Terug
Gepubliceerd op 16/03/2020

2020_CBS_02093 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019159548. Kattendijkdok-Oostkaai 42 en Mexicostraat 11. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 13/03/2020 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Fons Duchateau, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_02093 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019159548. Kattendijkdok-Oostkaai 42 en Mexicostraat 11. District Antwerpen - Goedkeuring 2020_CBS_02093 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2019159548. Kattendijkdok-Oostkaai 42 en Mexicostraat 11. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

1.      de aanvraag ingediend is door het betrokken college;

2.      de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2019159548

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV Belgische Scheepvaartmaatschappij-Compagnie Maritime Belge met als adres De Gerlachekaai 20 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Kattendijkdok-Oostkaai 42 te 2000 Antwerpen en Mexicostraat 11 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nr. 1457/5 F

Inrichtingsnummer:

20191022-0034 (CMB)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen. Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Voorwerp van de aanvraag:

het bouwen en exploiteren van een waterstofverdeelstation

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          14/01/2011: vergunning (20106811) voor het verbouwen van een loods Kaai 42B tot magazijnen, burelen en showroom;

-          27/07/1962: vergunning (18#44104) voor afsluitmuur met bureel.

Vergunde en huidige toestand

-          een groot terrein met kasseiverharding;

-          op het naastliggend perceel is een loods verbouwd tot magazijn met showroom en burelen;

-          de kroonlijsthoogte van de loods bedraagt 5,20 meter en de nokhoogte bedraagt 7,80 meter.

Gewenste toestand

-          het waterstofverdeelstation heeft één bouwlaag met een boogdak;

-          het kleine gebouw met wachtruimte, de sanitaire voorziening, het technisch lokaal, de berging en de hoogspanningscabine hebben één bouwlaag en plat dak.

Inhoud van de aanvraag

-          het slopen van verhardingen en oude sporen;

-          het bouwen van een waterstofverdeelstation voor voertuigen en schepen;

-          het bouwen van een klein gebouw met wachtruimte en sanitaire voorziening, een technisch lokaal en een berging;

-          het plaatsen van een hoogspanningscabine;

-          het aanleggen van verharding voor zes parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen;

-          het aanleggen van groenzones rond de verdeelpomp en de zes parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen;

-          het plaatsen van een afsluiting met hekwerk en een toegangspoort.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

De exploitant wenst een waterstoftankstation te exploiteren voor het bevoorraden van bussen, vrachtwagens en personenwagens. Daarnaast worden twee vulstations voor ‘tube trailers’ voorzien.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,10 m³/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1x 1.500,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

150,00 kW

16.1.b)3°

de productie (met inbegrip van de gasraffinage) of omzetting van gassen, cokesgas uitgezonderd, overige, met een productiecapaciteit van: meer dan 100 Nm³/uur;

200,00 Nm³/uur

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

120,00 kW

16.4.1°

inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06;

2 H2-verdeelslangen

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

40.950,00 l

17.1.2.2.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter.

8.435,00 l

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

lokale politie/ verkeerspolitie (LP/VK/SE)

27 januari 2020

28 januari 2020

Gunstig

 






Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

autonoom gemeentebedrijf vastgoed en stadsprojecten Antwerpen

27 januari 2020

12 februari 2020

ondernemen en stadsmarketing/ business en innovatie

27 januari 2020

17 februari 2020

stadsontwikkeling/ mobiliteit

27 januari 2020

28 januari 2020

stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg

27 januari 2020

14 februari 2020

stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/ ontwerpers

27 januari 2020

17 februari 2020

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard. (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen).Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in het gebied waterwegBinnen het havengebied werden sommige infrastructuurwerken aangeduid op het gewestplan en andere niet. Het is vrijwel onmogelijk al deze voorzieningen binnen een dergelijk dynamisch gebied op voorhand te plannen. De aanduidingen als industriegebied voor het havengebied moet dan ook toelaten dat steeds alle waterbouwkundige, infrastructuur- en uitrustingswerken mogelijk zijn. Het was echter juridisch onmogelijk dat voor het havengebied een bijzonder planologisch voorschrift werd ingevoerd, qua bodembestemming.

 

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

-          Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > OVERIGE REGELGEVING)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er is geen aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken van de geldende voorschriften.

 

Functionele inpasbaarheid

De geldende bestemmingszone is bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. In deze gebieden zijn, conform de omzendbrief van 8 juli 1997, complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten. Zoals vermeld in de beschrijvende nota zal het station, naast reguliere auto’s en vrachtwagens, ook de mogelijkheid bieden om binnenvaartschepen te laten aanmeren en te voorzien van waterstof. Zo zal initieel het schip Hydroville van de Antwerpse rederij CMB gebruikmaken van dit station om waterstof te bunkeren. Bijgevolg kan gesteld worden dat het aangevraagde een complementaire functie is aan de geldende bestemmingszone.

 

AG VESPA en Vastgoed geven voorwaardelijk gunstig advies in het kader van de visie Innovatieve stadshaven.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien deze aanvraag betrekking heeft op de realisatie van een waterstoftankstation langs de Kattendijkdok Kaai 42B / Mexicostraat. Het is een onbemand kleinschalig station.

Langs de Mexicostraat worden tevens 6 snellaadplaatsen voorzien voor elektrische wagens.

 

Het tankstation beperkt zich enkel tot het leveren van waterstof en het voorzien van elektrische stoom door drie snellaadpalen. Er worden geen bijkomende handelsactiviteiten (shop en dergelijke) voorzien.

 

Naast reguliere auto’s en vrachtwagens, zal het station ook de mogelijkheid bieden om binnenvaartschepen te laten aanmeren en te voorzien van waterstof.

De waterstof wordt ter plaatse geproduceerd door middel van elektrolyse.

 

Ontsluiting/bereikbaarheid:

Het in- en uitrijden gebeurt via de Mexicostraat. Hiervoor is er een gecombineerde in- en uitrit voorzien. Er dient rekening gehouden te worden met de plaatselijke verkeerssituatie. Er dient de nodige verkeerssignalisatie te worden voorzien, zodat er maximale aandacht wordt besteed om de conflicten met zwakke weggebruikers, bij het in- en uitrijden, te vermijden of zichtbaar te maken op het terrein.

 

Fietsvoorzieningen: nvt

 

Laden en lossen:

Grondstoffen voor dit proces, worden met vrachtwagen aangevoerd en gelost via de laad- en losstations. Om deze zone te bereiken dient men gebruik te maken van de dienstweg rondom de reeds bestaande gebouwen op de kade.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag voorziet in een zeer bescheiden architectuur bestaande uit een compact gebouw, met integratie van een hoogspanningscabine en een luifel. De geplande werken zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Visueel-vormelijke elementen

Voor de gevelbekleding wordt gekozen voor een combinatie van natuurlijke materialen, glas en staal. Het project strookt qua materiaalgebruik met het algemeen aanvaardbare in de omgeving.

In het initieel ingediende aanvraagdossier werd de verharding uitgevoerd in beton. Op 20 februari 2020 werden bijkomende dossierstukken ontvangen als gevolg van een wijzigingsverzoek van de aanvrager. De aanvrager voorziet omwille van de aanwezigheid van ondergrondse kabels de verharding van de in en uitrit en de zone voor de snellaadplaatsen in asfalt i.p.v. in beton. Qua materiaalgebruik zijn er voor de andere zones zijn er geen wijzigingen, deze zullen worden uitgevoerd in beton.

 

De dienst O&U die in deze aanvraag om advies werd gevraagd stelt het volgende:

Een gedeelte van de concessie (de zone non-aedificandi) bevindt zich op openbaar domein. Na beëindiging van de concessie zal dit mogelijk bij het openbaar domein van de stad Antwerpen gevoegd worden. Daarom dient hier de beeldkwaliteit van het Eilandje gevolgd te worden.

De motivatie van de aanvrager waarom de zone voor het tanken en de zone in asfalt niet zou kunnen worden uitgevoerd in kasseien kan niet gevolgd worden. De heraanleg van de omliggende recent aangelegde straten werd immers eveneens uitgevoerd in kasseien.

 

Verder dient opgemerkt te worden dat het niet duidelijk is hoe de helling van de in/uitrit aansluit op het omliggende terrein, met name de noordelijk aangrenzende concessie. Er is immers geen talud of keermuur getekend.

 

Cultuurhistorische aspecten

Het Kattendijkdok is vastgesteld als bouwkundig erfgoed en de kaaimuren zijn beschermd als monument.

Een industriële installatie past in deze omgeving, die vanaf het midden van de negentiende eeuw een industrieel karakter heeft.

Het wordt ingeplant op een hoek van de Oostkaai waar al lange tijd geen hangar meer staat. Het volume sluit aan bij de bestaande hangars.

De veiligheid is een aandachtpunt, oa voor het naastliggende beschermde monument van de Mexicobruggen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

De Compagnie Maritime Belge (CMB) wil een tankstation inrichten voor het bevoorraden van bussen, vrachtwagens en personenwagens met waterstof. Het station zal ook snelladers omvatten voor een zestal elektrische voertuigen. Daarnaast wil de exploitant de mogelijkheid voorzien om ‘tube trailers’ of waterstofcilinders op vrachtwagens te kunnen vullen. Tenslotte komt een mogelijke extra aansluiting voor het tanken van schepen aan bod in de aanvraag.
 

Het station bestaat uit een zone voor de productie en opslag van waterstof, een waterstoftankplaats voor voertuigen, een vulplaats voor tube trailers en een zone voor het laden van elektrische voertuigen.
 

De productie-unit wordt voorzien in technische containers geplaatst in een afgesloten betonnen omwalling (brandwerend). De elektrolyse van gedemineraliseerd water in waterstof en zuurstof gebeurt met behulp van elektriciteit (via het ‘Proton Exchange Membrane’-proces). De elektrolyser heeft een elektrisch vermogen van 1,2 MW en kan 200 Nm³/uur waterstof produceren met een zuiverheid van 99,995% (17,8 kg/uur). In functie van de stroomvoorziening is een transformator van 1.500 kVA voorzien. De waterstof wordt behandeld in een vochtafscheider en een ‘deoxo’ (verwijderen van restzuurstof). Om te kunnen worden gebruikt, wordt het gas samengeperst met een hydraulisch aangedreven compressor die de waterstof in een viertal trappen naar de gewenste opslagdruk brengt. De compressor verwerkt tot 30 kg/uur en is uitgerust met tussenkoeling om het energieverbruik te beperken. De totale hoeveelheid waterstof op het station wordt geschat op 1.465 kg, verdeeld over opslag in hogedruk buffer voor het tankstation, de opslag in de trailers en waterstof aanwezig in de leidingen en de installatie-onderdelen.

 

Tankstation

Waterstof wordt geproduceerd op een druk van 30 bar; na de vierde compressortrap is de persdruk opgevoerd tot circa 900-910 bar. De waterstof wordt opgeslagen in een hogedruk buffer van waaruit de personenwagens bevoorraad zullen worden. De buffer is opgedeeld in drie secties van vijf maal 50 liter om cascadevulling mogelijk te maken. De opslag vindt plaats in een apart rek tegen de compressorcontainer. Een afzonderlijke buffer voor het vullen van bussen (aan 350 bar) bestaat uit drie secties van tweemaal 1.170 liter op maximaal 510 bar.
 

Er wordt een tankzuil geplaatst voor het tanken aan 900 bar en 500 bar, respectievelijk voor auto’s en bussen. Voor het vullen van 700 bar voertuigen wordt de waterstof uit de hoge drukbuffer eerst gekoeld tot -40°C en dan gevoed aan de dispenser, ter compensatie van de verhitting die optreedt bij de compressie. Het vullen vindt plaats volgens een in de automobielindustrie algemeen aanvaarde standaard (het SAE-2601-1 protocol), welke de vulsnelheid en –druk beschrijven om het voertuig vlot te kunnen bevoorraden.
 

Voor het vullen van 350 bar voertuigen gaat de waterstof rechtstreeks naar de dispenser, zonder voorafgaande koeling. Door de grotere tanks en de lagere druk zal er immers minder opwarming plaatsvinden. Het vullen vindt plaats volgens het CUTE-protocol (SAE 2601-2). Het vullen gebeurt door het in cascade laten leegstromen van waterstof uit de buffers.
 

Voor elke tankbeurt vindt steeds een lekdichtheidstest plaats door gedurende korte tijd een beperkte hoeveelheid waterstof te injecteren. Een snelle drukdaling wijst op een lek, waarbij het systeem automatisch stopt en verder tanken niet mogelijk is. Op deze wijze wordt eveneens de restdruk in de voertuigtank bepaald en dus ook de hoeveelheid en snelheid waarmee getankt zal worden.

De exploitant denkt tot 20 personenwagens en één bus per dag te kunnen verwelkomen. Het tanken van een personenauto duurt circa drie minuten; een bus neemt 12 minuten in beslag. Op jaarbasis komt dit overeen met een afname van respectievelijk 29.200 kg en 10.950 kg waterstof.

 

Trailers

De installatie voorziet na de derde compressortrap de mogelijkheid om trailers te vullen. De tube trailers worden gevuld op het station om naar een andere locatie gebracht te worden voor andere (industriële) toepassingen. Na een lekkagetest wordt de trailer via een drukregelklep gevoed aan een debiet van 18 kg/uur – als er geen tankbuffers gevuld moeten worden. Het vullen van een trailer stopt automatisch bij het bereiken van de gewenste druk, waarna overgeschakeld wordt naar een volgende vulklare trailer. De vullocatie bestaat uit twee opstelplaatsen. De trailers vertegenwoordigen veruit de grootste jaarlijkse afname van waterstof. Per jaar zijn volgende trailervullingen mogelijk:

-          Of 95 type 1 (500 bar) met 1.200 kg waterstof per trailer: 114.000 kg/jaar;

-          Of 190 type 2 met 550 kg waterstof per trailer: 104.500 kg/jaar;

-          Of 250 type 3 (220 bar) met 306 kg waterstof per trailer: 76.500 kg/jaar.

Combinaties zijn natuurlijk mogelijk, met een maximale doorzet van 114.000 kg als maximale waterstof doorzet. Op een totale maximale doorzet van 157.680 kg (op basis van een elektrolysecapaciteit van 18 kg/uur) vertegenwoordigt dit meer dan 70% van alle afname.

 

Hydroville

In de veiligheidsstudie wordt meegegeven dat de intentie bestaat de boot ‘Hydroville’ te bevoorraden met waterstof via een vaste verbinding. Het schip zou dagelijks komen tanken, à rato van 30 kg per tankbeurt. Op jaarbasis komt dit overeen met 10.950 kg waterstof. In het dossier is ook sprake van de verplaatsing van een bestaande installatie, maar meer informatie of een uitvoeringsplan ontbreekt. De aanlegplaats van ‘Hydroville’ zal zich aan de oostkaai van het Kattendijkdok bevinden. Aangezien er geen plannen van de vaste installatie in het dossier opgenomen werden, kan niet beoordeeld worden of deze in overeenstemming zijn met randvoorwaarden (doorgang hulpdiensten, bouwvrije zone, aanrijbeveiliging, doorgang vrachtwagens). Aangezien de vaste installatie niet opgenomen werd in de plannen, gaan we er van uit dat deze geen deel uitmaakt van het project.

 

Veiligheidsstudie

Het project maakte onderwerp uit van een veiligheidsstudie waarin de externe mensrisico’s getoetst worden aan de geldende criteria. Uit de beschrijving van de aandachtsgebieden blijkt dat er binnen de 50 meter een gebied voor woonfunctie gelegen is. Binnen de maximale effectenafstand (circa 100 meter) zijn er geen gebieden met kwetsbare locaties, natuurgebieden, door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, recreatiegebieden of hoofdtransportwegen voor personenvervoer. Externe gevarenbronnen worden evenmin geïdentificeerd in de studie.
Op 22 januari 2020 werd door de gebruiker van het magazijn grenzend aan het projectgebied een uitbreiding gevraagd van haar omgevingsvergunning (Govaerts Elektro 2000 – OMV_2020002457). Dit project betreft de plaatsing van twee bovengrondse opslagtanks voor propaan van 2.750 liter en 1.600 liter. De tanks worden op 150 centimeter van de grens van voorliggend projectgebied gevraagd. Deze toekomstige (mogelijke) aanwezige gevarenbron kon niet meegenomen worden in de risico-analyse, maar is mogelijk wel relevant. Het veiligheidsrapport wordt best aangepast aan de nieuwe situatie.
 

Het extern mensrisico werd berekend voor twee situaties, namelijk bij gebruik van trailers type 1 (500 bar) en bij gebruik van trailers type 3 (220 bar).
De berekening van het groepsrisico van het station toont dat het maximaal aantal doden dat simultaan getroffen kan worden minder dan 10 bedraagt, en dus verwaarloosbaar is. Het type trailers maakt voor dit risico weinig verschil.
Het plaatsgebonden risico wordt voornamelijk bepaald door het scenario fysische explosie van de waterstoftrailers. Met betrekking tot het plaatsgebonden risico reikt de 10-5 iso-risico-contour (IRC) in beide gevallen tot over de zuidelijke en westelijke terreingrens; het betreft hier zones in het water. Ook aan de noordzijde overschrijdt de contour tweemaal de perceelgrens en loopt het door het aangrenzend magazijn. De 10-6 IRC en 10-7 IRC reiken voor trailers type 1 niet tot aan een woongebied respectievelijk een kwetsbare locatie. Dit geldt ook voor het gebruik van type 3 trailers. De veiligheidsdeskundige besluit dat het plaatsgebonden risico beantwoordt aan de Code van Goede Praktijken inzake risicocriteria voor externe mensrisico’s, met uitzondering van de 10-5 IRC. Met betrekking tot de overschrijding naar het naastgelegen magazijn (Govaerts) wordt aangeraden om een veiligheidsinformatieplan af te sluiten. Gelet op de beperkte maximale effectenafstand zijn domino-effecten vanuit de omgeving naar het tankstation of vanuit het project naar de omgeving uit te sluiten. Ook interne domino-effecten worden niet verwacht.

 

Ontsluiting terrein

Het perceel is lager gelegen ten opzichte van de Mexicostraat. Het hoogteverschil zal bij het oprijden overwonnen moeten worden door de op- en afrit voor personenwagens en bussen in helling uit te voeren. De nieuw aangelegde Mexicostraat is aangelegd als ‘wijkweg’ en uitgerust met een smal voet- en fietspad, dat door de klanten bij op- en afrijden gekruist moet worden. De rijweg en het fiets- en voetpad worden enkel van elkaar gescheiden door een boordsteen. In de mobiliteitsstudie bij het aanvraagdossier wordt aangegeven dat door de verlaagde ligging van het perceel er een slecht zicht is op de aankomende fietsers en auto’s.

 

De aanvrager geeft aan dat de opstelzone voor de uitrijdende voertuigen vlak wordt aangelegd en dat de zone binnen het gezichtsveld vrijgehouden wordt van alle verticale elementen die het zicht tussen fietsers en gemotoriseerd verkeer onderling kunnen belemmeren. Een stopstreep en -bord worden geplaatst aan de uitrit. Uit het initieel ingediende aanvraagdossier bleek niet hoe de vlakke opstelzone uitgevoerd zou worden. Plannen hierover ontbraken. Op 20 februari 2020 werden bijkomende dossierstukken ontvangen als gevolg van een wijzigingsverzoek van de aanvrager. De aanvrager voorziet hierin een vlakke in- en uitritzone van 5 meter lang, waarna over een lengte van 10 meter het hoogteverschil van 60 cm overwonnen wordt. Het oprijden van en het stoppen en/of starten op een helling is een bijkomende moeilijkheid voor de bestuurders, waaraan door de vlakke aanleg van de toegangszone tegemoet wordt gekomen. Door de aansluiting op gelijke hoogte van het fietspad, zal er een beter zicht op aankomend verkeer zijn ten opzichte van de oorspronkelijke plannen.

De toegang is momenteel voorzien op korte afstand van de beweegbare Mexicobruggen. Wanneer de bruggen geopend zijn, zullen wachtrijen ontstaan die snel tot aan de op- en afrit zullen komen en interfereren met het op- en afrijden. Door de ontwikkeling van de wijk en de veranderende mobiliteit, mag verwacht worden dat het aantal gebruikers van het fietspad zal toenemen. Mogelijk is een toegang tot de site die meer noordelijk uitgewerkt wordt, gemeenschappelijk met de toegang voor leveranciers en die van de aangrenzende exploitatie, op het gebied van verkeersveiligheid te verkiezen. De afgesloten concessieovereenkomst laat deze ontsluiting echter niet toe, zodat maximaal ingezet moet worden om de voorziene toegangen zo veilig mogelijk te maken.
Vrachtwagens zullen in het voorliggende ontwerp gebruik maken van een meer noordelijke toegang tot het terrein en langs de kade van het dok naar het tankstation rijden. Het betreft hier vrachtwagens met ‘tube-trailers’ of leveringen van grondstoffen. Het aantal vrachtwagens blijft volgens de aanvraag beperkt tot twee per dag. Voor de Mexicobruggen geldt een beperking voor voertuigen zwaarder dan 3,5 ton. Vrachtwagens zullen met andere woorden steeds aan- en afrijden langs het noorden.

Deze toegang is wel op gelijke hoogte als de rijweg voorzien. Ook hier kan bijkomende signalisatie (bijvoorbeeld stopbord- en streep) het afrijden veiliger maken.

 

Conclusie

Op basis van de informatie opgenomen in het dossier, wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven. Met betrekking tot de externe mensrisico’s dient de opslag van propaangas op het naburige perceel meegenomen te worden.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      er dient voldoende horizontale aansluiting te zijn voor de wagens en voor bussen vooraleer ze het fiets/voetpad overrijden en terug de openbare weg op rijden. (bij ondergrondse parkeergarages (PKW) is dit 5 meter);

3.      voor de delen waar een tegelmateriaal wordt aangevraagd, wordt gevraagd de kasseiverharding  aan te houden, eventueel na verwerking (afplatten). Deze kan zowel met gesloten als waterdoorlatende voeg worden gerealiseerd, conform de voorgestelde vergunningsaanvraag;

4.      in de zone non-aedificandi dient de beeldkwaliteit van het Eilandje gevolgd te worden:

-          geen betonverhardingen;

-          geen asfaltverhardingen

-          behoud van de bestaande kasseien;

-          groen in te planten volgens de principes van het Groenplan Eilandje: rechthoekige plantvakken met bomen en onderbegroeiing;

5.      deze principes worden best ook toegepast in de zone aedificandi;

6.      er dient te worden aangegeven hoe de helling van de in/uitrit aansluit op het omliggende terrein: keermuur of talud;

7.      een voorstel voor de inrichting van de zone non-aedificandi, dat aan bovenstaande voorwaarden voldoet, dient voorafgaand aan de gunning ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de betrokken stadsdiensten;

8.   de nodige verkeerssignalisatie te voorzien, zodat de conflicten met zwakke weggebruikers worden aangeduid.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,10 m³/uur

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1x 1.500,00 kVA

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

150,00 kW

16.1.b)3°

de productie (met inbegrip van de gasraffinage) of omzetting van gassen, cokesgas uitgezonderd, overige, met een productiecapaciteit van: meer dan 100 Nm³/uur;

200,00 Nm³/uur

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

120,00 kW

16.4.1°

inrichtingen voor het niet-huishoudelijk vullen van verplaatsbare recipiënten en voor de bevoorrading van motorvoertuigen, met uitzondering van deze vermeld in rubriek 16.9, met gevaarlijke gassen gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS02 of GHS06;

2 H2-verdeelslangen

17.1.2.1.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in ver­plaatsbare recipiënten met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

40.950,00 l

17.1.2.2.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamen­lijk water­inhoudsvermogen van 3.000 tot en met 10.000 liter.

8.435,00 l

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

de invloed van de mogelijke opslag 4.350 liter propaan aan de noordwestelijke perceelgrens op de externe mensrisico’s dient mee opgenomen te worden in de veiligheidsstudie.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

15 januari 2020

Start openbaar onderzoek

24 januari 2020

Einde openbaar onderzoek

22 februari 2020

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

5 maart 2020

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

24 januari 2020

22 februari 2020

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder voorwaarden:


Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van 1e ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2.      er dient voldoende horizontale aansluiting te zijn voor de wagens en voor bussen vooraleer ze het fiets/voetpad overrijden en terug de openbare weg op rijden. (bij ondergrondse parkeergarages (PKW) is dit 5 meter);
3.      voor de delen waar een tegelmateriaal wordt aangevraagd, wordt gevraagd de kasseiverharding  aan te houden, eventueel na verwerking (afplatten). Deze kan zowel met gesloten als waterdoorlatende voeg worden gerealiseerd, conform de voorgestelde vergunningsaanvraag;
4.      in de zone non-aedificandi dient de beeldkwaliteit van het Eilandje gevolgd te worden:
-          geen betonverhardingen;
-          geen asfaltverhardingen;
-          behoud van de bestaande kasseien;
-          groen in te planten volgens de principes van het Groenplan Eilandje: rechthoekige plantvakken met bomen en onderbegroeiing;
5.      deze principes worden best ook toegepast in de zone aedificandi;
6.      er dient te worden aangegeven hoe de helling van de in/uitrit aansluit op het omliggende terrein: keermuur of talud;
7.      een voorstel voor de inrichting van de zone non-aedificandi, dat aan bovenstaande voorwaarden voldoet, dient voorafgaand aan de gunning ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de betrokken stadsdiensten;
8.      de nodige verkeerssignalisatie te voorzien, zodat de conflicten met zwakke weggebruikers worden aangeduid. 

Bijzondere voorwaarden

 

1.

de invloed van de mogelijke opslag 4.350 liter propaan aan de noordwestelijke perceelgrens op de externe mensrisico’s dient mee opgenomen te worden in de veiligheidsstudie.


Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst Taak
Stadsontwikkeling/vergunningen het advies college te bezorgen aan de instantie die dit gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.