Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020053355 |
Gegevens van de aanvrager: | Sam en Eline Detremmerie - Van Hoye met als adres Prosper De Witstraat 20 te 2100 Antwerpen |
Ligging van het project: | Prosper De Witstraat 20 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 30 sectie A nr. 512B11 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/01/1950: toelating (626#12540) voor het oprichten woning.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: eengezinswoning
- bouwvolume:
- gevelafwerking voorgevel:
Huidige toestand
- functie: ongewijzigd
- bouwvolume:
- gevelafwerking voorgevel:
Gewenste toestand
- functie: ongewijzigd;
- bouwvolume:
- gevelafwerking voorgevel:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de aanbouw en de veranda op de gelijkvloerse verdieping;
- slopen van de schouw links achteraan het hoofdvolume;
- gelijkvloerse verdieping voorzien van nieuwe aanbouw tot een bouwdiepte van circa 15m;
- interne verbouwingswerken;
- ophogen schuine bedaking veranda naar aanbouw met plat dak;
- uitbreiden bouwdiepte 1ste verdieping tot 13m;
- ophogen scheimuren;
- voorzien van een nieuwe raamopening in de achtergevel;
- regulariseren garagepoort in de voorgevel;
- regulariseren van een tuinberging;
- slopen en vernieuwen van het verhoogd houten terras;
- isoleren plat dak van het hoofdvolume, waarbij het niveau van het dak en dakranden worden verhoogd;
- regulariseren van nieuw zwart buitenschrijnwerk in de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ stedenbouwkundige vergunningen/ geacht vergund | 26 mei 2020 | 29 juni 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
in een gevel van minder dan 8m breedte is er geen toegangspoort toegelaten;
toegangen tot een fietsenkelder, putten en reservoirs zijn toegelaten maar mogen het groene karakter van de voortuin niet aantasten zoals beschreven in artikel 27. De toegang tot de garage zorgt voor een volledig verharde voortuin;
voortuinen dienen vrij te zijn van constructies. Enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn toegelaten. Het toegangspad heeft een breedte van 1,6 meter wat meer is dan de maximumbreedte van 1,50 meter uit dit artikel. De oprit naar de garage heeft een breedte van 3,9 meter wat meer is dan de maximumbreedte van 3 meter.
gedeelte scheidingsmuren nieuwe uitbouw gelijkvloerse verdieping heeft geen opstand van minimaal 0,3 meter. Ook de scheidingmuren van het hoofd-dak hebben na het na-isoleren niet voldoende opstand;
DWA en RWA wordt niet gescheiden aangeboden aan de straat.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt slechts verbouwingen aan een bestaande eengezinswoning met behoud van de bestemming in kwestie waardoor in betreffend woongebied de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De voorliggende aanvraag omvat het regulariseren van een toegangspoort op -1 in de voorgevel en het toevoegen van een verhoogd terras op het gelijkvloers achteraan, na het slopen van een veranda achteraan. Op de 1ste verdieping wordt er achteraan een extra uitbouw voorzien in plat dak.
Artikel 12 van de bouwcode stelt dat er geen toegangspoorten toegestaan zijn indien de gevelbreedte minder dan 8 m breed is omdat er geen plaats is voor het inpassen van een levendige plint. De aanvrager wenst de vergunde toegangsdeur op -1 te regulariseren naar een toegangspoort op -1 in een voorgevel met een breedte van 6 m. Op het gelijkvloers aan de straatzijde wordt een eetruimte voorzien met een grote raamopening naar de straat toe. Hierdoor is regelmatig contact tussen de gebruikers van de woning en de gebruikers van de straat mogelijk en voorziet de aanvraag aldus in een levendige functie aan de straatzijde.
De veranda achteraan op het gelijkvloers wordt mee opgenomen als keuken en slaapkamer. Achteraan vraagt de aanvrager een regularisatie aan voor het toevoegen van een verhoogd terras met een diepte van 2 m. Aangezien het hier gaat over een gelijkvloers terras (gelijk met de pas van de woning) wordt deze niet mee opgenomen in de bouwdiepte en blijft de bouwdiepte op 15 m, zoals vergund in de laatst vergunde toestand. Vanuit het oogpunt schaal en ruimtegebruik is het toevoegen van een dergelijk terras aanvaardbaar.
Op de 1ste verdieping wordt een extra aanbouw voorzien aan de rechter perceelsgrens achteraan. De bouwdiepte op de 1ste verdieping vermeerdert hierdoor van 9 m naar 13 m. De bouwdiepte van de rechterbuur wordt hierdoor niet overschreden. Er werden geen bezwaren ontvangen omtrent de uitbouw en er zijn geen storende effecten waar te nemen.
In de laatst vergunde toestand (01/01/1950) is er in de voorgevel een deur met een helling in de voortuin op -1 met een breedte van 1,80 m. De bestaande toestand omvat echter een garagepoort (2,75 m) op -1 met een helling van 3,90 m breed. De aanvrager wenst deze helling te regulariseren. Echter stelt artikel 27 van de bouwcode dat verhardingen naar garages een maximum breedte dienen te hebben van 3 m. Voor toegangspaden naar voordeuren geldt een maximum breedte van 1,50 m. Ook hier voldoet de aanvraag niet aan. Als voorwaarde wordt bijgevolg opgelegd om de toegangshelling naar de garage maximaal 3 m uit te voeren en het toegangspad naar de voordeur maximaal 1,50 m breed uit te voeren. De overige ruimte in de voortuin (1,50 m breedte) dient zo groen mogelijk aangelegd te worden, conform artikel 27 van de bouwcode.
Tussen de linkerbuur en het de uitbouw van de aanvrager wenst de aanvrager een kleine tuinberging te regulariseren. Deze tuinberging is door zijn beperkte grootte (1,15 m op 1,25 m) niet storend en aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
Het bestaande parement in de voorgevel blijft behouden en is gelijkaardig aan het metselwerk van de muurtjes in de voortuin. Ook de bestaande horizontale geledingen in de voorgevel blijven behouden. Op -1 wordt een toegangspoort voorzien in de voorgevel. Aangezien er meerdere gelijkaardige garagepoorten op -1 aanwezig zijn in de Prosper de witstraat (nr. 22, 14, 12, 10, 15, 21, 25,…) alsook in de aanliggende straten wordt vastgesteld dat dergelijke garagepoorten kenmerkend zijn en voorkomend zijn in het referentiebeeld. Het toevoegen van een garagepoort op -1 is bijgevolg visueel aanvaardbaar.
De achtergevel wordt voorzien van een witte gevelbepleistering met een verhoogd terras in houten beplanking. Een lichte kleurstelling wordt vanwege de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de historische waarde positief beoordeeld. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt zijn er geen storende elementen op visueel en vormelijk vlak.
Bodemreliëf
Tegenover de laatst vergunde toestand wordt de toegang vanaf het straat naar -1 verbreed waardoor een deel van de voortuin uitgegraven werd. Deze aanpassingen aan het bodemreliëf zijn beperkt en toelaatbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot
Het plaatsen van een lichtstraat in de uitbouw voorziet de keuken van extra daglicht en wordt positief beoordeeld.
Inzake privacy ontstaat er een recht uitzicht vanuit het verhoogde terras achteraan tegenover de linkerbuur. Dit kan hinderlijk zijn voor de linkerbuur en is daarom te vermijden. Momenteel bedraagt de afstand van het verhoogde terras tot de linkerperceelsgrens 1,15 m. Om de hinder te beperken, dient deze afstand minimaal 1,90 m te zijn, zoals opgenomen in artikel 678 van het burgerlijk wetboek. Het terras dient dus minder breed te worden uitgevoerd aan de linkerzijde zodat er een minimale afstand aanwezig is van 1,90 m. Een andere mogelijkheid om tegemoet te komen aan de privacyvoorwaarden is om het terras niet verhoogd aan te leggen en bereikbaar te maken door een trapje. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.
Het raam op het gelijkvloers aan de rechterzijde en het raam op de 1ste verdieping aan de linkerzijde staan op minder dan 60 cm van de perceelsgrens. Hierdoor zijn er mogelijks schuine zichten op de naastgelegen percelen. Echter zijn door de bestaande bouwdieptes van de linker- en rechterbuur schuine zichten op de naastliggende percelen niet mogelijk, waardoor de raamopeningen aanvaardbaar zijn.
Op het kelderplan wordt de DWA en RWA niet gescheiden aangeboden aan de straat. De aanvraag dient te voldoen aan artikel 40. Bijgevolg wordt als voorwaarde opgelegd om een gescheiden DWA en RWA aan te bieden aan de straat.
Veiligheid in het algemeen
Het nieuwe platte dak van de uitbouw op het gelijkvloers en het platte dak van het hoofdgebouw na het isoleren hebben geen minimale opstand van 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, zoals beschreven in artikel 34 van de bouwcode. Omdat het opleggen van een minimale opstand van 0,30 m een scheidingsmuurverhoging zou impliceren en hiervoor een nieuwe aanvraag dient aangevraagd te worden dient de dakbekleding te vallen onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.). Dit wordt als voorwaarde in de vergunning opgenomen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de toegangshelling naar de garage op -1 maximaal 3 m breed uitvoeren en het toegangspad naar de voordeur maximaal 1,50 m uitvoeren, conform artikel 27 van de bouwcode;
2. de niet verharde ruimte in de voortuin dient zo groen en onverhard mogelijk aangelegd te worden, conform artikel 27 van de bouwcode;
3. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
4. een gescheiden DWA en RWA aanbieden aan de straat, conform artikel 40 van de bouwcode en aansluiten aan de straat volgens artikel 41 van de bouwcode;
5. ofwel het verhoogde terras achteraan tegenover de linker perceelsgrens minder breed uitvoeren zodat er een minimale afstand van 1,90 m gegarandeerd wordt tegenover de linker perceelsgrens, conform artikel 678 van het burgerlijk wetboek, ofwel het terras niet verhoogd aan te leggen met behoud van de aangevraagde grootte;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 4 mei 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 26 mei 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 25 juli 2020 |
Verslag GOA | 2 juli 2020 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend.
Dit bezwaar laat zicht als volgt samenvatten:
1. Hoogte terras: door het verhogen van het terras, de beperkte hoogte van de betonnen scheidingspanelen (1,90 m) en de schuine oriëntering van het perceel zou er volgens de bezwaarindiener een rechtstreekse en bijna volledige inkijk zijn vanop dit terras;
Beoordeling:
Het klopt dat er inkijk is via het terras achteraan van de aanvrager op het aanliggende perceel aan de linkerzijde. Het terras wordt door de aanvrager op een beperkte afstand tegenover het linkerperceel geplaatst, wat onaanvaardbaar is wegens een recht uitzicht op het naburig perceel en strijdig is met het burgerlijk wetboek (artikel 678). Om deze last inzake privacy tot een minimum te beperken wordt er in de vergunning dan ook opgelegd om ofwel het terras niet verhoogd aan te leggen ofwel het terras achteraan in breedte in te korten tegenover het linkerperceel, zodat er een minimale afstand van 1,90 m tegenover het linkerperceel wordt gewaarborgd. Deze afstand is voldoende om de te verwachte hinder die hier zal ontstaan niet zal resulteren in een hinder die in een stedelijke omgeving de gangbare normale privacyhinder zal overschrijden.
Het bezwaar is gegrond.
2. Lichtstraat: de bezwaarindiener merkt op dat er op het gelijkvloers in de achterbouw achteraan een lichtstraat voorzien wordt. De bezwaarindiener wil duidelijk maken dat deze lichtstraat geen beperkingen mag opleggen op hun eigen toekomstige plannen aangaande het optrekken van een bijkomende verdieping;
Beoordeling:
De aanvrager wenst een lichtstraat om zo de keuken van meer daglicht te voorzien. Deze lichtstraat is op geen enkel vlak strijdig met de geldende regelgeving, is niet storend en wordt bovendien positief beoordeeld wegens het voorzien van daglicht in de keuken en aanliggende ruimte. De plannen van de bezwaarindiener zijn nog niet bekend, laat staan vergund. De aanvrager en beoordelaar kan bijgevolg geen rekening houden met eventuele toekomstige plannen van naburige percelen. De bezwaarindiener dient tijdens het indienen van het dossier te voldoen aan de gekende regelgeving aangaande privacy.
Het bezwaar is ongegrond.
3. Verhogen uitbouw: het verhogen van de uitbouw achteraan zorgt volgens de bezwaarindiener voor een gevoelige reductie van lichtinval in hun tuin en huis en voor waardevermindering van hun woning en daling van het leefcomfort;
Beoordeling:
De bouwhoogte van de aanvraag wijzigt beperkt. De bestaande veranda wordt afgebroken en de nieuwe uitbouw, met dezelfde bouwdiepte, wordt mee opgenomen in de verblijfsruimte van het gelijkvloers. Dit volume sluit naadloos aan op de bestaande bouwhoogte van de bestaande achterbouw. Het algemene bouwvolume wordt hierdoor duidelijker gedefinieerd als een strak geheel door het verschil in bouwhoogtes weg te werken. Het bezwaar dat deze beperkte verhoging een reductie van lichtinval in tuin en huis zou teweeg brengen met daling van het leefcomfort tot gevolg is onjuist. De uitbouw van de bezwaarindiener is minimaal op 3,50 m van de uitbouw van de aanvrager gelegen, waardoor deze beperkte verhoging van de veranda een te verwaarlozen invloed heeft op de lichtinval en bijgevolg het leefcomfort. Bovendien is de woning en tuin van de bezwaarindiener volledig gericht naar het oosten, waardoor de beperkte verhoging aan de zuidoostelijke zijde een te verwaarlozen invloed heeft in deze samenstelling. Het bewaar omtrent waardeverminding door de uitbouw van de aanvrager is geen aantoonbaar argument. Het is gebaseerd op vermoedens en niet stedenbouwkundig van aard.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de toegangshelling naar de garage op -1 maximaal 3 m breed uitvoeren en het toegangspad naar de voordeur maximaal 1,50 m uitvoeren, conform artikel 27 van de bouwcode;
2. de niet verharde ruimte in de voortuin dient zo groen en onverhard mogelijk aangelegd te worden, conform artikel 27 van de bouwcode;
3. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
4. een gescheiden DWA en RWA aanbieden aan de straat, conform artikel 40 van de bouwcode en aansluiten aan de straat volgens artikel 41 van de bouwcode;
5. ofwel het verhoogde terras achteraan tegenover de linker perceelsgrens minder breed uitvoeren zodat er een minimale afstand van 1,90 m gegarandeerd wordt tegenover de linker perceelsgrens, conform artikel 678 van het burgerlijk wetboek, ofwel het terras niet verhoogd aan te leggen met behoud van de aangevraagde grootte;
6. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.