Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020047592 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Dirk Ponnet met als adres Scheldedijk 30 te 2070 Zwijndrecht |
Ligging van het project: | Benzineweg 11 te 2020 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 9 sectie I nrs. 97A, 98A, 99B, 252B, 259, 260, 263N, 263L, 264, 265, 266, 267, 268, 2870/2 , 2874/2 , 2877S, 2877V, 2886/2 N, 2889/2 , 2901/2 , 2910C, 2927P, afdeling 37 sectie A nrs. 97B, 98B, 99A, 100, 101B, 105, 109, 110, 115, 138Y, 212M, 213D, 216, 217, 218A, 219A, 223, 224, 225, 226, 231, 232A, 236C, 237C, 238, 241B, 242A, 245G, 246C, 246B, 251, 252A, 290X, 291K, 292M, 292P, 293, 294B, 294D, 295C, 295E, 295D, 299A, 300A, 302A, 303A, 304A, 306A, 307A2, 307N, 307Z, 307R, 308A, 310V, 311A, 312D, 312C en 313A |
Vergunningsplichten: | Vegetatiewijzigingen |
Voorwerp van de aanvraag: | wijzigen vegetatie Leigracht |
Omschrijving vegetatiewijzigingen
Relevante voorgeschiedenis
- 09/04/2020: bodemsaneringsproject (20201) voor het eerste gefaseerd bodemsaneringsproject: deel BP Antwerpen.
Vergunde/huidige toestand
- natuurreservaat Hobokense Polder.
Gewenste toestand
- verwijderde vegetatie langsheen projectzone.
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen vegetatie Leigracht.
- kap hoogstammige bomen.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos | 16 juni 2020 | 30 juni 2020 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen | 12 juni 2020 | 26 juni 2020 |
stadsontwikkeling/ vergunningen/ dienst milieuvergunningen | 6 juli 2020 | 6 juli 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het goed ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het saneren van de Leigracht van de Hobokense Polder. Om deze sanering mogelijk te maken moet de aanwezige vegetatie op het te saneren deel en op de werfzone tijdelijk worden verwijdert. Hierdoor moeten er tijdelijk een tiental hoogstammige bomen gekapt te worden. De aanvraag kadert hierdoor in werkzaamheden voor de verbetering van het Natuurreservaat en is bijgevolg functioneel inpasbaar in deze omgeving.
Bodemreliëf
Gelet op het onderwerp van de aanvraag werd er advies ingewonnen bij de stedelijk dienst milieuvergunningen.
“De aanvraag tot vegetatiewijziging kadert in de geplande sanering van de Leigracht. Deze gracht heeft decennia lang als lozingspunt gediend voor de vele petroleumbedrijven die er sinds het einde van de 19de eeuw langsheen gevestigd waren, hierdoor is de loop der jaren een zware vervuiling ontstaan door minerale oliën en in minderde mate PCB’s. Deze vervuiling is terug te vinden in zowel de waterbodem zelf, als in de taluds en de oeverstroken.
Van deze verontreiniging gaat een ecotoxicologisch verspreidingsrisico uit, op sommige locaties werd puur product teruggevonden zodat een saneringsnoodzaak bestaat.
Voor dit type verontreiniging is de enige aanpak de verontreiniging afgraven. Voor de verontreiniging in de waterbodem houdt dit in dat het slibpakket verwijderd zal worden. Plaatselijk zit de verontreiniging dieper en zal ook een deel van de onderliggende bodem weggenomen worden. Aangezien tevens minerale olie aanwezig is in de schuine zijden (taluds) van de Leigracht dient ook daar afgraving te gebeuren of minstens afdekking met een kleilaag. In het traject dat parallel loopt met de Schroeilaan zit ook verontreiniging in de oeverzone.
Om de saneringswerken te kunnen uitvoeren is het helaas noodzakelijk de vegetatie langsheen de oevers van de grachten en de aanrijstroken te verwijderen. Om na te gaan of deze activiteiten geen onvermijdbare en onherstelbare schade aanrichten aan de natuur van het VEN (de Hobokense Polder) werd een verscherpte natuurtoets opgemaakt. Conclusie van deze natuurtoets is dat er inderdaad schade zal worden veroorzaakt maar dat deze onvermijdelijk is en bovendien tijdelijk van aard. Een volledig herstel van de natuurwaarden wordt verwacht mits de milderende maatregelen, beschreven in hoofdstuk 6 van de opgemaakte verscherpte natuurtoets worden toegepast. In de nota “verscherpte natuurtoets” toegevoegd bij het aanvraagdossier worden onderstaande voorwaarden voorgesteld. Deze voorwaarden dienen integraal als bijzondere voorwaarden opgenomen te worden in het vergunningsbesluit.”
Deze voorwaarde wordt integraal opgenomen als voorwaarde van vergunning.
Daarnaast worden de voorwaarden van het Agentschap Natuur en Bos integraal toegevoegd als voorwaarde van vergunning.
De stedelijke dienst groen en begraafplaatsen heeft geen bezwaren tegen het ingediend dossier.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien deze aanvraag betrekking heeft op het wijzigen van vegetatie en het vellen van bomen.
Toetsing van het aangevraagde aan de beoordelingsgronden van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan natuurgebieden.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde voorwaarden van het Agentschap Natuur en bos zijn strikt na te leven;
2. verwijderen van vegetatie i.f.v. rijpiste/draaicirkel/bassin – daar waar geen sanering van de oever dient te gebeuren, moet de verwijdering van de vegetatie zo extensief mogelijk gebeuren zodoende snel herstel mogelijk te maken, m.a.w. de toplaag van de bodem blijft onaangeroerd;
3. verwijderen van vegetatie i.f.v. rijpiste/draaicirkel/bassin – de impact op de bodem van het kappen van de bomen en struiken moet zoveel als mogelijk beperkt blijven tot de vastgestelde zone van de rijpistes en tijdelijke toegangswegen;
4. verwijderen van vegetatie i.f.v. rijpiste/draaicirkel/bassin – daar waar Japanse duizendknoop voor komt dient verdere verspreiding voorkomen te worden, volgens de bioveiligheidsmaatregelen van INBO;
5. verwijderen van vegetatie i.f.v. rijpiste/draaicirkel/bassin - op plaatsen met riet, braam of grasland dient voorafgaand gemaaid te worden en het maaisel dient afgevoerd te worden;
6. bodemcompactie - de rijpistes worden overal uitgevoerd met rijplaten om bodemverdichting te voorkomen, de rijpiste wordt fasegewijs aangelegd, de rijplaten mogen niet langer dan nodig aanwezig blijven, dus na afwerking van een zone wordt de piste vrijgemaakt;
7. verdroging - indien de resultaten van het bemalingswater het toelaten, moet er geherinfiltreerd worden (dit is ook vanuit goede praktijk sanering het geval) en dan vooral bij de bemaling van traject 1 die verdroging zou kunnen veroorzaken t.h.v. het rietveld;
8. verdroging – rekening houdend met de voorgestelde timing en de beperkte duurtijd van bemaling per zone worden geen significante effecten verwacht op de verdrogingsgevoelige vegetaties, maar om uitsluiting te geven voorziet het saneringsproject reeds een basismonitoring, dit door wekelijkse opvolging van de grondwaterstand op basis van de bestaande peilbuizen in het gebied en nieuwe peilbuizen die om de ca. 200 m geplaatst zullen worden. De plaatsing van de nieuwe peilbuizen gebeurt in samenspraak met Natuurpunt, aangezien deze dan na uitvoering van het project verder gebruikt kunnen worden voor algemene grondwaterstandmonitoring in het gebied;
9. waterhuishouding - het profiel van de waterloop wordt in functie van stand still hersteld (m.u.v. slib en sanering talud in traject 2 t.h.v. stort) of mag zeker niet hoger of steiler zijn dan voor de werkzaamheden ;
10. waterhuishouding - de schotten en dam worden teruggeplaatst zodra mogelijk, zodat de waterhuishouding in het stroomopwaartse deel reeds kan herstellen;
11. verstoring - de werkzaamheden worden zoveel mogelijk geconcentreerd buiten het broedseizoen. Er mag niet gestart worden voor 15 juli met traject 1 en 2 voor 15 augustus met traject 3 (noch met de voorbereidende werken);
12. verstoring – verlichting moet beperkt blijven tot het minimum en is enkel toegestaan tijdens de werktijden (6u – 18u) en dan enkel bij activiteit op de werf;
13. herstel vegetatie - er wordt in eerste instantie getracht de vegetatie natuurlijk te laten herstellen. Indien na 3 jaar nog geen herstel vastgesteld wordt, dient alsnog overgegaan te worden tot beplanting;
14. herstel vegetatie - de kaalslag zone langs traject 3 wordt best fysiek ontoegankelijk gemaakt door takkenhopen of boomstammen om betreding tegen te gaan en dus herstel te bevorderen;
15. verhogen natuurwaarde- naast het aanvullen van de waterbodem in een deel van traject 2 kan ook elders de afstroming vertraagd worden door het aanbrengen van dood hout (zoals nu reeds op enkele plaatsen het geval is), dit dient echter in samenspraak te gebeuren met Natuurpunt;
16. verhogen natuurwaarde - enkele bomen kunnen na het kappen achtergelaten worden ten voordele van het aandeel dood hout in het natuurgebied, ook dit dient in samenspraak te gebeuren met Natuurpunt.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 4 mei 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 12 juni 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 1 augustus 2020 |
Verslag GOA | 13 juli 2020 |
naam GOA | Gerd Cryns |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde voorwaarden van het Agentschap Natuur en bos zijn strikt na te leven;
2. verwijderen van vegetatie i.f.v. rijpiste/draaicirkel/bassin – daar waar geen sanering van de oever dient te gebeuren, moet de verwijdering van de vegetatie zo extensief mogelijk gebeuren zodoende snel herstel mogelijk te maken, m.a.w. de toplaag van de bodem blijft onaangeroerd;
3. verwijderen van vegetatie i.f.v. rijpiste/draaicirkel/bassin – de impact op de bodem van het kappen van de bomen en struiken moet zoveel als mogelijk beperkt blijven tot de vastgestelde zone van de rijpistes en tijdelijke toegangswegen;
4. verwijderen van vegetatie i.f.v. rijpiste/draaicirkel/bassin – daar waar Japanse duizendknoop voor komt dient verdere verspreiding voorkomen te worden, volgens de bioveiligheidsmaatregelen van INBO;
5. verwijderen van vegetatie i.f.v. rijpiste/draaicirkel/bassin - op plaatsen met riet, braam of grasland dient voorafgaand gemaaid te worden en het maaisel dient afgevoerd te worden;
6. bodemcompactie - de rijpistes worden overal uitgevoerd met rijplaten om bodemverdichting te voorkomen, de rijpiste wordt fasegewijs aangelegd, de rijplaten mogen niet langer dan nodig aanwezig blijven, dus na afwerking van een zone wordt de piste vrijgemaakt;
7. verdroging - indien de resultaten van het bemalingswater het toelaten, moet er geherinfiltreerd worden (dit is ook vanuit goede praktijk sanering het geval) en dan vooral bij de bemaling van traject 1 die verdroging zou kunnen veroorzaken t.h.v. het rietveld;
8. verdroging – rekening houdend met de voorgestelde timing en de beperkte duurtijd van bemaling per zone worden geen significante effecten verwacht op de verdrogingsgevoelige vegetaties, maar om uitsluiting te geven voorziet het saneringsproject reeds een basismonitoring, dit door wekelijkse opvolging van de grondwaterstand op basis van de bestaande peilbuizen in het gebied en nieuwe peilbuizen die om de ca. 200 m geplaatst zullen worden. De plaatsing van de nieuwe peilbuizen gebeurt in samenspraak met Natuurpunt, aangezien deze dan na uitvoering van het project verder gebruikt kunnen worden voor algemene grondwaterstandmonitoring in het gebied;
9. waterhuishouding - het profiel van de waterloop wordt in functie van stand still hersteld (m.u.v. slib en sanering talud in traject 2 t.h.v. stort) of mag zeker niet hoger of steiler zijn dan voor de werkzaamheden ;
10. waterhuishouding - de schotten en dam worden teruggeplaatst zodra mogelijk, zodat de waterhuishouding in het stroomopwaartse deel reeds kan herstellen;
11. verstoring - de werkzaamheden worden zoveel mogelijk geconcentreerd buiten het broedseizoen. Er mag niet gestart worden voor 15 juli met traject 1 en 2 voor 15 augustus met traject 3 (noch met de voorbereidende werken);
12. verstoring – verlichting moet beperkt blijven tot het minimum en is enkel toegestaan tijdens de werktijden (6u – 18u) en dan enkel bij activiteit op de werf;
13. herstel vegetatie - er wordt in eerste instantie getracht de vegetatie natuurlijk te laten herstellen. Indien na 3 jaar nog geen herstel vastgesteld wordt, dient alsnog overgegaan te worden tot beplanting;
14. herstel vegetatie - de kaalslag zone langs traject 3 wordt best fysiek ontoegankelijk gemaakt door takkenhopen of boomstammen om betreding tegen te gaan en dus herstel te bevorderen;
15. verhogen natuurwaarde- naast het aanvullen van de waterbodem in een deel van traject 2 kan ook elders de afstroming vertraagd worden door het aanbrengen van dood hout (zoals nu reeds op enkele plaatsen het geval is), dit dient echter in samenspraak te gebeuren met Natuurpunt;
16. verhogen natuurwaarde - enkele bomen kunnen na het kappen achtergelaten worden ten voordele van het aandeel dood hout in het natuurgebied, ook dit dient in samenspraak te gebeuren met Natuurpunt.