Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van bijzondere milieuvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2020049855 |
Gegevens van de aanvrager: | Provincie Antwerpen met als adres Koningin Elisabethlei 22 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV Vervoer Cor Van Loon en Zoon met als adres Schomhoeveweg 9 te 2030 Antwerpen |
Ligging van het project: | Schomhoeveweg 9 te 2030 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 15 sectie A nrs. 504D, sectie D nrs. 271/7 P, 272G2, 272F2 en 272Z |
Inrichtingsnummer: | 20170329-0017 (Vervoer Cor Van Loon en Zoon) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van het verzoek: | Transport, herstelling en reiniging van vrachtwagens, containers en recipiënten. Verzoek bijstelling milieuvoorwaarden. |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis:
Op 7 september 2007 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2007/B/0010 - 200710010) voor het bouwen van een havenmagazijn met laadkaden, bureelgebouwen en wegeniswerken.
Voorgeschiedenis milieu
Op 23 december 2008 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een gedeeltelijke milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een bedrijf voor transport, herstellingen en reinigen van vrachtwagens, containers en recipiënten, voor een termijn verstrijkend op 23 december 2028. Er werden sindsdien nog verschillende vergunningen voor veranderingen verleend door de deputatie.
Inhoud van de aanvraag
De provinciale omgevingsvergunningscommissie wenst een bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden, naar aanleiding van een evaluatie van de huidige vergunningsvoorwaarden aan de vereisten van de BREF-studie ‘Waste Treatment’.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 2 juni 2020 | 30 juni 2020 | Geen advies |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. Ten zuiden en westen is de wegenis bestemd als Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Ten noorden en parallel met het Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Ten westen van het goed bevindt zich tevens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor spoorweginfrastructuur. Hier loopt tevens een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Toegankelijkheid: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag aangezien deze enkel IIOA betreft.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een verzoek tot ambtshalve bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden.
De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Conform de Europese Richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake industriële emissies en volgens artikel 1.4.1.1 van titel II van het VLAREM moet een evaluatie van een GPBV-installatie worden uitgevoerd binnen twee jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de door de Europese Commissie aangenomen nieuwe of bijgewerkte BBT-conclusies betreffende de hoofdactiviteit van de GPBV-installatie. Bij een evaluatie van een GPBV-installatie wordt nagegaan of de vergunningsvoorwaarden moeten worden bijgesteld.
Het voorwerp van het verzoek tot bijstelling betreft volgende activiteiten:
- de opslag en de biologische behandeling in de afvalwaterzuiveringsinstallatie van slib, gevaarlijk slib en industriële afvalstoffen;
- de opslag en de fysico-chemische behandeling in de afvalwaterzuiveringsinstallatie van slib, gevaarlijk slib en industriële afvalstoffen;
- verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag door fysicochemische behandeling;
- verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag door biologische behandeling.
De BREF-studie ‘Waste Treatment’ (WT) is van toepassing op de bovenstaande GPBV-installatie. De BBT-conclusies van deze BREF-studie werden op 17 augustus 2018 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. De POVC (provinciale omgevingsvergunningscommissie) is belast met het uitvoeren van de evaluaties om na te gaan of de huidige vergunningsvoorwaarden voldoen aan de vereisten van de BREF-studies, meer bepaald aan de daarin opgenomen BBT-conclusies. In zitting van 31 maart 2020 voerde de POVC deze evaluatie uit en oordeelde men dat een bijstelling van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk is. De POVC diende een verzoek tot bijstelling in bij de provincie, waarvoor het college nu om advies wordt gevraagd.
De GPBV-activiteit betreft de verwerking van externe afvalwaters en slibs in de waterzuivering. De slibs worden eerst gecentrifugeerd. De afvalwaters en het centrifugaatwater worden vervolgens fysicochemisch en biologisch behandeld, samen met het afvalwater van de tankreiniging.
De POVC stelt volgende bijzondere voorwaarden voor:
1. ‘Voor de gezamenlijke lozing van het behandeld afvalwater van de tankreiniging en de behandelde externe bedrijfsafvalwaters, gelden vanaf 17 augustus 2022 de strengste van de lozingsnormen opgenomen in bijlage 5.3.2, sector 36 van Vlarem II en hoofdstuk 3.14 van Vlarem III.’
In de waterzuivering worden zowel het afvalwater van de tankcleaning als externe bedrijfsafvalwaters en vloeibare slibs verwerkt. Aangezien 60% van het inkomende water op de waterzuivering afkomstig is van de tankcleaning, houdt de exploitant rekening met de lozingsnormen van die sector. De POVC is echter van oordeel dat ook de BBT-conclusies en BBT-GEN van de BREF WT van toepassing zijn aangezien ook externe bedrijfsafvalwaters en vloeibare slibs verwerkt worden. Er zou kunnen gebruik gemaakt worden van een mengregel of er zou gewerkt kunnen worden met de strengste van beide lozingsnormen. Volgens het verslag van de POVC heeft de exploitant geen concreet voorstel uitgewerkt voor een invulling van het gebruik van de mengregel waardoor de POVC voorstelt om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de strengste van beide lozingsnormen gelden. Uit het bezwaarschrift van de exploitant blijkt duidelijk dat men zeker bereid is om meer duiding te geven bij het gebruik van de mengregel. Er zal een waterstudie voorbereid worden om aan te tonen dat de procentuele verdeling (40% externe bronnen en 60 % interne bronnen met name de tankreiniging, geen GPBV-activiteit) weldegelijk accuraat is. Daarnaast zal ook een impactstudie worden uitgevoerd door een erkend deskundige water om eventuele aanpassingen van de momenteel voorgestelde bijzondere lozingsnormen te behouden al dan niet te weerleggen. De BBT-GEN gelden pas vanaf 17 augustus 2022. In principe is er dus nog tijd om een concrete invulling te geven aan de mengregel en de voorgestelde bijzondere lozingsnormen eventueel te weerleggen. Het is aangewezen dat de exploitant hiervoor maximaal de tijd krijgt.
2. ‘Lozingsnorm voor kwik: 0,3 μg/l.’
De POVC verwijst naar de BBT-studie ‘Verwerking externe bedrijfsafvalwaters en vloeibare slibachtige bedrijfsafvalstromen’ waarin een BBT-GEN van 0,3 μg/l wordt vooropgesteld. Bovendien is kwik is een prioritair gevaarlijke stof waarvoor, volgens het decreet Integraal Waterbeleid, maatregelen getroffen moeten worden met het oog op stopzetting of geleidelijke beëindiging van lozingen, emissies en verliezen. De POVC stelt dat uit de analyseresultaten van 2017-2019 blijkt dat aan een lozingsnorm van 0,3 μg/l voldaan kan worden.
3. Volgende bijzondere lozingsvoorwaarden worden geschrapt vanaf 17 augustus 2022:
Parameter | Lozingsnorm (mg/l) |
CZV | 500 300 als 10-daags gemiddelde |
Totaal cyanide | 0,1 |
Totaal fenolen | 0,4 |
As | 0,05 |
Cr | 0,3 |
Cu | 0,2 |
Pb | 0,1 |
Zn | 1,2 |
In het verslag van de POVC wordt gesteld dat de emissiegrenswaarden van Vlarem III strenger zijn en van toepassing worden. Voor de duidelijkheid is het daarom aangewezen om de soepelere bijzondere lozingsvoorwaarden uit de vergunning te schrappen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 28 mei 2020 |
Start openbaar onderzoek | 6 juni 2020 |
Einde openbaar onderzoek | 5 juli 2020 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 17 juli 2020 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
6 juni 2020 | 5 juli 2020 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Bespreking van de bezwaren
De exploitant diende op 2 juli 2020 een digitaal bezwaarschrift in. In het bezwaarschrift wordt ingegaan op het advies van AGOP-Milieu aangaande de GPBV-activiteit bestaande uit de verwerking van externe afvalwaters en slibs in de waterzuivering. De exploitant duidt in het bezwaarschrift dat afvalwaters fysicochemisch en biologisch behandeld worden, samen met het afvalwater van de tankreiniging. De tankreiniging betreft géén GPBV-activiteit. Omwille van dit essentiële onderscheid drukt de exploitant dan ook de wens uit om gebruik te maken van de mengregel.
De exploitant stelt in het beroepsschrift dat er te weinig tijd was om de mengregel duidelijk uit te werken. Men wenst wel gebruik te maken van deze mogelijkheid en zal voor een uitgewerkt plan van aanpak zorgen. Daarnaast was de exploitant in de overtuiging dat een toelichting omtrent het percentage water afkomstig van externe (40%) en interne bronnen (met name tankreiniging 60%) voldoende was om deze mengregel te kunnen staven. Uit het advies van AGOP-Milieu blijkt dit onvoldoende te zijn. Hiertoe stelt de exploitant voor om een waterstudie voor te bereiden waarin wordt aangetoond dat deze procentuele verdeling wel degelijk accuraat is. Daarnaast zal ook een impactstudie worden uitgevoerd door een erkend deskundige water om eventuele aanpassingen van de momenteel voorgestelde bijzondere lozingsnormen te behouden al dan niet te weerleggen. Uit een snelle screening van de resultaten blijkt immers dat voor een aantal parameters een verstrenging van de lozingsnorm tegenover de vergunde toestand op vandaag geen probleem vormt. Daarnaast zijn er ook een aantal parameters (niet-limitatief) die de exploitant wel zorgen baart in kader van haalbaarheid. Het gaat hierbij onder meer over de parameters CZV, koper en zink.
De BBT-GEN gelden pas vanaf 17 augustus 2022. In principe is er dus nog tijd om een concrete invulling te geven aan de mengregel en de voorgestelde bijzondere lozingsnormen eventueel te weerleggen. Het is aangewezen dat de exploitant hiervoor maximaal de tijd krijgt.
Verder bevat het beroepsschrift enkele procedurele vragen omtrent de GPBV-evaluatie aangaande onder meer het hoor- en inzagerecht. Men geeft ook aan dat men alleen op de hoogte werd gebracht dat het dossier werd opgestart doordat er een brief met het verzoek tot uithangen van de affiche in kader van het openbaar onderzoek werd ontvangen.
De procedurele vragen moeten beantwoord worden door de provincie. Het is aangewezen dat de provincie het initiatief neemt om exploitanten vroeger te betrekken bij de GPBV-evaluaties, teneinde te vermijden dat een exploitant een bezwaarschrift moet indienen om tijdig in een dossier te kunnen tussenkomen. Het feit dat de exploitant niet op de hoogte wordt gebracht van de effectieve opstart van het verzoek tot bijstelling tot op het moment dat het openbaar onderzoek opgestart moet worden, is een bekommernis die ook andere bedrijven al geuit hebben. Er wordt aan de provincie gevraagd om hierin een meer anticiperende rol in op te nemen.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |