Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019101379 |
Gegevens van de aanvrager: |
AUTOGEMB AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF VOOR VASTGOEDBEHEER EN STADSPROJECTEN - VESPA met als adres Paradeplein 25 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: |
AUTOGEMB Autonoom Gemeentebedrijf Stedelijk Onderwijs Antwerpen met als adres Lange Gasthuisstraat 15 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Van Duyststraat 246-248 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 27 sectie A nrs. 116Z2 en 116C3 |
Inrichtingsnummer: |
20190819-0057 (Kleuterschool De Bever) |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten. |
Voorwerp van de aanvraag: |
slopen, herbouwen en exploiteren van een kleuterschool en academie |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 24/08/2011: vergunning (3508#4789) voor het schilderen van voor- en zijgevel (beiden straatzijde).
Vergunde/vergund geachte toestand
- gemeenschapsvoorziening;
- U-vormig volume van één bouwlaag met tuinzone langsheen de rechter perceelsgrens;
- veelkleurig geschilderde gevel met grote raampartijen.
Huidige toestand
- conform vergunde/vergund geachte toestand.
Gewenste toestand
- gemeenschapsvoorziening;
- vervangende nieuwbouw, aansluitend aan het dienstencentrum rechts;
- balkvormig volume van 3 bouwlagen onder platte daken;
- bouwdiepte van ca. 18 m en breedte van 56 m;
- achterliggend speelruimte met buitenberging (20m²) en fietsenberging/afvalberging (ca.60m²)
- buitenruimte links van de school ingericht als inkom en pottentuin tussen nieuwbouw en het aangrenzende plein;
- gevelmetselwerk in lichte kleur met groen houten gevelbeplanking en aluminium buitenschrijnwerk natuurkleurig geanodiseerd.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande school in 2 fases (linker deel blijft tijdelijk in gebruik tot realisatie van nieuwbouw);
- verwijderen van de bestaande omgevingsaanleg;
- rooien van bomen;
- nieuwbouwen van school met 3 bouwlagen;
- inrichten van kleuterspeeltuin achter het hoofdgebouw in het binnengebied met luifel en 2 bergruimten;
- inrichten grote semipublieke buitenruimte (pottentuin) tussen het kopgebouw en het buurtplein.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 3 december 1992 nam het college akte van een melding van een kleuterschool van de stad Antwerpen, met onder andere het lozen van huishoudelijk afvalwater en de opslag van kleine hoeveelheden gevaarlijke producten (kenmerk AN1992/642).
Aangevraagde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Gevraagd voor |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
1.500,00 m³/jaar |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
100,00 liter |
32.1.1° |
feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 85 dB(A)LAeq,15min en 95 dB(A)LAeq,15min. |
95,00 dB(A) LAeq, 15 min |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
Advies |
brandweer/ risicobeheer/ preventie |
10 oktober 2019 |
31 oktober 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie |
10 oktober 2019 |
15 oktober 2019 |
Voorwaardelijk gunstig |
lokale politie/ centrale preventie (LP/CP) |
10 oktober 2019 |
Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen |
10 oktober 2019 |
10 oktober 2019 |
stadsontwikkeling/ energie en milieu Antwerpen/ luchtkwaliteit en geluid |
10 oktober 2019 |
17 oktober 2019 |
stadsontwikkeling/ mobiliteit |
10 oktober 2019 |
18 oktober 2019 |
stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers |
10 oktober 2019 |
18 oktober 2019 |
stadsontwikkeling/ ruimte (NIET inzake SOK of grond- en pandendecreet) |
14 januari 2020 |
21 januari 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.
(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 03/07/2019.
De nota toont gemotiveerd aan dat er geen verder archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag heeft betrekking op het herbouwen van een vergund school- en academiegebouw. Het nieuwe gemengde gebouw is na de aanvraag nog steeds ruimtelijke inpasbaar in dit woongebied.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 6 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op het herbouwen van een kleuterschool en een academie. De bestaande kleuterschool en de academie (DKO) wordt gesloopt en nieuw gebouwd met een uitbreiding van het aantal klassen.
Voor de 8 kleuterklassen moeten er 6 parkeerplaatsen voorzien worden (= 8 x 0.75). De academie maakt gebruik van dezelfde lokalen als de kleuterschool en dit na de uren van de school. Er moet daarom voor de academie geen aparte parkeerbehoefte bepaald worden.
De werkelijke parkeerbehoefte is 6.
|
De plannen voorzien in 3 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.
Het plan voorziet in het aantal te realiseren plaatsen. Het voorzien van meer parkeerplaatsen zou bijkomende garagepoorten impliceren wat afbreuk zou doen aan het levendig karakter van de voorgevel en storend zou werken in de opbouw en de geleding van de gevel.
|
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 (= 6-3). Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. De bestaande school met 4 kleuterklassen had een parkeerbehoefte van 3 (= 4 x 0.75). Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 3. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 3 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 3 = 0. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
In voorliggende aanvraag wordt de bestaande bebouwing afgebroken. Er wordt een nieuwbouw gerealiseerd van 3 bouwlagen onder platte daken. Het nieuwe gebouw sluit aan op en volgt het bouwprofiel van het rechts aanpalende pand. Op de kop aan de zijde van het buurtplein voorziet het ontwerp een beperkt hoogteaccent. Het voorgestelde bouwvolume past zich in de omgeving in en werkt de bebouwde rand van het bouwblok harmonieus af. Het bouwvolume en de inplanting ervan zijn bijgevolg verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Achter het gebouw in het binnengebied wordt een voldoende grote speelplaats voor de kleuters voorzien. Links van de school wordt een semipublieke groene ruimte voorzien waarlangs de school toegankelijk wordt gemaakt en waarin de pottentuin wordt aangelegd.
Het district Deurne bracht onderstaand advies uit met betrekking tot de pottentuin:
“Vanuit het district is er een voorkeur om de locatie van de pottentuin achter de school te behouden zoals in het ontwerpend onderzoek dat de basis vormt voor de gemeenteraadsbeslissing van 26 juni 2017. Daarin werd de pottentuin achter de school geïntegreerd in de speelplaats van de kleuterschool. Er is voldoende ruimte achter de school om daar een grote speelplaats en een samentuin te realiseren. Deze plaatsing heeft volgende voordelen ten opzichte van het huidige voorstel:
- Interactie kleuters en senioren: de Pottentuin wordt op dit moment gedeeld gebruikt door de kleuters van de Bever en senioren van het dienstencentrum. Dit intergenerationele aspect is een grote meerwaarde voor de pottentuin. Daarom is het belangrijk dat de pottentuin zo dicht mogelijk bij het dienstencentrum blijft zodat de toegankelijkheid voor de senioren gewaarborgd blijft. Dat is niet het geval in het huidige voorstel.
- Tweede groene sproet aan de Van Duyststraat: Stad en district investeren in de creatie van open ruimte in Kronenburg in het groene sproeten-project. De collegebeslissing gaat uit van drie groene sproeten. Op dit moment wordt er één gerealiseerd aan de Ten Nessestraat. De open ruimte die vrijkomt aan de ingang van de school heeft het potentieel om met een minimale investering een tweede groene sproet te worden, te meer aangezien dit terrein verbonden kan worden met het bestaande speelplein aan de Van Duyststraat. Door de pottentuin aan de ingang van de school te plaatsen gaat dit potentieel aan open ruimte verloren en kunnen we het principe dat we open ruimte maximaal open stellen voor buurtbewoners, niet realiseren.
- Sociale veiligheid pottentuin: In het ontwerpend onderzoek werd de pottentuin achter de school geplaatst omdat deze dan eenvoudig afsluitbaar is wanneer nodig. In het huidige voorstel is de pottentuin zeer moeilijk afsluitbaar, wat het risico op vandalisme ed vergroot. Dit laatste werd opgelost door een haag en toegangspoorten te voorzien.
De stedelijke dienst stadsontwikkeling ruimte bracht onderstaand advies uit met betrekking tot de pottentuin:
“De aanvraag heeft betrekking op de sloop van een school en de bouw van een nieuwe school met de wijkafdeling voor de Academie Deurne. Een nieuwe inplanting van de Pottentuin, een samentuin voor de leerlingen van de school, de inwoners van de naastgelegen assistentiewoningen en de buurt, is voorzien.
De Pottentuin is in huidige toestand ingericht tussen het schoolgebouw en de assistentiewoningen. De aanvraag voorziet de nieuwe samentuin op de vrijgekomen zone voor de school aan de Van Duyststraat.
Het behoud van de Pottentuin achter de school, zoals ook werd opgenomen in het gemeenteraadsbesluit van 26 juni 2017, is binnen de brede context van de buurt Kronenburg te prefereren.
Kronenburg is de dichtst bebouwde buurt binnen Deurne en is één van de dichtst bebouwde buurten binnen de twintigste eeuwse gordel. De publieke ruimte is er beperkt en weinig gevarieerd. Spel- en sportterreinen of groene ruimten komen nauwelijks voor; de publieke ruimte wordt voornamelijk ingevuld als verkeersader voor autoverkeer.
Het Lokaal Groenplan Deurne toont een tekort aan groen en open ruimte van minimaal 2,4 ha aan buurtgroen. Door de aanleg van Groene Sproeten wenst het district dit tekort maximaal weg te werken. De Groene Sproet aan de Ten Nessestraat wordt momenteel gerealiseerd. Het onderzoek naar locaties voor Groene Sproeten bracht ook het plein aan de Van Duyststraat in beeld. Het plein zou door herinrichting en een nieuwbouw van de school bijkomend uitgebreid kunnen worden. Ook in het Lokaal Groenplan in opmaak wordt deze locatie opgenomen als noodzakelijk uit te breiden en te ontwikkelen publieke ruimte binnen het groenblauw netwerk.
Tegelijk is Kronenburg een dynamische en jonge buurt. De bevolking steeg er de afgelopen 10 jaar opmerkelijk meer ten opzichte van het district. Ook de gezinsgrootte is er hoog. Met een gemiddelde van 3,04 personen per gezin scoort de buurt op stedelijk niveau op drie na het hoogst. Kronenburg kent ook een atypische leeftijdsstructuur. Ongeveer een derde van bevolking is er jonger dan 17 jaar en neemt nog steeds toe.
De locatie van de Pottentuin en de keuze om een haag van ca. 1,50 meter hoog rond de tuin aan te planten, leidt tot een inkomzone waar weinig tot geen sociale controle is. Er wordt een verborgen zone gecreëerd waardoor weinig interactie met de omgeving mogelijk is. In het kader van sociale veiligheid is er bij het project Groene Sproeten steeds geëist om geen verborgen hoeken te creëren in de publieke ruimte.
Overigens werd in de ontwerpen in het voortraject steeds een kniehoge haag voorgesteld rond de Pottentuin waardoor het probleem van interactie en sociale controle niet aan de orde was.
Vanuit ruimtelijk en sociaal oogpunt is het dan ook aan te bevelen om de ruimte die in de aanvraag wordt gereserveerd voor de Pottentuin anders in te richten. Een inrichting als publieke ruimte voor alle buurtbewoners heeft een duidelijk meerwaarde ten opzichte van het exclusieve gebruik zoals voorzien. De ruimte kan binnen de beperkte afmetingen een deel van de behoefte aan groen, waterbuffering en open ruimte opnemen. Bovendien is er ruimtelijk geen argument om de Pottentuin niet achter de school in te richten, of in de ruimte tussen de nieuwe fietsenberging en de wachtgevel aan de Van Duyststraat, daar is immers voldoende ruimte aanwezig.”
Het advies van het district Deurne wordt vanuit het oogpunt van de goede ruimtelijke ordening niet gevolgd. Het voorzien van de pottentuin in het binnengebied achter de kleuterschool is niet aangewezen. Enerzijds zou dit betekenen dat de speelplaats zou moeten uitgebreid worden richting de kop van het perceel, om te voldoen aan de geldende oppervlaktenormen voor een speelplaats. Net door het ensemble van de kopgevel en de achterliggende luifel met toegangspoort en fietsenstalling wordt een pleinwand gecreëerd die het bouwblok morfologisch afwerkt. Deze pleinwand scheidt de speelplaats ook duidelijk af van het (semi)publiek domein, wat de veiligheid van de kleuters waarborgt.
Anderzijds betreft de pottentuin een (semi)publieke functie die vanuit veiligheidsoverwegingen (sociale controle) op zijn minst moet grenzen aan het openbaar domein of er in het beste geval onderdeel van gaat uitmaken. In voorliggende aanvraag maakt de pottentuin gevoelsmatig onderdeel uit van het openbaar domein. Hij wordt verankerd in het groen en rekening houdend met zijn semipubliek karakter afgescheiden door een begroeid hekwerk.
Het advies van het district gaat ervan uit dat de volledige groene zone wordt ingenomen door de pottentuin. Uit de plannen en de beschrijvende nota blijkt de pottentuin alleen op de hoek zal worden voorzien. De overige groene ruimte doet dienst als toegang tot de school en tegelijkertijd als buurtparkje met verpozingsmogelijkheden. Door de pottentuin net op deze locatie te voorzien kan hij door een breder publiek dan alleen het dienstencentrum en de kleuterschool gebruikt worden en op die manier kaderen binnen de beleidsvisie van de Groene Sproet. Bovendien is het wenselijk om openbaar groen op te laden met allerlei gedifferentieerde groene functies. De functie van pottentuin sluit hier perfect bij aan.
De pottentuin bevindt zich op slechts 50 à 60 m van het dienstencentrum. Deze afstand is ook voor senioren niet onoverkomelijk. Waardoor het argument van een te verre afstand tot het dienstencentrum wordt weerlegd.
De alternatieve locatie die de afdeling Ruimte voorstelt, tussen de fietsenberging en de wachtgevel aan de Van Duyststraat, heeft het nadeel dat dit een potentiële bouwlocatie betreft. Indien wordt overgegaan tot bebouwing ervan zou opnieuw een nieuwe bestemming voor de pottentuin gezocht moeten worden.
De voorliggende locatie van de pottentuin wordt bijgevolg gunstig geadviseerd.
Het advies van de afdeling Ruimte wordt wel gevolgd wat betreft het hekwerk. De pottentuin wordt in voorliggende aanvraag afgescheiden door een hekwerk van 1,40 meter hoog. Hierdoor wordt de inkom naar de school enigszins afgescheiden van de straat wat leidt tot een verminderde sociale controle. Er wordt een verborgen zone gecreëerd waardoor weinig interactie met de omgeving mogelijk is. In het kader van sociale veiligheid is er bij het project Groene Sproeten steeds geëist om geen verborgen hoeken te creëren in de publieke ruimte. Daarom zal als voorwaarde worden opgelegd om het hekwerk in functie van de pottentuin te beperken tot 1 meter, overeenkomstig artikel 14 van de bouwcode.
Visueel-vormelijke elementen
De lichte kleurstelling van de gevels is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld. Het project werd ook meermaals voorgelegd aan de welstandscommissie die het gunstig adviseerde.
Cultuurhistorische aspecten
Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte onder 3000 m² (2769 m²) en ingreep in de bodem boven 1000 m². Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht.
Er werd echter een archeologienota ingediend door ABO nv en door het agentschap Onroerend Erfgoed bekrachtigd op 19/07/2019. Het bijhorende programma van maatregelen beval een vrijgave (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/11692). Er diende echter geen archeologienota opgemaakt te worden, waardoor het programma van maatregelen sowieso vervalt.
Dit neemt echter niet weg dat de bouwheer nog steeds verplicht is om vondsten of restanten, waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch waardevol zijn, moet melden onder de vondstmeldingsplicht (cfr. Onroerenderfgoeddecreet, 2 juli 2013, artikel 5.1.4).
Dit wordt opgenomen in de voorwaarden bij deze vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag wijkt af van artikel 22 en artikel 28 van de verordening toegankelijkheid:
- artikel 22 Toegangen en deuropeningen:
§2 de opgetekende ruwbouwmaten zijn niet allemaal voldoende breed, dit geldt ook voor de breedste vleugel bij dubbele deuren. Gelet op het publieke karakter van het gebouw wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd dat voor alle deuren een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm moet gegarandeerd worden, conform de bepalingen van dit artikel;
- artikel 28 Vaste inrichtingselementen:
het onderrijdbaar loket moet voldoen aan de bepalingen van dit artikel. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij het verlenen van de vergunning.
De bijgevoegde adviezen van brandweer en ASTRID-veiligheidscommissie worden integraal gekoppeld als voorwaarde van vergunning.
Gelet op de functie van de aanvraag werd er advies ingewonnen aan de stedelijke dienst stadsontwikkeling energie en milieu Antwerpen. Dit advies is gunstig en wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd.
Aangezien de aanvraag het rooien van een aantal bomen betreft, werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst groen en begraafplaatsen. Er wordt gunstig geadviseerd mits de voorwaarde dat er tijdens de werken rond de te behouden bomen in de straat en op het plein een hekwerk moet geplaatst worden ter bescherming van de stam en de kruin, maar dat er evengoed op deze manier geen materiaalopslag kan gebeuren op de wortelzone van de boom.
Deze voorwaarde wordt opgenomen in de vergunning, samen met andere voorwaarden met betrekking tot het behouden en aanplanten van bomen.
Ter hoogte van de nieuwe inpandige garages dient de inrichting van het openbaar domein te worden aangepast. Daarom werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst stadsontwikkeling ontwerp en uitvoering. Er wordt gunstig geadviseerd mits de voorwaarde dat voor aanpassingen aan het openbaar domein Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud moet worden gecontacteerd. Deze voorwaarde wordt opgenomen in de vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig. Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, §3 van het DABM betreffende verbods- en afstandregels. De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
De aanvraag omvat onder andere een auditorium voor de muziekacademie, dat vooral intern gebruikt wordt voor optredens en muziekvoorstellingen van de school zelf. Sporadisch kan de zaal ook verhuurd worden aan andere scholen of mensen uit de buurt. Hierbij wordt getracht om het geluidsniveau beperkt te houden. Er worden uitsluitend muziekactiviteiten toegelaten met een geluidsniveau < 95 dB(A). Er zal tevens geluidsisolatie voorzien worden in de zaal. Verder betreft het een alleenstaand gebouw, er zijn geen direct aangrenzende woningen of gebouwen.
De activiteiten beperken zich tot enkele keren per jaar een voorstelling/concert en oefengelegenheden tweemaal per week van de Academie. Om geluidsoverlast naar de omgeving te beperken wordt aan de leerlingen/ouders gevraagd het nodige respect voor de buren te hebben bij vertrek/aankomst. Gelet op de ligging van de zaal en de door de exploitant omschreven activiteiten wordt geen directe noch overdreven afgeleide hinder of overlast verwacht als gevolg van de uitbating van de concertzaal.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het voorwaardelijk gunstig advies van de ASTRID-veiligheidscommissie dient strikt te worden nageleefd;
3. voor alle deuren moet een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm gegarandeerd worden, conform de bepalingen van artikel 22 van de verordening toegankelijkheid;
4. het onderrijdbaar loket moet voldoen aan de bepalingen van artikel 28 van de verordening toegankelijkheid;
5. de bouwheer is verplicht om vondsten of restanten, waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch waardevol zijn, te melden onder de vondstmeldingsplicht (cfr. Onroerenderfgoeddecreet, 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
6. tijdens de werken moet rond de te behouden bomen in de straat en op het plein een hekwerk geplaatst worden ter bescherming van de stam en de kruin, maar evengoed kan er op deze manier geen materiaalopslag gebeuren op de wortelzone van de boom;
7. bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
- In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- Als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen,)
Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
Naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of dergelijk.
- Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen;
8. bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;
9. de aanvraag vereist de inrichting van een voetpad met afgeschuinde boordsteen om de toegang tot de nieuwe garage mogelijk te maken. Voor aanpassingen aan het openbaar domein wordt Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud, gecontacteerd. De (her)aanleg gebeurt ook via deze dienst;
10. de bouwheer dient voor de start der werken contact opnemen met Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud, Postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen, tel. 03 338 84 07, herstellingopenbareruimte@antwerpen.be, betreffende opmaak plaatsbeschrijving en herstellingen openbaar domein na afloop van de bouwwerken;
11. het hekwerk van de pottentuin te beperkten tot 1 meter hoog;
Lastvoorwaarden
12. De aanpassingen aan het openbaar domein zullen worden uitgevoerd via het retributiereglement “herstellingen openbare ruimte na werkzaamheden (vanaf 1/1/2018)” en uitgevoerd onder begeleiding en toezicht van de stad. Alle noodzakelijke aanpassingen aan het openbaar domein zoals opgelegd in de voorwaarden en als gevolg van deze voorwaarden (boven- en ondergronds), zijn integraal ten laste van de aanvrager.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden, treedt geen overdreven hinder of risico op voor mens en milieu als gevolg van de exploitatie. Er wordt gunstig advies gegeven.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek |
Omschrijving |
Geadviseerd voor |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
1.500,00 m³/jaar |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
100,00 liter |
32.1.1° |
feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 85 dB(A)LAeq,15min en 95 dB(A)LAeq,15min. |
95,00 dB(A) LAeq,15min |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
11 september 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
10 oktober 2019 |
Start 1e openbaar onderzoek |
20 oktober 2019 |
Einde 1e openbaar onderzoek |
18 november 2019 |
Beslissing toepassing administratieve lus |
4 december 2019 |
Start 2e openbaar onderzoek |
14 december 2019 |
Einde 2e openbaar onderzoek |
12 januari 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
23 maart 2020 |
Verslag GOA |
6 maart 2020 |
naam GOA |
Katrijn Apostel & Bieke Geypens |
Administratieve lus
Op de aanvraag wordt een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
Aanplakking affiche vond plaats na aanvangsdatum openbaar onderzoek.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum |
Einddatum |
Schriftelijke bezwaar-schriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften |
Petitie-lijsten |
Digitale bezwaar-schriften |
20 oktober 2019 |
18 november 2019 |
0 |
0 |
0 |
0 |
14 december 2019 |
12 januari 2020 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het voorwaardelijk gunstig advies van de ASTRID-veiligheidscommissie dient strikt te worden nageleefd;
3. voor alle deuren moet een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 90 cm gegarandeerd worden, conform de bepalingen van artikel 22 van de verordening toegankelijkheid;
4. het onderrijdbaar loket moet voldoen aan de bepalingen van artikel 28 van de verordening toegankelijkheid;
5. de bouwheer is verplicht om vondsten of restanten, waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologisch waardevol zijn, te melden onder de vondstmeldingsplicht (cfr. Onroerenderfgoeddecreet, 2 juli 2013, artikel 5.1.4);
6. tijdens de werken moet rond de te behouden bomen in de straat en op het plein een hekwerk geplaatst worden ter bescherming van de stam en de kruin, maar evengoed kan er op deze manier geen materiaalopslag gebeuren op de wortelzone van de boom;
7. bij een te behouden boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
- In het ontwerp van de gebouwen en de volledige infrastructuur errond, mag er niets voorzien worden waardoor de wortels of kroon van de boom onaanvaardbaar moeten beschadigd worden, noch nu, noch in de toekomst. Praktisch gezien wil dit zeggen dat het ontwerp niet mag leiden tot noodzaak om:
- Als er werken (zowel bouwwerken, als werken aan de infrastructuur errond) worden uitgevoerd, moet de te behouden boom beschermd worden. Zowel wortels als kroon moeten beschermd worden.
De wortelzone van de boom moet beschermd worden om verdichting van de bodem en/of oppervlakkige beschadiging van de wortels te voorkomen. Op vlak van bescherming voor de wortelzone zijn er twee mogelijkheden:
In die volledig afgebakende zone mag niets gebeuren. (niet graven, niet stockeren, geen afvalwater of spoelwater lozen,)
Om uitdroging van de wortelzone te voorkomen tijdens een droogzuiging van de werf, moet water worden gegeven aan de boom, tenzij bodemonderzoek zou uitwijzen dat dit niet nodig is.
Naast de wortelzone moeten ook de stam en de kroon beschermd worden. Als de wortelzone volledig kan afgeschermd worden, zijn de stam en het onderste deel van de kroon uiteraard ook ineens afgeschermd. Kan de wortelzone niet volledig afgeschermd worden, dan moeten voor het beschermen van de stam en onderste deel van de kroon ook beschermingsmaatregelen op maat opgesteld worden.
Om schade aan het bovenste deel van de kroon te voorkomen moet de aannemer, als hij een kraan gaat gebruiken, een voldoende hoge kraan voorzien. Als de kraan rond draait met een last eraan, mag niets de top van de boom raken. De aannemer mag ook geen snoeiwerken uitvoeren om ruimte te krijgen voor een kraan of voor om het even welke machine of stelling of dergelijk.
- Het is aangewezen om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen;
8. bij het aanplanten van een nieuwe boom moeten volgende zaken in acht genomen worden:
Het aspect duurzaamheid moet nagestreefd worden. Duurzaam aanplanten wil o.a. zeggen dat voor de nieuwe boom een groeiplaats moet voorzien worden die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft om zijn natuurlijke grootte en leeftijd te kunnen halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte;
9. de aanvraag vereist de inrichting van een voetpad met afgeschuinde boordsteen om de toegang tot de nieuwe garage mogelijk te maken. Voor aanpassingen aan het openbaar domein wordt Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud, gecontacteerd. De (her)aanleg gebeurt ook via deze dienst;
10. de bouwheer dient voor de start der werken contact opnemen met Stadsontwikkeling – Dienst Beheer & Onderhoud, Postadres aangetekende zending: Grote Markt 1, 2000 Antwerpen, tel. 03 338 84 07, herstellingopenbareruimte@antwerpen.be, betreffende opmaak plaatsbeschrijving en herstellingen openbaar domein na afloop van de bouwwerken;
11. het hekwerk van de pottentuin te beperkten tot 1 meter hoog;
Lastvoorwaarden
12. De aanpassingen aan het openbaar domein zullen worden uitgevoerd via het retributiereglement “herstellingen openbare ruimte na werkzaamheden (vanaf 1/1/2018)” en uitgevoerd onder begeleiding en toezicht van de stad. Alle noodzakelijke aanpassingen aan het openbaar domein zoals opgelegd in de voorwaarden en als gevolg van deze voorwaarden (boven- en ondergronds), zijn integraal ten laste van de aanvrager.
Brandweervoorwaarden
de voorwaarden uit het brandpreventieverslag met kenmerk BW/SVE/2019/G.00214.DE.0008.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek |
Omschrijving |
Gecoördineerd |
3.2.2°a) |
het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; |
1.500,00 m³/jaar |
17.4. |
opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; |
100,00 liter |
32.1.1° |
feestzalen en andere publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt met een geluidsniveau van > 85 dB(A)LAeq,15min en 95 dB(A)LAeq,15min. |
95,00 dB(A) LAeq,15min |