Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: |
OMV_2019160585 |
Gegevens van de aanvrager: |
mevrouw Birgit Hye met als adres Beatrijslaan 78 te 2050 Antwerpen |
Ligging van het project: |
Beatrijslaan 78 te 2050 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: |
afdeling 13sectie N nrs. 778Y4 en 778N3 |
Vergunningsplichten: |
Stedenbouwkundige handelingen. |
Voorwerp van de aanvraag: |
verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning en plaatsen van een zwembad en tuinberging |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/05/1964: vergunning (18#46539) voor gevelverbouwing.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning in open bebouwing;
- 1 bouwlaag met schuin dak;
- gevels afgewerkt met witte plaketten (steenstrips);
- vrijstaande garage achteraan links.
Huidige toestand
- eengezinswoning in open bebouwing;
- 1 bouwlaag met schuin dak;
- bouwdiepte van hoofdvolume van 14,70 m;
- veranda aan het hoofdgebouw achteraan;
- voortuinstrook van 9,90 m diep;
- linker zijtuin 6 m breed, rechter zijtuin 3,84 m breed;
- vrijstaande garage achteraan links;
- 2 houten tuinhuizen achteraan rechts;
- terras aansluitend aan veranda;
- 2de terras achteraan op het perceel;
- voorgevel afgewerkt met witte steenstrips en grijs houten buitenschrijnwerk.
Gewenste toestand
- eengezinswoning in open bebouwing;
- 1 bouwlaag met schuin dak;
- gelijkvloerse bouwdiepte van 18,20 m links en 15m rechts;
- carport in linker zijtuin vooraan;
- tuinberging achteraan links;
- zwembad tussen veranda en tuinpaviljoen;
- tuinberging achteraan rechts;
- gevels van hoofdgebouw isoleren en afwerken met lichtkleurig pleisterwerk en zwart aluminium buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- regulariseren van de achterste perceelgrens inclusief opname deel van perceel 778 N3 (rechts achteraan);
- slopen van de bestaande veranda, de tuinhuizen rechts achteraan en de bestaande terassen;
- bouwen van een dubbele carport vooraan in de linker zijtuin tot op 0,40 m van de laterale perceelgrens;
- bouwen van een nieuwe veranda links achter en aansluitend aan het hoofdgebouw tot op 3 m van de laterale perceelgrens;
- verbouwen van de bestaande vrijstaande garage links achteraan naar een tuinpaviljoen;
- plaatsen van een zwembad tussen de veranda en het tuinpaviljoen;
- aanleggen van een terras aansluitend aan het hoofdgebouw, de veranda en het zwembad;
- bouwen van een tuinberging in de uitsprong van het perceel rechts achteraan tot op de perceelgrenzen;
- verbouwen, isoleren en herindelen van de eengezinswoning;
- bijkomend verharden van de voortuin in functie de dubbele carport.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie |
Datum advies gevraagd |
Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund |
16 januari 2020 |
20 januari 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Beatrijslaan.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
In voorliggende aanvraag wordt de bestaande hoofdbouw behouden en aangevuld met een nieuwe gelijkvloerse achterbouw tot een maximale bouwdiepte van 18,20 m. De voorgestelde bouwdiepte benadert de bestaande bouwdiepte en is kenmerkend in de omgeving. Ze is bijgevolg verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de uitbreiding blijft er voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een voldoende grote tuinzone te behouden.
De bestaande en vergund geachte garage achteraan in de tuin wordt omgevormd tot een tuinpaviljoen. Ter vervanging van de garage wordt in de linker zijtuin een dubbele carport voorzien. Bijkomend wordt een nieuwe tuinberging achteraan rechts opgetrokken en worden terrassen en een zwembad aangelegd aansluitend en tussen het hoofgebouw, de nieuwe achterbouw en het omgevormde tuinpaviljoen.
Al deze ingrepen hebben tot gevolg dat er wordt afgeweken van het maximale bebouwings- en verhardingspercentage zoals beschreven in artikel 27 ‘Open ruimte’ van de bouwcode. De tuinzone (in casu zijtuinen en achtertuinen, verminderd met de oppervlakte van de nieuwe achterbouw) heeft een oppervlakte van 629 m². Maximum 1/3 van deze oppervlakte (210 m²) mag worden bebouwd of verhard. Alle verhardingen en bijgebouwen hebben echter een gezamenlijke oppervlakte van 283 m² of 45% van de tuinzone.
Daarnaast stelt artikel 27 dat een oprit maximaal 3 m breed mag worden aangelegd. Doordat een carport voor 2 wagens wordt voorzien op de bouwlijn, wordt de oprit in de voortuin verbreed tot 7,45 m.
De aanvrager stelt in de aanvraag dat het verhardingspercentage nauwelijks wijzigt ten opzichte van de bestaande toestand, maar brengt hierbij de nieuwe bebouwde oppervlakte niet in rekening. Bebouwing heeft immers een significantere impact op de omgeving dan verhardingen. Bovendien wordt het grootste deel van de bestaande verhardingen uitgebroken, waardoor wordt verzaakt aan de oorspronkelijke toestand. Dit betekent dat de aangevraagde toestand op zichzelf moet worden beoordeeld binnen de toetsing aan het ruimtegebruik.
Het aangevraagde bebouwings- en verhardingspercentage is te groot en wijkt te sterk af van het gestelde maximum volgens de voorschriften. Voorliggende aanvraag draagt bijgevolg te weinig bij tot het groene karakter van de wijk Linkeroever.
Bovendien hangen de ingrepen in sterke mate af van een aantal duidelijke ontwerpkeuzes. Niet alle bijgebouwen en verhardingen lijken immers strikt noodzakelijk. De aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan de bepalingen van de bouwcode, zullen de bouwplannen op essentiële punten wijzigen, waardoor een nieuwe aanvraag noodzakelijk is. Bijgevolg dient voorliggende aanvraag te worden geweigerd.
Visueel-vormelijke elementen
De lichte kleurstelling van de gevels is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld.
De aanvraag voorziet echter ook een dubbele carport vooraan in de linker zijtuin tot op 0,40 m van de laterale perceelgrens, waardoor deze deels volledig wordt bebouwd. De luifel van de carport kraagt 1 m uit ten opzichte van de bouwlijn van het hoofgebouw. Deze ingreep wijkt af van artikel 6 ‘Harmonie en draagkracht’ van de bouwcode. Nergens in de nabije omgeving komt een dergelijke carport in de zijtuin voor. Het uniforme straatbeeld (tussen de Galgenweellaan en de Reigerstraat) met panden in open bebouwing met bouwvrije zijtuinen wordt hierdoor ernstig verstoord.
De aanvrager beargumenteert deze ingreep aan de hand van een reeks foto’s, echter zonder vermelding van de locatie van deze foto’s waardoor deze niet kunnen worden geverifieerd.
De aantasting van het uniforme straatbeeld is onaanvaardbaar, de aanvraag dient te worden geweigerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De onderdakse slaapkamer in het hoofdgebouw wijkt af op de artikels 21 en 24 van de bouwcode. De vrije hoogte ter hoogte van de nok bedraagt slechts 2,50 m en de dakvlakvensters hebben een te kleine lichtdoorlatende oppervlakte. De verblijfskwaliteit is bijgevolg te laag waardoor de onderdakse ruimte niet als een verblijfsruimte kan worden ingericht.
De hagen in de voortuin die haaks op de rooilijn staan worden, in afwijking van artikel 19 ‘Tuinafsluitingen’ van de bouwcode, hoger voorzien dan het maximum van 1 m (2,20 m tot 1,50 m). Dit heeft een negatieve impact op de veiligheid van zachte weggebruikers bij het uitrijden met de wagen van voorliggend en beide naastgelegen percelen, wat onaanvaardbaar is. Bovendien belemmeren deze hoge hagen het overzicht in de straat en het vooropgestelde open karakter van voortuinen, wat dan weer een negatieve impact heeft op imbraakpreventie, zoals aangehaald in het ingediende bezwaarschrift. Ook omwille van deze reden dient voorliggende aanvraag te worden geweigerd.
De aanvraag voldoet niet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot. De geplande verbouwingswerken zijn storend voor de omgeving en niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats. De aanvraag dient te worden geweigerd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
De vergunde garage wordt omgevormd naar een tuinpaviljoen, maar er wordt een nieuwe parkeergelegenheid voorzien in de zijtuin.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Standpunt college
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en bij de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Terecht verklaart de gemeentelijke omgevingsambtenaar bezwaren 2 en 3 gegrond. Inhoudelijk sluit het college zich aan bij de beoordeling van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Evenwel is het
college van mening dat dit niet moet leiden tot de integrale weigering van voorliggende aanvraag. De bezwaren hebben immers enkel betrekking op het optrekken van een carport links vooraan in de voortuin. De voorliggende aanvraag behelst evenwel meer dan enkel deze carport. Mits het opleggen van voorwaarden kunnen de gegronde bezwaren volgens het college afdoende beantwoord worden.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt correct dat de aangevraagde carport ter linkerzijde van het perceel ruimtelijk niet toelaatbaar is. Het college sluit zich aan bij deze beoordeling. Om die reden wordt de carport ter linkerzijde van het perceel uit de vergunning uitgesloten. Het college is evenwel van mening dat aan de parkeerbehoefte voldaan kan worden door een parkeerplaats in openlucht te voorzien op de bestaande oprit. De breedte van de oprit dient beperkt te blijven tot de breedte van de bestaande verharding (ca. 3 meter), met een maximale diepte van 14 meter. De overige, bestaande verharding van de oprit dient te worden verwijderd.
De gemeentelijke omgevingsambtenaar merkt op dat de voorliggende aanvraag in een te groot aandeel aan verharding van de open ruimte voorziet, hetgeen strijdig is met artikel 27 van de Antwerpse Bouwcode. Gelet evenwel op de relatief centrale ligging van de woning op het perceel, waardoor deze ook over een ruime, groene voortuin beschikt, behoudt het perceel een totale onverharde oppervlakte van ca. 810 m². Gelet op bovenstaande beperking inzake de verharding van de bestaande oprit, bedraagt de totale oppervlakte aan verhardingen en bijgebouwen ca. 287 m². Hierdoor bedraagt het aandeel aan verharding en bijgebouwen ca. 35%. Dit benadert dermate het maximum van 1/3e aan bijkomende verharding van de open ruimte op het perceel, waardoor het college deze beperkte afwijking aanvaardbaar acht.
De hagen in de voortuin die haaks op de rooilijn staan, worden hoger voorzien dan het maximum van 1 meter. Dit is niet in overeenstemming met artikel 19 van de Antwerpse Bouwcode. Om die reden wordt een voorwaarde opgelegd de hoogte van deze haag te beperken tot maximaal 1 meter, conform artikel 19 van de bouwcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap |
Datum |
Indiening aanvraag |
20 december 2019 |
Volledig- en ontvankelijk |
16 januari 2020 |
Start openbaar onderzoek |
geen |
Einde openbaar onderzoek |
geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken |
geen |
Uiterste beslissingsdatum |
16 maart 2020 |
Verslag GOA |
27 februari 2020 |
naam GOA |
Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften |
Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften |
Petitielijsten |
Digitale bezwaarschriften |
1 |
0 |
0 |
0 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van de bevraging van de omwonenden werd 1 bezwaarschrift ingediend, dat zich als volgt laat samenvatten:
1. Muur te dicht bij perceelgrens: De zijwand van de carport in de linker zijtuin wordt te dicht tegen de perceelgrens voorzien.
Beoordeling:
De zijwand van de carport wordt op 0,40 m van de linker perceelgrens geplaatst. Hoewel bij open bebouwingsverband over het algemeen een afstand van 3 m ten opzichte van laterale perceelgrenzen wordt aangehouden is er in voorliggend geval geen regelgeving die verbiedt om zijwanden tot op 0,40 m van de perceelgrens toe te staan.
Het bezwaar is ongegrond.
2. Carport betekent ernstige wijziging van straatbeeld: De aanvraag tast het straatbeeld met open bebouwingsverband aan door de linker zijtuin quasi vol te bouwen met een carport.
Beoordeling:
Het betreft een dubbele carport die aangebouwd wordt tegen de voorzijde van het hoofdgebouw, de zijwand wordt 0,40 m van de laterale perceelgrens voorzien. Hierdoor wordt de zijtuin inderdaad deels volledig bebouwd, waardoor het voorliggend pand eerder het aanschijn van een pand in halfopen bebouwing krijgt. Dit gedeelte van de straat wordt echter gekenmerkt door panden in open bebouwing met bouwvrije zijtuinen van minimaal 3 m breed. De aanvraag wijkt hiermee af van de bepalingen van artikel 6 ‘Harmonie en draagkracht’ van de bouwcode, wat onaanvaardbaar is. Het open bebouwingsverband dient te worden gerespecteerd.
Het bezwaar is gegrond, de aanvraag dient te worden geweigerd.
3. Carport heeft negatieve impact op naastgelegen woning: Door het plaatsen van de carport tot op 0,40 m van de perceelgrens wordt de lichtinval in en het uitzicht op de toegang van de aanpalende woning beperkt. Door deze ingreep ontstaat er bijkomend hinder voor de aanpalende woning op vlak van veiligheid. Er vonden reeds verschillende inbraken plaats in de straat / wijk. De haag langs de perceelgrens wordt hoger voorzien dan 1,50 m waardoor een onveilige situatie ontstaat voor voetgangers en fietser bij het uitrijden van de oprit.
Beoordeling:
Gelet op de noordoostelijke oriëntatie van de percelen kan bezwaarlijk worden gesteld dat de carport een negatieve impact zou hebben op de lichtinval in de naastgelegen woning. Bovendien bedraagt de tussenafstand tussen de carport en de zijgevel van de naastgelegen woning meer dan 3 m.
Artikel 19 ‘Tuinafsluitingen’ van de bouwcode stelt dat levende afsluitingen in de voortuin tot 1 m hoogte moeten worden beperkt. Voorliggende aanvraag voorziet in afwijking op dit voorschrift de hagen langs de laterale perceelgrenzen tot een hoogte van 2,20 m, wat het overzicht in de straat en het open karakter van de voortuin ernstig verstoort. Dit heeft inderdaad een negatieve impact op zowel inbraakpreventie als de veiligheid bij het uitrijden van het perceel, wat onaanvaardbaar is.
Het bezwaar is deels gegrond, de aanvraag dient te worden geweigerd.
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren onder voorwaarden:
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De haag in de voortuin op de scheiding met de linkerbuur te beperken tot een hoogte van maximaal 1 meter, conform artikel 19, §1, van de Antwerpse Bouwcode.
2. De zolderruimtes kunnen enkel gebruikt worden als dressing/berging
3. De autostalplaats in openlucht te voorzien op de bestaande oprit aan de linkerzijde van de
voortuin. De maximale breedte van de oprit met autostalplaats blijft beperkt tot de breedte van de bestaande verharding (ca. 3 meter), de lengte van de bestaande oprit moet ingeperkt worden tot een diepte van maximaal 14 meter. De overige verharding dient omgevormd te worden naar onverharde tuinzone.
4. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids- gezondheids-en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen van woningen.
Uitsluitingen
1. De dubbele carport links in de voortuin
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.