden door aardgas, maar doordat de infrastructuur nog niet aanwezig is rondom het gebouw wordt er tijdelijk gewerkt met de opslag van een 4.850 liter houder voor propaan. Er worden dus twee propaanhouders aangevraagd (2 x 4.850 liter) en diverse warmteluchtblazers met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 668,2 kW voor het logistiek gebouw en workshop C. Het vergund vermogen van de aanwezige metaalbewerkingstoestellen wordt uitgebreid met 8,70 kW tot een totaal van 236,45 kW. Het betreft een rechtzetting van het vermogen opgenomen in de vorige vergunning.
In workshop C zijn de meest vervuilende activiteiten op vlak van waterverontreiniging ondergebracht. Al het water dat op de vloer terecht komt van de garage of de cleaning hal wordt opgevangen in een waterput van 20.000 liter. Via een meldingssysteem wordt aangegeven wanneer de put geledigd moet worden. Een gespecialiseerde firma haalt het potentieel verontreinigd water op voor externe verwerking.
In de milieuvergunning van 2017 werd aangehaald dat er een nieuw kantoor voorzien zou worden. Destijds werden alle inrichtingen en activiteiten gekoppeld aan het bestaande kantoorgebouw reeds verwijderd uit de milieuvergunning. Inmiddels is echter gebleken dat het nieuwe kantoor niet gerealiseerd zal worden op korte termijn. Daarom wordt de aanwezige verwarmingsinstallatie van het bestaande kantoor (1.163 kW), met bijhorende bovengrondse mazouttank terug in deze aanvraag opgenomen. Deze installatie is volgens de exploitant nooit uit dienst gegaan en wordt aanzien als een bestaande verwarmingsinstallatie.
Door de afbraak van het bestaande magazijn wordt de centrale opslaglocatie van de verplaatsbare gasflessen verplaatst. Deze opslag wordt nu voorzien aan de grens van het perceel, naast de houder voor het bluswater. De opslag zal ingericht worden met behulp van stapelblokken waardoor compartimenten gecreëerd worden voor de verschillende soorten gas. De vergunde hoeveelheid van 114.458,5 liter wijzigt niet.
De veranderingen opgenomen in de omgevingsvergunningsaanvraag hebben weinig impact naar verkeerstrafiek toe ten opzichte van de bestaande trafieken. Gelet op de ingebruikname van nieuwe gebouwen wijzigt de interne verkeerstrafiek wel.
Door het wegtrekken van enkele luidruchtige activiteiten van buiten of van overdekte ruimtes naar binnen, zoals de straalcontainer of het afspuiten van materialen, wordt de geluidsdruk op de site verder gereduceerd. Gelet op de ligging in havengebied, wordt het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Ministerie van Landsverdediging.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Ontvangst adviesvraag |
28 november 2019 |
Start openbaar onderzoek |
5 december 2019 |
Einde openbaar onderzoek |
3 januari 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste adviesdatum |
17 januari 2020 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
5 december 2019 |
3 januari 2020 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van het bezwaar
Tijdens het openbaar onderzoek werd via het omgevingsloket een bezwaarschrift ingediend door Petrochemical Pipeline Services. Met dit bericht reageert Petrochemical Pipeline Services op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. Men heeft geen bezwaar tegen het gevraagde project maar vraagt, mochten er onverhoopt toch activiteiten plaats gaan vinden binnen de beschermde zone (< 15 meter van hun leiding), hierover afspraken te maken met PPS-Pipelines.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de Nationale Maatschappij der Pijpleidingen;
- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Ministerie van Landsverdediging.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |