Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020039498 |
Gegevens van de aanvrager: | Ruud en Sigrid Goossens - Suetens met als adres Thaliastraat 66 te 2600 Antwerpen |
Ligging van het project: | Thaliastraat 66 te 2600 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 22 sectie A nr. 47C8 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een meergezinswoning tot een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/04/1938: vergunning (1275#4965) twee huizen bouwen.
Vergunde toestand
- meergezinswoning met 3 woonentiteiten;
- 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;
- terrassen op de 1ste en 2de verdieping.
Huidige toestand
- meergezinswoning met 2 woonentiteiten;
- 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;
- de terrassen op de 1ste en 2de verdieping achteraan werden dichtgebouwd.
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- 3 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;
- wijziging van volume achteraan en interne verbouwingen.
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van aantal woningen van 3 woningen naar 1 (eengezinswoning);
- intern constructieve werken;
- sloop van volume boven het overdekt, gelijkvloers terras, ter hoogte van de 1ste verdieping;
- isoleren plat dak;
- verhogen scheidingsmuren;
- de voorgevel blijft ongewijzigd.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
Onafhankelijke Diensten/ dienst Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam | 27 april 2020 | 6 mei 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
het afvoerstelsel van DWA en RWA wordt niet gescheiden aangeboden aan de straat.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat het omvormen van een meergezinswoning met 3 vergunde wooneenheden tot een eengezinswoning. De woonfunctie blijft behouden waardoor het pand in harmonie is met de kenmerkende woonfuncties in de Thaliastraat.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Voorliggende aanvraag betreft een hoofdbouw van drie bouwlagen onder een plat dak met een bouwdiepte van 17,50m op alle verdiepingen. In de laatst vergunde toestand van de meergezinswoning was elk appartement ter hoogte van de linkerperceelsgrens voorzien van een inpandig terras. De terrassen op de eerste en tweede verdieping werden in het verleden echter dichtgebouwd en ingericht als verblijfsruimtes van de appartementen. Op de plannen van de vergunde toestand die werden toegevoegd aan het aanvraagdossier staan de terrassen op de eerste en tweede verdieping ingetekend als slaapkamers, dit stemt dus niet overeen met de werkelijke laatst vergunde toestand.
In voorliggende aanvraag wordt de ruimte boven het terras van de gelijkvloerse verdieping afgebroken waardoor het inpandige terras zich over twee bouwlagen uitstrekt. Hierdoor kan het licht op de gelijkvloerse verdieping tot diep in de woning binnendringen wat de woon- en leefkwaliteit ten goede komt. Het terras dat op de tweede verdieping in het verleden reeds werd dichtgebouwd wordt in de huidige aanvraag ingericht als bureauruimte. De bovenvermelde werken zijn aanvaardbaar en verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Visueel-vormelijke elementen
De bestaande voorgevel blijft in voorliggende aanvraag ongewijzigd. De achtergevel in rode baksteen wordt geïsoleerd en voorzien van wit pleisterwerk. Het nieuwe buitenschrijnwerk in de achtergevel wordt uitgevoerd in natuurkleurig gebeitst hout. Het voorgestelde materiaalgebruik is in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Door het dichtbouwen van het terras op de tweede verdieping heeft de bureauruimte (2.3) geen rechtstreekse toegang meer tot daglicht en lucht. Dit is strijdig met artikel 24 van de bouwcode dat stelt dat licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. Als voorwaarde voor vergunning wordt daarom opgelegd dat de bureauruimte 2.6 en de bureauruimte 2.3 samengevoegd dienen te worden tot één ruimte.
Ook de tussenruimte (1.2) op de eerste verdieping en de leefruimte (2.2) op de tweede verdieping hebben geen rechtstreekse toegang tot een daglichtopening conform artikel 24 van de bouwcode. Doordat de scheidingswand tussen de trappenhal en deze ruimtes overwegend beglaasd wordt en de grote daklichtopening in de trappenhal behouden blijft, kan er echter geoordeeld worden dat deze ruimtes voldoende daglicht ontvangen. Als voorwaarde voor vergunning wordt wel opgelegd dat deze ruimtes dienen uitgerust te worden met een goed werkend ventilatiesysteem.
Voorliggende aanvraag is strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat oplegt voortuinen zoveel mogelijk groen en onverhard te houden. Enkel de strikt noodzakelijke toegangen mogen verhard worden. Enkel paden palend aan de bebouwing en toegangspaden met een maximumbreedte van 1m50 zijn toegelaten. Op de plannen van de vergunde toestand die werden toegevoegd aan het aanvraagdossier staat de voortuin volledig verhard ingetekend. Dit stemt niet overeen met de werkelijke laatst vergunde toestand waar de voortuin overwegend groen werd ingericht. In de bestaande- en aangevraagde toestand is de voortuinzone overwegend verhard en is er slechts een minimale oppervlakte groen voorzien. Op basis van de toegevoegde foto’s in het dossier lijkt het dan weer alsof de bestaande toestand wel overeenkomt met de werkelijke laatst vergunde toestand. Omwille van bovenstaande redenen wordt in de voorwaarden van de vergunning opgenomen om de tuin aan te leggen conform artikel 27 van de bouwcode. De verharding dient bijgevolg beperkt te worden tot een pad naar de voordeur.
De scheimuur met zowel de linker- als de rechteraanpalende wordt in voorliggende aanvraag niet voorzien van een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.
Een verhoging van de scheimuur is eveneens een oplossing. Echter dit maakt het voorwerp uit van een nieuwe bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.
In voorliggende aanvraag wordt het bestaande rioolstelsel niet aangepast. Aangezien het echter over een grondige verbouwing gaat waarbij de terrasvloer op de gelijkvloerse verdieping wordt vervangen en waarbij de volledige woning voorzien is van een onderkeldering, wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd dat RWA en DWA gescheiden moeten worden aangeboden aan de straat, conform artikels 40 en 41 van de bouwcode.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de eengezinswoning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag betrekking heeft op het verbouwen van een meergezinswoning naar een eengezinswoning met een kleine uitbreiding en interne verbouwingen. Het aantal woongelegenheden vermindert dus.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
2. de bureauruimtes 2.3 en 2.6 op de tweede verdieping dienen samengevoegd te worden tot één ruimte;
3. de tussenruimte 1.2 op de eerste verdieping en de leefruimte 2.2 op de tweede verdieping dienen uitgerust te worden met een goed werkend ventilatiesysteem;
4. RWA en DWA dienen conform artikel 40 en 41 van de bouwcode gescheiden aangeboden te worden aan de straat;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
6. de verharding in de voortuin te beperken tot het strikt noodzakelijke, conform artikel 27 §4 van de bouwcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 30 maart 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 27 april 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 26 juli 2020 |
Verslag GOA | 6 juli 2020 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
2. de bureauruimtes 2.3 en 2.6 op de tweede verdieping dienen samengevoegd te worden tot één ruimte;
3. de tussenruimte 1.2 op de eerste verdieping en de leefruimte 2.2 op de tweede verdieping dienen uitgerust te worden met een goed werkend ventilatiesysteem;
4. RWA en DWA dienen conform artikel 40 en 41 van de bouwcode gescheiden aangeboden te worden aan de straat;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
6. de verharding in de voortuin te beperken tot het strikt noodzakelijke, conform artikel 27 §4 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.